17 september 2024

Raming september 2024 (MEV 2025)

Stijging koopkracht gematigd door vertraging lastenverlichting

Persbericht
De koopkrachtstijging in 2025 is na de augustusbesluitvorming van het kabinet minder sterk dan eerder werd geraamd. Wel is het begrotingstekort iets gunstiger. Dat blijkt uit de Macro Economische Verkenning 2025 (MEV 2025) die vandaag is gepresenteerd. Een deel van de in het hoofdlijnenakkoord afgesproken lastenverlichting wordt pas in de jaren na 2025 doorgevoerd. De tijdelijke middelen die hierdoor beschikbaar komen bieden dekking voor de lagere belastinginkomsten als gevolg van de uitspraak van de Hoge Raad met betrekking tot box 3, die al in de cMEV meegenomen was. De koopkracht valt hierdoor in 2025 in doorsnee iets lager uit, maar over de gehele kabinetsperiode gemeten blijft de koopkrachtstijging van gemiddeld 0,8% per jaar gehandhaafd.
Macro Economische Verkenning 2025

Uitgaven naar latere jaren verschoven 

Het kabinet gaat ervan uit dat het niet lukt om alle begrote uitgaven op korte termijn te realiseren. Daarom worden sommige middelen naar latere jaren geschoven. Hierdoor verbetert het begrotingstekort voor het huidige jaar van -2,2% naar -1,8% bbp. Het begrotingstekort valt dit jaar en de komende jaren binnen de Europese norm van maximaal -3% bbp, maar komt wel steeds dichter in de buurt van de afgesproken vangrail en doorbreekt de norm vanaf 2029. 

Armoededoelstelling wordt gehaald  

In het hoofdlijnenakkoord is afgesproken om de armoedecijfers in de kabinetsperiode niet te laten stijgen ten opzichte van het niveau van 2024. In de cMEV werd deze doelstelling voor de kinderarmoede niet gehaald, door een stapsgewijze verhoging van het kindgebonden budget is dat nu wel het geval. De keuze voor dit soort gerichte maatregelen om de armoededoelstelling te behalen, staat wel op gespannen voet met de wens om op termijn het systeem van toeslagen af te schaffen.  

De Macro Economische Verkenning 2025 beschrijft de wijzigingen ten opzichte van de cMEV 2025. De onderliggende economische raming is hetzelfde gebleven. De verschillen tussen beide ramingen zijn uitsluitend het gevolg van de verwerking van de aanpassingen in de begroting door het kabinet.   

  2023 2024 2025 2025-2028
Bbp groeit weer (in %, per jaar) 0,1 0,6 1,5 1,4
Werkloosheid blijft laag (% beroepsbevolking) (a) 3,6 3,7 3,8 4,5
Koopkracht herstelt (mediaan, %, per jaar)  -0,6 2,5 0,7 0,8
Armoede blijft laag ( personen, in %) (a) 4,6 4,5 4,4 4,4
Overheidstekort verslechtert (in % bbp) (a) -0,4 -1,8 -2,5 -2,5

(a) kolom 2025-2028 is niveau eindjaar (2028)

 

Contactpersonen

Tegelijkertijd met deze raming (MEV 2025) is ook een middellangetermijnraming  tot en met 2028  (MLT) gepubliceerd. Daarnaast hebben het CPB, PBL en SCP een gezamenlijke reflectie op Prinsjesdag 2024 uitgebracht.

Dit Verantwoordingsdocument hoort bij de Macro-Economische Verkenning, gepubliceerd op 17 september. Deze publicatie bevat een nadere onderbouwing van de raming op het vlak van de Nederlandse economie, de overheidsfinanciën, en koopkracht en armoede.

Lees ook de MEV 2025. Daarnaast is er een actualisatie van de cijfers op middellange termijn gedaan. 

Downloads

Deze publicatie geeft een overzicht en verantwoording van gedragseffecten die door het CPB en het ministerie van Financiën zijn toegepast bij het ramen van standaard belastingmaatregelen, zoals een tariefwijziging. Het behelst de belastingmaatregelen die door het CPB zijn behandeld en met het ministerie van Financiën zijn afgestemd in certificeringsrondes of eerdere doorrekeningen of Keuzes in Kaart. Bij elke belastingmaatregel maken het CPB en het ministerie van Financiën een eigen afweging over de toepassing van het standaard gedragseffect.
Het CPB raamt het gemiddelde aantal bijstandsuitkeringen op ongeveer 346 dzd in 2024. Dit is een stijging van 8 dzd uitkeringen ten opzichte van het gerealiseerde volume in 2023. De helft van deze stijging komt doordat de werkloze beroepsbevolking in 2023 en 2024 is toegenomen. Daarnaast heeft beleid een even groot effect op het geraamde bijstandsvolume. Naar verwachting stijgt het aantal bijstandsuitkeringen in 2025, naar een niveau van 349 dzd uitkeringen. In deze notitie geven we een toelichting op deze raming van het bijstandsvolume in 2024 en 2025 in de Macro Economische Verkenning (MEV) 2025.

Voor de bekostiging van uitkeringen op grond van de Participatiewet ontvangen gemeenten een budget van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De hoogte van het budget wordt bepaald op basis van een raming voor het aantal uitkeringsgerechtigden en de gemiddelde hoogte van een bijstandsuitkering. Het CPB publiceert ramingen van het aantal bijstandsuitkeringen in het lopende en komende jaar in het Centraal Economisch Plan (CEP) in februari/maart en in de MEV in september. 

Het CPB certificeert budgettaire ramingen van de fiscale beleidsmaatregelen uit het wetsvoorstel Belastingplan 2025 en overige wetsvoorstellen in het pakket Belastingplan 2025. Het CPB acht de ramingen van de budgettaire effecten van de maatregelen redelijk en neutraal. Dertien maatregelen krijgen het onzekerheidsoordeel ‘hoog’.

In totaal zijn 28 fiscale maatregelen aan een uitvoerige toetsing onderworpen. Deze maatregelen zijn beoordeeld vanwege een geraamd budgettair effect van tenminste 50 mln euro, grote gedragseffecten of een sterk onzekere grondslag.

Hieronder vindt u de kerngegevens van de septemberraming 204 (MEV 2025).

Tegelijkertijd met deze raming (MEV 2025) is ook een middellangetermijnraming  tot en met 2028  (MLT) gepubliceerd. 

Downloads

Kerngegevenstabel 2022-2025, september 2024

Bekijk ook de toelichting op de cijfers en begrippen in de kerngegevens en aanvullende kerngegevens.

Internationale economie
  2022 2023 2024 2025
Relevant wereldhandelsvolume goederen en diensten (%) 7,8 -0,4 1,1 2,8
Concurrentenprijs (goederen en diensten, exclusief grond- en brandstoffen (%) 15,2 -1,9 1,1 1,6
Olieprijs (dollars per vat) 100,8 82,5 83,0 77,2
Eurokoers (dollar per euro) 1,05 1,08 1,08 1,10
Lange rente Nederland (niveau in %) 1,5 2,8 2,7 2,7
Volume bbp en bestedingen
  2022 2023 2024 2025
Bruto binnenlands product (bbp, economische groei, %) 5,0 0,1 0,6 1,5
Consumptie huishoudens (%) 6,9 0,8 0,7 2,7
Consumptie overheid (%) 1,3 2,9 2,5 1,3
Investeringen (inclusief voorraden, %) 5,6 -9,1 -3,2 3,7
Uitvoer van goederen en diensten (%) 4,4 -0,5 -0,4 2,4
Invoer van goederen en diensten (%) 4,4 -1,8 -0,7 3,7
Prijzen, lonen, koopkracht en armoede
  2022 2023 2024 2025
Prijs bruto binnenlands product (%) 6,2 7,3 5,1 2,7
Uitvoerprijs goederen en diensten (%) 19,1 -0,9 1,0 1,7
Invoerprijs goederen en diensten (%) 22,1 -3,4 -0,7 1,4
Inflatie, nationale consumentenprijsindex (cpi, %) 10,0 3,8 3,6 3,2
Alternatieve cpi (koopkracht- en armoedecijfers) 6,8 7,8 3,4 3,2
Inflatie (geharmoniseerde consumentenprijsindex, hicp, %) 11,6 4,1 3,5 2,8
Loonvoet bedrijven (per uur, %)  3,2 6,6 7,0 5,2
Cao-loon bedrijven (%) 3,1 5,9 6,6 4,3
Koopkracht, statisch, mediaan alle huishoudens (%)  -2,5 -0,6 2,5 0,7
Personen in armoede (niveau in %)  4,8 4,6 4,5 4,4
Arbeidsmarkt
  2022 2023 2024 2025
Beroepsbevolking (%) 2,4 2,0 1,0 0,6
Werkzame beroepsbevolking (%) 3,2 2,0 0,9 0,4
Werkloze beroepsbevolking (niveau in duizenden personen) 350 359 375 390
Werkloze beroepsbevolking (niveau in % beroepsbevolking) 3,5 3,6 3,7 3,8
Werkgelegenheid (in uren, %) 3,9 1,4 0,7 0,2
Overig
  2022 2023 2024 2025
Arbeidsinkomensquote bedrijven (niveau in %) 67,8 67,6 68,8 68,8
Arbeidsproductiviteit bedrijven (per uur, %) 1,8 -1,2 -0,3 1,3
Individuele spaarquote (niveau in % beschikbaar inkomen) 1,3 1,9 5,5 6,2
Saldo lopende rekening (niveau in % bbp) 6,6 9,9 10,8 10,0
Collectieve sector
  2022 2023 2024 2025
EMU-saldo (% bbp) -0,1 -0,4 -1,8 -2,5
EMU-schuld (ultimo jaar, % bbp) 48,3 45,1 45,0 46,7
Collectieve lasten (% bbp) 38,1 38,6 38,1 38,0
Bruto collectieve uitgaven (% bbp) 43,6 43,4 44,1 44,8

Aanvullende kerngegevens 2022-2025

Investeringen en uitvoer
  2022 2023 2024 2025
Bruto investeringen bedrijvensector (exclusief woningen, %) 6,4 2,4 -1,7 1,7
Investeringen bedrijven in woningen (%) 1,1 -1,5 -0,9 4,0
Uitvoer van binnenslands geproduceerde goederen en diensten (exclusief energie, %) 4,5 -1,2 -0,5 1,8
Wederuitvoer (exclusief energie, %) 5,6 -0,4 2,6 3,3
Prijzen, overheid, afgeleide cpi en cao-loon marktsector
  2022 2023 2024 2025
Uitvoerprijs goederen en diensten, exclusief energie (%) 12,4 1,8 1,7 1,7
Afgeleide nationale consumentenprijsindex (cpi, %) 11,8 3,0 3,1 3,4
Loonvoet sector overheid (%)  6,7 5,9 8,4 4,7
Prijs overheidsconsumptie, beloning werknemers (%) 4,9 5,8 7,9 4,8
Prijs materiële overheidsconsumptie (imoc, %) 7,5 5,8 4,5 2,7
Prijs intermediair verbruik (%) 9,4 6,1 4,4 2,8
Prijs bruto overheidsinvesteringen (iboi, %) 7,0 4,3 3,1 2,3
Prijs nationale bestedingen (%) 7,3 5,8 4,2 2,6
Prijs toegevoegde waarde bedrijven (%) 6,2 8,4 4,5 2,9
Cao-loon marktsector (%) 3,0 6,0 6,4 4,2
Diverse kerngegevens (in niveaus) 
  2022 2023 2024 2025
Bruto binnenlands product (bbp, in miljarden euro's) 993,8 1067,6 1128,2 1176,3
Kinderen in armoede (%) 7,1 5,8 4,7 4,7
Bevolking (in duizenden personen) 17591 17811 17950 18070
Beroepsbevolking (in duizenden personen) 9898 10096 10200 10260
Bruto modaal inkomen (euro) 39000 41500 44500 46500
EMU-saldo structureel (EC-methode, % bbp) -1,3 -1,0 -0,9 -1,7