22 maart 2005

Centraal Economisch Plan (CEP) 2005

Ramingen uit het Centraal Economisch Plan 2005

Persbericht
Na een jaar van forse economische groei, dalende werkloosheid en lage inflatie zal de wereldeconomie dit jaar wat gas moeten terugnemen. Door de hoge olieprijs en een minder expansief macro-economisch beleid zal de mondiale economische groei iets verminderen, van bijna 5% in 2004 tot naar verwachting 4% dit jaar.

In 2006 kan de groei weer iets toenemen tot 4,5%.

In Nederland kan er laat in 2005 een einde komen aan een langdurige en stevige laagconjunctuur. Voor dit jaar wordt nog een lichte terugval in de groei van de Nederlandse economie voorzien, tot 1%. Volgend jaar versnelt de economische groei tot naar verwachting 2,25%. Na de recessie in 2003 is de Nederlandse economie vlot getrokken door extra afzet in het buitenland, maar de groei van de binnenlandse bestedingen bleef hierbij ver achter. Voor de binnenlandse bestedingscategorieën consumptie en investeringen komt nu beter weer in zicht.

Dit jaar krimpt de particuliere consumptie naar verwachting nog iets, maar de vooruitzichten voor volgend jaar zijn positiever. Ook de investeringen en de werkgelegenheid trekken in beide ramingsjaren vermoedelijk aan, door de hogere productiegroei en de verbeterde winstgevendheid van het bedrijfsleven. De werkloosheid bereikt vermoedelijk in 2005 een top (6,75%), om daarna weer te dalen tot 6,25%.

De inflatie blijft dit jaar ongeveer gelijk: 1,25%. Volgend jaar kan deze nog verder afnemen, tot 0,25%, mede dankzij de afschaffing van de OZB voor gebruikers. De koopkracht van huishoudens daalt in 2005 met gemiddeld 1,25%; voor 2006 wordt echter weer een stijging met 0,5% voorzien. Naar verwachting loopt het EMU-tekort bij de huidige beleidsuitgangspunten gestaag terug, van 3,2% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) in 2003 tot 1,7% BBP in 2006.

Dit zijn enkele hoofdlijnen uit het samenvattende eerste hoofdstuk van het Centraal Economisch Plan 2005, dat het Centraal Planbureau (CPB) vandaag heeft gepubliceerd. Het volledige Centraal Economisch Planverschijnt op woensdag 6 april 2005. Hierin is dan ook een speciaal onderwerp opgenomen met een beschrijving van de directe gevolgen in 2006 van de stelselwijzigingen in de ziektekostenverzekering, arbeidsongeschiktheidsregelingen en VUT/prepensioen/levensloop (VPL).

Eurogebied haakt voorzichtig aan
Waar de mondiale economische groei in 2004 opliep tot bijna 5% - de hoogste groei in twintig jaar - , zal in 2005 de hoge olieprijs van gemiddeld 40,25 dollar per vat de groei van de wereldeconomie wat drukken tot 4%. De olieprijs speelt ook de ontwikkeling in het eurogebied parten, waarbij de groei hier bovendien nog gedempt zal worden door de verslechtering van de prijsconcurrentiepositie als gevolg van de sterkere euro en het zwakke consumenten- en producentenvertrouwen. Dit alles resulteert voor het eurogebied in een teruggang in de groei van 2% in 2004 tot 1,75% in 2005.
Voor volgend jaar verwacht het CPB dat de olieprijs lager zal uitkomen, op gemiddeld 35 dollar per vat. De groei van productie en wereldhandel loopt dan naar verwachting weer op. In het eurogebied versnelt de economische groei in 2006 tot 2,5%, mede door meer investeringen vanwege de grotere winstgevendheid en de verbeterde financiële positie van bedrijven.

Economische groei valt terug in 2005 …
Naar verwachting neemt de economische groei in Nederland af tot 1% in 2005, een vertraging van het groeitempo die eind vorig jaar al zichtbaar werd. Volgens voorlopige CBS-cijfers daalde de productie in het vierde kwartaal zelfs met 0,1% ten opzichte van het voorafgaande kwartaal; over heel 2004 bedroeg de economische groei echter nog wel 1,4%. Nederlandse exporteurs ondervinden dit jaar de gevolgen van de vertraging van de internationale conjunctuur en hebben bovendien last van de dure euro. Gezinnen zullen dit jaar wat minder besteden, vooral door de gematigde loonontwikkeling en de lastenverzwaringen van het kabinet.

… maar trekt aan in 2006
De voor volgend jaar voorziene economische groei bedraagt 2,25%, waarmee een periode van vijf magere jaren zou worden afgesloten. Het Nederlandse bedrijfsleven profiteert van de opleving van de internationale conjunctuur. Bovendien zullen waarschijnlijk ook de binnenlandse bestedingen een grotere bijdrage aan de groei leveren. De koopkracht van gezinnen neemt in de raming voor 2006 voor het eerst sinds jaren wat toe, zodat gezinnen meer gaan besteden. De toegenomen winstgevendheid van bedrijven zorgt ervoor dat de investeringen volgend jaar aanzienlijk kunnen toenemen.

Onzekerheden zijn groot
De geraamde terugval van de economische groei dit jaar en de groeiversnelling volgend jaar zijn met aanzienlijke onzekerheden van vooral internationale origine omgeven. Zo zou de eurokoers zowel hoger als lager kunnen uitkomen. Indien de olieprijs dit en volgend jaar op het hoge niveau van gemiddeld 45 dollar per vat blijft, dan zal de economische groei in Nederland in beide jaren circa 0,3%-punt lager uitkomen.
Daarnaast bestaat ook onzekerheid over de ontwikkeling van de kapitaalmarktrente, die momenteel opvallend laag is. Wanneer de lange rente dit jaar 0,5%-punt en volgend jaar 1%-punt hoger uitkomt dan nu is geraamd, wordt het verwachte herstel in de kiem gesmoord. De economische groei zou daardoor in 2006 ruim 1%-punt lager zijn.
Maar het is ook denkbaar dat de economische groei in met name Europa is onderschat. Wanneer consumenten in Nederland en andere Europese landen meer vertrouwen krijgen in de toekomst en op grond daarvan bereid zijn dieper in de buidel te tasten, kan dat een belangrijke impuls geven aan de economie.

Nederland klampt aan bij eurogebied
De afgelopen jaren bleef de economische groei in Nederland duidelijk achter bij die in het eurogebied, maar volgend jaar kan ons land weer aanklampen. Een belangrijke reden is dat de arbeidskosten zich in 2005 en 2006 waarschijnlijk gunstiger ontwikkelen dan die in het eurogebied, zodat de concurrentiepositie iets verbetert. Bovendien komt vanaf volgend jaar een einde aan de omvangrijke ombuigingen van het kabinet. Ook de vermogensposities van pensioenfondsen zijn dusdanig verbeterd, dat een verdere toename van de pensioenpremies, met hun ongunstige uitwerking op arbeidskosten en koopkracht, niet waarschijnlijk is. In de periode 2000-2006 groeit de Nederlandse economie waarschijnlijk in totaal 3,5% minder dan in het totale eurogebied, waarmee de in de periode 1993-1999 behaalde groeivoorsprong van 8,5% voor circa 40% weer is tenietgedaan.

Uitvoer draagt groei
Vanwege de wereldwijde groeivertraging neemt de uitvoergroei af van 8,2% in 2004 tot 4,5% dit jaar. Met het aantrekken van de buitenlandse vraag veert de exportgroei volgend jaar weer op, tot 7,25%. Vooral de wederuitvoer neemt in beide jaren stormachtig toe. Door de in de afgelopen jaren sterk verslechterde prijsconcurrentiepositie als gevolg van de fors gestegen arbeidskosten en de waardestijging van de euro, blijft de groei van de 'made in Holland'-export echter achterlopen bij de relevante wereldhandel. Vorig jaar is op het gebied van de concurrentiepositie wel een keer ten goede gemaakt. De arbeidskosten per eenheid product daalden toen even hard als bij de concurrenten in het eurogebied. Dit en volgend jaar zullen deze zich zelfs nog wat gunstiger ontwikkelen. Bij een gelijkblijvende eurokoers van 1,30 dollar en de geraamde gematigde loonontwikkeling zullen in 2006 de arbeidskosten per eenheid product ook sterker dalen dan bij de concurrenten buiten het eurogebied. Dan kunnen exporteurs hun prijzen weer wat scherper zetten dan de concurrentie, zodat de Nederlandse prijsconcurrentiepositie verbetert.
De export was in 2004 verantwoordelijk voor 80% van het herstel van de economie. Ook dit en volgend jaar blijft de uitvoer de economie in belangrijke mate dragen.

Voorzichtig herstel consumptie
Voor dit jaar raamt het CPB dat de particuliere consumptie licht krimpt, met 0,5%, voornamelijk door de daling van het reëel beschikbaar gezinsinkomen. Volgend jaar vertonen de bestedingen van gezinnen een voorzichtig herstel. De particuliere consumptie daalt weliswaar met 2,7%, maar dit negatieve beeld is volledig het gevolg van een financieringsverschuiving door de invoering van het nieuwe zorgstelsel in 2006. Gecorrigeerd voor dit effect nemen de bestedingen van gezinnen met 1% toe door de stijging van de reële lonen, enige lastenverlichting en de lagere werkloosheid.
De vrije besparingen van gezinnen dalen dit jaar nog wat, doordat gezinnen de ongunstige inkomensontwikkeling opvangen door minder te sparen. In 2006 nemen de individuele besparingen juist sterk toe. Het afschaffen van de fiscale faciliëring van collectieve prepensioenregelingen en de invoering van de individuele levensloopregeling leiden naar verwachting tot een verschuiving van collectieve pensioenbesparingen naar individuele besparingen.

Investeringsgroei versnelt, winstgevendheid verbetert
De investeringsgroei zal dit en vooral volgend jaar versnellen door het aantrekken van de productiegroei en een stevig winstherstel bij bedrijven. In de periode 2004-2006 neemt de arbeidsinkomensquote naar verwachting met ruim 3%-punt af tot 83,75 in 2006, na in de periode 1999-2003 met 6%-punt te zijn gestegen tot 86,9 in 2003. Het winstherstel wordt mogelijk gemaakt door de gematigde loonontwikkeling en de sterke groei van de arbeidsproductiviteit. Dit jaar zullen vooral exporterende bedrijven hun marges nog verder kunnen verbeteren, maar volgend jaar ligt ook voor op de binnenlandse markt georiënteerde bedrijven een toename van de marges in het verschiet.

Werkloosheid daalt volgend jaar
De daling van de werkgelegenheid kan dit jaar tot staan worden gebracht, nadat de werkgelegenheid in personen gemeten vorig jaar nog terugliep met 70.000 ofwel bijna 1%, het grootste banenverlies sinds begin jaren tachtig. De arbeidsmarkt toonde vorig jaar een dubbel gezicht. Terwijl de werkgelegenheid daalde, werden tegelijkertijd ook de eerste tekenen van herstel zichtbaar: het aantal openstaande vacatures nam toe, de werkloosheidsstijging nam af, het aantal faillissementen daalde en de gewerkte uitzenduren zaten weer in de lift. De werkloosheid zal dit jaar nog wat toenemen, tot 6,75%, maar deze toename is kleiner dan vorig jaar.
Volgend jaar zullen het herstel van de productiegroei en de verbetering van de winstgevendheid naar verwachting tot een groei van de werkgelegenheid leiden. Deze zal waarschijnlijk die van de beroepsbevolking overtreffen, zodat de werkloosheid dan wat kan dalen, tot 6,25%.

Lage inflatie
De inflatie blijft afnemen door de daling van de arbeidskosten en de waardestijging van de euro, die ingevoerde producten goedkoper maakt. Ten opzichte van vorig jaar, toen de consumentenprijzen gemiddeld met 1,2% zijn gestegen, is de geldontwaarding in de eerste maanden van 2005 wel iets toegenomen, tot 1,6% in februari. De hoge olieprijs en de verhoging van de energiebelasting hebben de afgelopen maanden immers tot hogere energierekeningen geleid. Komende maanden kan de inflatie echter weer wat verminderen, doordat de verhoging van de tabaksaccijns van verleden jaar uit het inflatiecijfer wegvalt en de huurstijging per 1 juli lager is dan die van vorig jaar. Over heel 2005 zal de inflatie met gemiddeld 1,25% waarschijnlijk even groot zijn als in 2004.
Volgend jaar zal de inflatie naar verwachting nog slechts 0,25% bedragen, mede door de afschaffing van het gebruikersdeel van de onroerende-zaakbelasting, wat een neerwaarts effect op de inflatie heeft van bijna 0,5%-punt.

Gematigde loonontwikkeling
Het CPB verwacht dat de contractloonstijging dit jaar verder afneemt tot 0,75%, een voortzetting van de ontwikkeling van de afgelopen jaren. Door de lagere inflatie en de oploop van de werkloosheid is de contractloonstijging in de marktsector steeds verder afgenomen, van 4,2% in 2001 tot 1,5% in 2004. Het sociaal akkoord over VUT, prepensioen en levensloop liet vorig jaar lang op zich wachten, zodat voor dit en volgend jaar nog nauwelijks cao's zijn afgesloten. In het Sociaal Akkoord zijn de sociale partners een uiterst terughoudende loonontwikkeling overeengekomen.
In 2006 kan de contractloonstijging in de marktsector met 1% weer iets hoger uitkomen. Bij een zeer lage geraamde inflatie van 0,25% betekent dit dat werknemers dan ook weer een reële loonstijging tegemoet kunnen zien.

Begrotingstekort neemt af
Dit jaar en volgend jaar zal het EMU-saldo naar verwachting nog verder kunnen verbeteren, nadat het begrotingstekort in 2004 met 2,5% van het bruto binnenlands product (BBP) al weer onder de 3%-norm uit het Stabiliteits- en Groeipact uitgekomen is na een eenmalige overschrijding in 2003. Het CPB voorziet voor dit jaar een tekort van 2,0%, voor volgend jaar van 1,7%. In 2005 is de verbetering van het EMU-saldo vooral te danken aan de verdere bezuinigingen en lastenverzwaringen van het kabinet, in 2006 aan het aantrekken van de economische groei.
Het voor conjunctuur geschoonde ofwel structurele tekort zal hierdoor dit jaar nog sterk verbeteren tot 0,6% van het BBP om volgend jaar gelijk te blijven op dat niveau. Nederland voldoet dan bijna aan het door Brussel toegestane structurele tekort van 0,5% van het BBP.

CPB Nieuwsbrief 2005/1
Tegelijk met het eerste hoofdstuk van het Centraal Economisch Plan publiceert het CPB een nieuwe editie van de CPB Nieuwsbrief. Deze bevat onder meer een samenvatting van de nieuwe ramingen inclusief de tabel met kerngegevens.

Verder in dit nummer artikelen over:

  • Ontwikkelingen in de zorgsector ("Hoge kosten, maar nog grotere baten?")
  • De ontwikkeling van de huizenprijzen ("Na oververhitting volgt lichte afkoeling")
  • De Deense economie (met zijn flexibele arbeidsmarkt en activerend werkloosheidsstelsel)
  • Het effect van meer politiepersoneel ("Meer politie helpt").

In deze publicatie worden de economische vooruitzichten voor het lopende en het komende jaar gepresenteerd.

Lees ook het bijbehorende persbericht en de nieuwe editie van de CPB Nieuwsbrief.

Downloads

Lees meer over