Centraal Economisch Plan (CEP) 2016
Centraal Economisch Plan 2016 gepubliceerd, hervatting grenscontroles Schengenlanden schaadt de economie
Eigen berekeningen voor de handelseffecten laten een structureel verlies (in 2020) van het bbp zien van 110 mld euro voor de EU en 9 mld voor Nederland. Dit komt neer op een daling van het Nederlandse bbp met 1,3%, en voor de EU op een daling van gemiddeld 0,7%. De reden voor het grotere bbp-verlies in Nederland ten opzichte van dat van de EU is de grotere openheid van de Nederlandse economie. Dit blijkt uit een kader in het Centraal Economisch Plan 2016(CEP) dat vandaag door het Centraal Planbureau is gepubliceerd.
Ga direct naar de cijfers. De infographic met de conclusies is onderaan deze webpagina ook als bijlage-bestand (PDF) te downloaden.
CPB Policy Brief 2016/03 met daarin hoofdstuk 1 van het CEP en de kerncijfers werd reeds op donderdag 7 maart jl. gepubliceerd. Nu is ook het gehele boek beschikbaar, met meer achtergrond en detail over de internationale en de Nederlandse economie, de overheidsfinanciën en de koopkrachtplaatjes voor 2016 en 2017. In het CEP staat traditiegetrouw een aantal ‘kaders’, waarin kort op een bepaalde vraag of onderwerp wordt ingegaan. Naast het kader over de effecten van het hervatten van de grenscontroles zijn er kaders over de onzekerheid rond de raming (via fan charts), de samenhang in de ontwikkeling van de wig en de conjunctuur, het neerwaartse effect van de financiële sector op de arbeidsinkomensquote, het grote aandeel van de uitvoering in het ambtenarenapparaat van het Rijk en de wijze waarop de toenemende instroom van asielzoekers is verwerkt in de raming. Bij het CEP is een CPB Achtergronddocument gepubliceerd over de raming en de Europese begrotingsregels.
Macro-economische kerngegevens (lees ook het persbericht van 7 maart jl.)
De Nederlandse economie groeit dit jaar met 1,8% en volgend jaar met 2,0%. Onderliggend is de groei in beide jaren vergelijkbaar: de lagere gasproductie drukt de groei dit jaar met 0,2%. De productiegroei gaat gepaard met een toename van de werkgelegenheid die gedreven wordt door de groei van de marktsector. Het arbeidsaanbod neemt eveneens toe, maar wat minder dan de werkgelegenheid. Per saldo resulteert een daling van de werkloosheid naar 6,3% in 2017. De koopkracht neemt dit jaar toe met 2,3% door de lage inflatie, de als gevolg daarvan forse stijging van de reële lonen en door de lastenverlichting in het 5 miljard-pakket. Volgend jaar verbetert de koopkracht van het mediane huishouden met 0,2%. Als gevolg van aanhoudend gematigd economisch herstel daalt het overheidstekort van 1,9% bbp vorig jaar tot 1,7% bbp in 2016 en 1,2% bbp in 2017. Het aanhoudende herstel van de economie en de daling van de werkloosheid zorgen voor lagere uitgaven aan werkloosheidsuitkeringen. Lagere gasbaten, zowel door lagere productie als door de lagere prijs, dempen de tekortvermindering.
Lees het bijbehorende achtergronddocument 'Arbeidsvolume in gewerkte uren', het achtergronddocument 'De CEP2016-raming en de Europese begrotingsregels'
Direct naar de kerncijfers.
De Nederlandse economie herstelt zich gestaag maar niet uitbundig van de grote recessie en de eurocrisis, met een groei van 1,8% dit jaar en 2,0% volgend jaar. In beide jaren gaat de productiegroei gepaard met een toename van de werkgelegenheid die gedreven wordt door de groei van de marktsector. Per saldo resulteert een daling van de werkloosheid naar 6,3% in 2017. Als gevolg van aanhoudend gematigd economisch herstel daalt het overheidstekort van 1,9% bbp vorig jaar tot 1,7% bbp in 2016 en 1,2% bbp in 2017.
De onderstaande bijlagen worden ook beschikbaar gesteld als csv-bestanden op de Cijfer-pagina 'Open data'.
Downloads
Lees het Centraal Economisch Plan 2016.
Een begroting is in evenwicht als het structurele EMU-saldo minimaal gelijk is aan de middellangetermijndoelstelling (MTO). Voor de preventieve arm zijn de volgende vier variabelen relevant: het feitelijke EMU-saldo, het structurele EMU-saldo, de overheidsschuld en de (gecorrigeerde) overheidsuitgaven.
De belangrijkste norm is dat Nederland het feitelijke overheidstekort beneden de 3% bbp houdt. Nederland zou weer met een buitensporigtekortprocedure te maken kunnen krijgen als blijkt dat het feitelijke overheidstekort in het afgelopen jaar meer dan 3% bbp bedroeg, of als het geraamde tekort meer dan 3% bbp is. In alle ramingsjaren blijft het tekort minder dan 3% bbp. Als aan de 3%-norm is voldaan, wordt getoetst op toegroeien naar begrotingsevenwicht. Voor Nederland dient het structurele EMU-saldo uiteindelijk minimaal gelijk te zijn aan zijn middellangetermijndoelstelling van het EMU-saldo (MTO): -0,5% bbp. In 2015 en de twee ramingsjaren is het saldo negatiever dan de MTO, ook inclusief de toegestane onzekerheidsmarge. De begroting is daarmee niet in evenwicht.
Downloads
Auteurs
Lees het Centraal Economisch Plan 2016 (maart 2016) of de Macro Economische Verkenning 2017 (september 2016).
Downloads
Auteurs
- Conclusies
- Fan-charts
- Kerngegevenstabel 2014-2017
- Grafiek: Economische groei in Nederland, 2008-2017
- Gerelateerde publicaties
Conclusies
Fan charts
Lees het CPB Achtergronddocument, bekijk de nieuwste fan charts.
Kerngegevenstabel 2014-2017, 7 maart 2016
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|
Relevant wereldhandelsvolume goederen en diensten (%) |
3,9 |
3,6 |
3,8 |
4,4 |
Concurrentenprijs (goederen en diensten, exclusief grond- en brandstoffen (%) |
-1,3 |
6,2 |
-1,3 |
0,2 |
Olieprijs (dollars per vat) |
99,0 |
52,5 |
31,7 |
37,7 |
Eurokoers (dollar per euro) |
1,33 |
1,11 |
1,09 |
1,09 |
Lange rente Nederland (niveau in %) |
1,5 |
0,7 |
0,6 |
0,6 |
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|
Bruto binnenlands product (bbp, economische groei, %) |
1,0 |
1,9 |
1,8 |
2,0 |
Consumptie huishoudens (%) |
0,0 |
1,6 |
1,6 |
2,0 |
Consumptie overheid (%) |
0,3 |
-0,3 |
2,0 |
0,2 |
Investeringen (inclusief voorraden, %) |
2,7 |
7,2 |
6,0 |
4,2 |
Uitvoer van goederen en diensten (%) |
4,0 |
4,2 |
3,6 |
4,1 |
Invoer van goederen en diensten (%) |
4,0 |
4,9 |
5,0 |
4,5 |
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|
Prijs bruto binnenlands product (%) |
0,8 |
0,5 |
1,1 |
0,9 |
Uitvoerprijs goederen en diensten (exlusief energie, %) |
-0,7 |
0,7 |
-0,8 |
0,5 |
Prijs goedereninvoer (%) |
-3,1 |
-5,5 |
-7,3 |
1,8 |
Inflatie (geharmoniseerde consumentenprijsindex, hicp, %) |
0,3 |
0,2 |
0,3 |
1,0 |
Contractloon marktsector (%) |
1,0 |
1,2 |
1,5 |
1,7 |
Koopkracht, statisch, mediaan, alle huishoudens (%) |
1,4 |
1,0 |
2,3 |
0,2 |
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|
Beroepsbevolking (%) |
-0,4 |
0,4 |
0,3 |
1,2 |
Werkzame beroepsbevolking (%) |
-0,6 |
1,0 |
0,7 |
1,5 |
Werkloze beroepsbevolking (in duizend personen) |
660 |
614 |
580 |
570 |
Werkloze beroepsbevolking (niveau in % beroepsbevolking) |
7,4 |
6,9 |
6,5 |
6,3 |
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|
Productie (%) |
1,9 |
2,7 |
2,3 |
2,6 |
Arbeidsproductiviteit (per uur, %) |
1,4 |
1,3 |
0,8 |
1,4 |
Werkgelegenheid (in uren, %) |
0,5 |
1,4 |
1,4 |
1,2 |
Loonvoet (per uur, %) |
1,7 |
1,3 |
2,2 |
2,1 |
Arbeidsinkomensquote (niveau in %) |
79,2 |
77,7 |
77,8 |
78,2 |
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|
Individuele spaarquote (niveau in % beschikbaar inkomen) |
0,8 |
0,9 |
2,2 |
1,6 |
Saldo lopende rekening (niveau in % bbp) |
10,6 |
11,1 |
11,1 |
10,5 |
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|
EMU-saldo (% bbp) |
-2,4 |
-1,9 |
-1,7 |
-1,2 |
EMU-schuld (ultimo jaar, % bbp) |
68,2 |
66,3 |
65,4 |
64,1 |
Collectieve lasten (% bbp) |
37,5 |
37,5 |
37,5 |
37,7 |
Aanvullende kerngegevens 2013-2016
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|
Bruto investeringen bedrijvensector (exclusief woningen %) |
4,4 |
8,4 |
5,7 |
3,7 |
Investeringen bedrijven in woningen (%) |
6,9 |
26,8 |
7,7 |
4,1 |
Uitvoer van binnenslands gepoduceerde goederen (exclusief energie, %) |
2,5 |
3,4 |
3,6 |
3,8 |
Wederuitvoer goederen (exclusief energie, %) |
6,5 |
3,0 |
4,7 |
5,2 |
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|
Nationale consumenten prijsindex (cpi, %) |
1,0 |
0,6 |
0,6 |
1,1 |
Afgeleide nationale consumentenprijsindex (cpi, %) |
0,6 |
0,4 |
0,5 |
1,1 |
Loonvoet sector overheid (%) |
2,0 |
0,6 |
2,2 |
2,2 |
Prijs overheidsconsumptie, beloning werknemers (%) |
1,6 |
0,8 |
1,9 |
1,9 |
Prijs overheidsconsumptie, netto materieel (imoc, %) |
0,0 |
0,3 |
0,7 |
1,2 |
Prijs intermediair verbruik (%) |
-0,3 |
1,6 |
0,8 |
1,9 |
Prijs bruto overheids- investeringen (iboi, %) |
-0,4 |
-0,9 |
0,2 |
0,6 |
Prijs nationale bestedingen (%) |
0,7 |
0,1 |
0,6 |
1,2 |
Prijs toegevoegde waarde marktsector (%) |
0,6 |
1,5 |
1,1 |
0,1 |
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|
Bruto binnenlands product (bbp, in miljarden euro's) |
662,8 |
679,1 |
698,6 |
719,1 |
Bevolking (in duizenden personen) |
16865 |
16937 |
17030 |
17140 |
Beroepsbevolking (in duizenden personen) |
8874 |
8908 |
8930 |
9040 |
Werkloze beroepsbevolking nationale definitie (in duizenden personen) |
709 |
680 |
635 |
620 |
Werkloze beroepsbevolking nationale definitie (niveau, % beroepsbevolking) |
9,0 |
8,6 |
8,0 |
7,8 |
Bruto modaal inkomen (euro) |
34500 |
35500 |
36500 |
37000 |
Het CPB gebruikt met ingang van het CEP 2016 gewerkte uren in plaats van arbeidsjaren als maatstaf voor de input van arbeid. Dit heeft gevolgen voor de cijfers over loonvoeten en werkgelegenheid. Hierover is een CPB Achtergronddocument met meer toelichting beschikbaar.