Raming maart 2023 (CEP 2023)
Koopkrachtherstel door loongroei, maar ook meer mensen onder armoedegrens
De energieprijzen zijn de afgelopen maanden sterk gedaald, maar daar staat tegenover dat de inflatie is verbreed naar andere goederen en diensten. De lonen zijn inmiddels wel duidelijk in beweging gekomen. Dit jaar blijft de koopkracht – mede door het steunbeleid – in doorsnee gelijk. Volgend jaar herstelt de koopkracht, maar over de periode 2021-2024 is per saldo nog wel sprake van een daling. De armoede stijgt in 2024 naar 5,8% van de bevolking, doordat conform de huidige beleidsuitgangspunten een aantal tijdelijke inkomensmaatregelen voor de laagste inkomens volgend jaar eindigen.
Ondanks tegenwind groei
De Nederlandse economie groeit in 2023 en 2024 met respectievelijk 1,6% en 1,4%, ondanks de inflatie, zwakkere wereldhandel en dalende huizenprijzen. De arbeidsmarkt blijft krap, de werkloosheid loopt slechts licht op tot 4,1% in 2024.
Overheidsfinanciën
Het EMU-tekort verslechtert dit jaar sterk tot 3,0% bbp, vooral door de extra inkomenssteun om de hogere energieprijzen te compenseren. In 2024 bedraagt het tekort 2,6% bbp. Voor beide jaren is overigens verondersteld dat het de overheid, onder meer door de krapte op de arbeidsmarkt, niet lukt alle begrote middelen te besteden. Voor de middellange termijn gaat het CPB ervan uit dat de overheid dat wel lukt. Samen met de gestaag oplopende rentelasten zorgt dat voor verder verslechterende overheidsfinanciën, zo laat een verkenning tot 2031 zien. Na deze kabinetsperiode wordt het tekort groter dan 3% bbp. De EMU-schuld, in 2023 en 2024 stabiel rond de 50% bbp, zet een stijgend pad in tot 60% bbp in 2031.
CPB-directeur Pieter Hasekamp: “We zien herstel van koopkracht nu de inflatie daalt en de loongroei aantrekt. Maar door het wegvallen van tijdelijke overheidssteun stijgt komend jaar het aantal mensen onder de armoedegrens juist weer. Daarnaast zien we ook het overheidstekort de komende jaren verder oplopen. Dat pleit voor veel gerichtere steun dan nu het geval is.”
2022 | 2023 | 2024 | |
Groei houdt stand ondanks energieschok (bbp, groei %) | 4,5 | 1,6 | 1,4 |
Arbeidsmarkt blijft krap, werkloosheid loopt licht op (% beroepsbevolking) | 3,5 | 3,9 | 4,1 |
Volgend jaar koopkrachtherstel door hogere lonen (mediaan, %*) | -2,7 | -0,2 | 2,0 |
Armoede neemt alsnog toe doordat tijdelijk beleid wegvalt (% in armoede*) | 4,7 | 4,7 | 5,8 |
Overheidsfinanciën verslechteren door extra uitgaven (EMU-saldo, % bbp) | -0,7 | -3,0 | -2,6 |
* koopkracht en armoede berekend met de alternatieve cpi, die rekening houdt met vertraagde doorwerking van de energieprijzen als gevolg van bestaande energiecontracten.
Downloads
In deze raming (CEP 2023) is tevens een verkenning van de budgettaire en economische ontwikkeling tot 2031 (MLT) opgenomen.
Vandaag is ook het document 'Verdieping Centraal Economisch Plan 2023’ gepubliceerd, behorend bij deze raming. Die publicatie bevat een beschrijving per deelonderwerp, en meer informatie over aannames en risico’s, ter verdieping op de hoofdbevindingen. Ook bevat het verdiepingsdocument een overzicht van welke beleidsmaatregelen zijn verwerkt en op welke manier, naast technische bijlagen.
Contactpersonen
Lees ook het Centraal Economisch Plan (CEP) 2023.
Downloads
Contactpersonen
In het model leiden hogere energieprijzen tot een stijging van het prijspeil. Wanneer nominale lonen meer rigide zijn dan prijzen, daalt het reëel arbeidsinkomen meer dan het reëel kapitaalinkomen. Huishoudens die arbeidsinkomen verdienen zien hierdoor een grotere terugval in hun consumptie. Door de hogere prijzen kan er met een gegeven productieniveau en consumptiebundel minder geconsumeerd worden omdat het bruto binnenlands inkomen daalt. Volledige indexering van de lonen met de prijsontwikkeling leidt tot een afruil tussen gelijkheid en efficiëntie. De consumptieongelijkheid daalt, maar het macro-economisch herstel vertraagt. Ook de totale consumptie van beide groepen op de lange termijn daalt ten opzichte van het scenario zonder loonindexering.
Downloads
Contactpersonen
Auteurs
Downloads
Kerngegevenstabel 2021-2024, 9 maart 2023
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Relevant wereldhandelsvolume goederen en diensten (%) | 8,4 | 6,9 | 2,2 | 2,9 |
Concurrentenprijs (goederen en diensten, exclusief grond- en brandstoffen (%) | 5,9 | 10,7 | 2,8 | 1,9 |
Olieprijs (dollars per vat) | 70,7 | 100,8 | 84,3 | 79,7 |
Eurokoers (dollar per euro) | 1,18 | 1,05 | 1,07 | 1,08 |
Lange rente Nederland (niveau in %) | -0,3 | 1,4 | 2,3 | 2,3 |
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Bruto binnenlands product (bbp, economische groei, %) | 4,9 | 4,5 | 1,6 | 1,4 |
Consumptie huishoudens (%) | 3,6 | 6,6 | 1,7 | 1,4 |
Consumptie overheid (%) | 5,2 | 0,7 | 2,8 | 1,6 |
Investeringen (inclusief voorraden, %) | 2,9 | 1,5 | 1,3 | 1,5 |
Uitvoer van goederen en diensten (%) | 5,2 | 5,3 | 3,7 | 2,3 |
Invoer van goederen en diensten (%) | 4,0 | 4,4 | 4,2 | 2,5 |
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Prijs bruto binnenlands product (%) | 2,5 | 5,4 | 6,2 | 3,0 |
Uitvoerprijs goederen en diensten (%) | 8,3 | 16,9 | 0,6 | 1,6 |
Invoerprijs goederen en diensten (%) | 10,2 | 20,6 | -0,1 | 1,2 |
Inflatie, nationale consumentenprijsindex (cpi, %) | 2,7 | 10,0 | 3,0 | 3,1 |
Alternatieve cpi (koopkracht- en armoedecijfers) (a) | 2,0 | 6,7 | 6,5 | 3,2 |
Inflatie (geharmoniseerde consumentenprijsindex, hicp, %) | 2,8 | 11,6 | 2,9 | 3,2 |
Loonvoet bedrijven (per uur, %) (b) | 0,1 | 3,1 | 6,1 | 5,1 |
Cao-loon bedrijven (%) | 2,2 | 3,1 | 5,0 | 5,0 |
Koopkracht, statisch, mediaan alle huishoudens (%) (c) | 1,0 | -2,7 | -0,2 | 2,0 |
Personen in armoede (niveau in %) (c,d) | 5,6 | 4,7 | 4,7 | 5,8 |
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Beroepsbevolking (%) | 0,9 | 2,4 | 2,2 | 0,8 |
Werkzame beroepsbevolking (%) | 1,5 | 3,1 | 1,8 | 0,6 |
Werkloze beroepsbevolking (niveau in duizenden personen) | 408 | 349 | 395 | 415 |
Werkloze beroepsbevolking (niveau in % beroepsbevolking) | 4,2 | 3,5 | 3,9 | 4,1 |
Werkgelegenheid (in uren, %) | 3,3 | 4,3 | 1,2 | 0,4 |
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Arbeidsinkomensquote bedrijven (niveau in %) | 74,5 | 72,7 | 71,3 | 72,2 |
Arbeidsproductiviteit bedrijven (per uur, %) | 2,5 | 0,5 | 0,4 | 1,1 |
Individuele spaarquote (niveau in % beschikbaar inkomen) | 11,5 | 7,4 | 8,3 | 8,6 |
Saldo lopende rekening (niveau in % bbp) | 7,2 | 6,5 | 6,6 | 6,8 |
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
EMU-saldo (% bbp) | -2,6 | -0,7 | -3,0 | -2,6 |
EMU-schuld (ultimo jaar, % bbp) | 52,4 | 49,3 | 48,4 | 48,7 |
Collectieve lasten (% bbp) | 39,7 | 39,1 | 38,3 | 38,1 |
Bruto collectieve uitgaven (% bbp) | 47,0 | 44,5 | 45,2 | 44,4 |
Aanvullende kerngegevens 2021-2024
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Bruto investeringen bedrijvensector (exclusief woningen, %) | 4,8 | 4,8 | 0,0 | 1,2 |
Investeringen bedrijven in woningen (%) | 3,3 | 0,8 | -1,1 | -1,5 |
Uitvoer van binnenslands geproduceerde goederen en diensten (exclusief energie, %) | 0,4 | 5,9 | 2,1 | 3,1 |
Wederuitvoer (exclusief energie, %) | 13,7 | 5,6 | 3,1 | 2,6 |
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Uitvoerprijs goederen en diensten, exclusief energie (%) | 5,5 | 10,8 | 3,4 | 1,9 |
Afgeleide nationale consumentenprijsindex (cpi, %) | 2,5 | 11,7 | 1,8 | 3,6 |
Loonvoet sector overheid (%) (e) | -0,2 | 6,5 | 4,0 | 5,2 |
Prijs overheidsconsumptie, beloning werknemers (%) (c) | 1,8 | 7,4 | 3,5 | 4,7 |
Prijs materiële overheidsconsumptie (imoc, %) | 2,2 | 5,1 | 5,9 | 3,9 |
Prijs intermediair verbruik (%) | 3,9 | 5,1 | 5,9 | 2,4 |
Prijs bruto overheidsinvesteringen (iboi, %) | 2,8 | 6,0 | 4,8 | 1,6 |
Prijs nationale bestedingen (%) | 3,3 | 7,0 | 6,1 | 2,8 |
Prijs toegevoegde waarde bedrijven (%) | 2,1 | 5,7 | 5,5 | 3,0 |
Cao-loon marktsector (%) | 2,1 | 3,0 | 5,2 | 4,8 |
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Bruto binnenlands product (bbp, in miljarden euro's) | 856,4 | 943,3 | 1017,8 | 1063,0 |
Kinderen in armoede (%) (f) | 7,1 | 6,8 | 6,1 | 7,1 |
Bevolking (in duizenden personen) | 17475 | 17591 | 17815 | 18000 |
Beroepsbevolking (in duizenden personen) | 9663 | 9893 | 10110 | 10190 |
Bruto modaal inkomen (euro) | 37000 | 38500 | 41000 | 43000 |
EMU-saldo structureel (EC-methode, % bbp) | -1,9 | -1,4 | -3,6 | -3,0 |
(a) Bij de alternatieve cpi wordt rekening gehouden met prijzen van zowel nieuwe als bestaande energiecontracten. Zie par. 1.4 van het CEP-2023-Verdiepingsdocument (link) voor meer toelichting op de alternatieve cpi-reeks en zie CBS (link).
(b) De loonkostensubsidie NOW, en de continuïteitsbijdrage in de zorg, hebben een neerwaarts effect van 2,0%-punt in 2021 en 1,2%-punt in 2022.
(c) Bij de mediane koopkrachtcijfers en de personen in armoede is rekening gehouden met de alternatieve cpi.
(d) De ratio van het aantal personen in huishoudens onder de armoedegrens en het totaal aantal personen. Het niet-veel-maar-toereikend criterium van het Sociaal en Cultureel Planbureau is als armoedegrens gehanteerd.
(e) De sluiting van delen van de overheid, in combinatie met doorbetaling van salarissen, en de loonkostensubsidie NOW hebben een neerwaarts effect op de mutatie in 2021 en 2022 ivan 0,1%-punt.
(f) Bij de cijfers van kinderen in armoede is rekening gehouden met de alternatieve cpi. De ratio van het aantal kinderen in huishoudens onder de armoedegrens en het totaal aantal kinderen. Het niet-veel-maar-toereikend criterium van het Sociaal en Cultureel Planbureau is als armoedegrens gehanteerd.