Risico en regulering
Stapeling van risico’s
Iedereen loopt elke dag meerdere risico’s. Risico’s waarvoor een verzekeringsplicht bestaat, zijn goed bij marktpartijen te verzekeren. Waar zo’n verzekeringsplicht ontbreekt, heeft de overheid soms de rol van verzekeraar op zich genomen door deze risico’s met sociale verzekeringen af te dekken. Deze rol is de afgelopen veertig jaar afgenomen. Een gedachte hierachter is dat burgers meer controle hebben over de risico’s die zij lopen en acties kunnen nemen om deze te verminderen. Echter, hoeveel controle kunnen burgers uitoefenen wanneer risico’s zich stapelen en het ene risico tot het andere leidt? Denk hierbij aan de kans op een onzeker contract, werkloosheid, scheiding, schulden, overlijden, het niet vinden van een betaalbare woning in een leefbare omgeving met goede voorzieningen, of onvoorziene uitgaven zoals een kapotte auto of stijgende energierekening. En wat als burgers strategisch handelen en verwachten dat de overheid in nood, bijvoorbeeld bij een coronacrisis, toch wel bijspringt? Het CPB wil met machine learning technieken en CBS data een risicomap maken om inzichtelijk te maken wie welke risico’s loopt en in hoeverre deze zijn gedekt. De logische vervolgstap is om deze risicomap te gebruiken om de organisatie van de sociale verzekeringen tegen het licht te houden.
Woningmarkt
De huidige problematiek op de woningmarkt kenmerkt zich door verschillende publieke belangen die in het geding zijn, zoals de toegang tot een betaalbare woning, het kunnen wonen in de buurt van je werk, het tegengaan van kansen en vermogensongelijkheid, het tegengaan van sociale segregatie en het verminderen van financiële risico’s door schuld of een hoge huur. Maar hoe moeten we deze publieke belangen invullen? En worden ze voldoende geborgd op de huidige markt? Het CPB kiest een breed perspectief, waarbij expliciet gekeken wordt naar meerdere publieke belangen. Het CPB begint met een verkennende analyse op basis van microdata. In een eerste onderzoeksproject schatten we de vraagfunctie op de Nederlandse woningmarkt. Wie waar woont hangt af van: 1) welke voorkeuren huishoudens hebben (de vraag), 2) welke woningen beschikbaar zijn (het aanbod). Met behulp van een discreetkeuzemodel kunnen we het woningtekort beter kwantificeren voor verschillende soorten huizen en huishoudens. Daarnaast kunnen we meten in welke mate delen van de woningmarkt minder toegankelijk zijn geworden door de woningkeuzes uit te splitsen naar 1) voorkeuren; 2) financiële situatie; 3) leennormen. Tot slot kunnen we met het model de effecten van bepaalde beleidsmaatregelen op de woningmarkt voorspellen, in het bijzonder die van leennormen en het effect op arbitrage (interactie koop en huur).
Energiemarkten: Transitie en coördinatie
Per 2050 moet de CO2-uitstoot met 95% zijn teruggebracht ten opzichte van het niveau van 1990. Op de energiemarkt betekent dit dat de klimaatdoelen moeten worden toegevoegd aan de publieke doelen van leveringszekerheid en betaalbaarheid en er een overstap gemaakt moet worden van fossiele naar alternatieve energiebronnen. Een centrale vraag bij de energietransitie gaat over de rol van coördinatie bij het omgaan met onzekerheid als er grote afhankelijkheid bestaat tussen verschillende spelers op de energiemarkt. De combinatie van onzekerheid en afhankelijkheden maakt coördinatie noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de transitie zo efficiënt mogelijk wordt vormgegeven en partijen niet op elkaar gaan wachten. Tegelijkertijd is efficiëntie niet het enige publieke belang. Betrouwbaarheid, betaalbaarheid en leveringszekerheid zijn ook publieke belangen om rekening mee te houden. Het CPB wil hiervoor een raamwerk ontwikkelen dat laat zien hoe door regulering de prikkels van verschillende partijen op elkaar afgestemd kunnen worden en publieke belangen geborgd kunnen worden. De regulering van energienetwerken zal herzien moeten worden. Energienetwerken worden op dit moment gereguleerd met als doel de netwerken gradueel uit te breiden en bestaande netwerken te onderhouden. Het gebruik van elektriciteit voor mobiliteit, warmte, en industriële productie betekent echter dat de capaciteit om elektriciteit te transporteren fors zal moeten worden uitgebreid. Voor warmte en (waterstof)gas zullen ook investeringen in de transportcapaciteit van het warmtenet en het gasnet gedaan moeten worden. Tegelijkertijd moet ook een keuze worden gemaakt waar netwerken moeten worden aangelegd. Het doel is deze vragen te onderzoeken en waar mogelijk een denkkader te ontwikkelen voor beleidsmakers om de energietransitie in goede banen te leiden.
De rol van de overheid bij projectfinanciering
Economische theorie laat zien dat financiering niet altijd wordt toegewezen aan projecten en bedrijven die de meeste waarde creëren. Dit roept de vraag op hoe overheidsbeleid kan worden ingezet om tot een (maatschappelijk) efficiënter evenwicht op de financieringsmarkt te komen. De overheid ordent niet alleen de markt voor financiering maar treedt ook zelf op als financier van projecten door miljarden uit te geven via fondsen (InvestNL, Groeifonds, en regionale ontwikkelingsmaatschappijen), garanties en met risicodragend kapitaal in de vorm van staats- en beleidsdeelnemingen. De economische rationale voor dit soms wat versnipperde beleid is echter niet altijd duidelijk. Dit onderzoeksthema beoogt om vanuit economisch perspectief handvatten aan te reiken voor hoe de overheid haar rol bij projectfinanciering moet invullen om daarmee de maatschappelijke waarde op de meest effectieve en doelmatige manier te verhogen.
Verschillen tussen hand-to-mouth-huishoudens in NL
Keuzebeperking helpt welvaart
Een vakantierit naar voormalig Oost-Duitsland zette CPB-directielid Marcel Timmer aan het denken over het belang van keuzevrijheid voor consumenten. Oost-Duitse huishoudens waren flink beperkt in hun consumptiekeuzes door het toenmalige socialistische productiesysteem. Onvrede hierover zwol aan en zette het regime onder druk, wat uitmondde in de ’Val van de Muur’ in 1989. Is het een historische les dat inperking van consumptiekeuze de welvaart altijd verlaagt? →