28 maart 2025
CPB Column - Pieter Hasekamp

Steun aan basisindustrie mist onderbouwing

Photo of Pieter Hasekamp
Het nieuws sneeuwde vorige maand wat onder, in het geweld van geopolitiek en zorgen over de Nederlandse industrie. Maar toch: van de 4000 werknemers die een jaar geleden bij de sluiting van Nedcar in Born hun baan verloren, is het grootste deel weer aan het werk. Vierhonderd mensen, waaronder een deel langdurig ziek, hebben helaas nog geen nieuwe baan. Maar een jaar na het grootste industriële massaontslag in tijden, heeft 90% wél een nieuwe baan. De Nederlandse arbeidsmarkt is blijkbaar zo veerkrachtig dat het verlies van 4000 banen in korte tijd elders opgevangen kan worden.
Pieter Hasekamp
directeur bij het Centraal Planbureau
Photo of Pieter Hasekamp

Dat is een belangrijk gegeven, want als we ons baseren op de berichten in de media gaat het momenteel dramatisch slecht met de industrie in Nederland. De sluiting van twee chemische bedrijven in de Rotterdamse haven was aanleiding voor nieuwe noodkreten en een debat in de Tweede Kamer. Werkgeversorganisatie VNO-NCW stelt dat we grote delen van onze industrie kwijtraken als energiekosten en belastingen niet omlaag gaan. Opvallend: dit wordt niet gestaafd door de cijfers. De totale industriële productie in Nederland nam sinds 2021 toe met ruim 4%. Daarbij zijn grote verschillen tussen sectoren. De productie in de chemische industrie daalde in deze periode met bijna 20%, die in de basismetaal met 14%. Maar daar tegenover staat bijvoorbeeld de machine-industrie, met een toename van 32%.
 
De pleidooien voor steun aan de basisindustrie baseren zich op vier argumenten. Er zou sprake zijn van een ongelijk speelveld: bedrijven in andere landen ontvangen namelijk allerlei overheidssteun. Dat is ongetwijfeld waar – al doet Nederland zelf ook een duit in het zakje via de fossiele subsidies in de energiebelasting en de maatwerkafspraken uit het Klimaatfonds. Maar het gaat voorbij aan een fundamenteler probleem. Onderzoek laat namelijk zien dat zelfs zonder belastingen en netwerkkosten de toekomstige elektriciteitskosten in Nederland duidelijk hoger liggen dan elders. Dat maakt het zelfs mét overheidssteun lastig concurreren.
 
Daarnaast: strategische autonomie. Dat argument heeft recent aan kracht gewonnen: het is duidelijk dat we niet te afhankelijk willen zijn van een of enkele landen als het gaat om de levering van cruciale grondstoffen, producten en diensten. Tegelijkertijd is helder dat Nederland hier alleen in nauwe Europese samenwerking stappen kan zetten – en zelfs op Europees niveau is volledige autonomie een illusie. Het hoogst haalbare lijkt dat we op onderdelen – defensie, energie, clouddiensten – grotendeels voor onszelf kunnen zorgen en dat we op andere vlakken – basismaterialen, technologie – ervoor zorgen dat risico’s gespreid zijn. 
 
Ook wordt gesteld dat vertrek van basisindustrie ertoe zal leiden dat elders meer CO2-uitstoot optreedt, omdat productie zich verplaatst naar landen waar men het niet zo nauw neemt met de regels. Ook daar valt wel iets op af te dingen. Als bedrijven elders in Europa gaan produceren omdat ze daar gemakkelijker toegang hebben tot goedkope groene stroom uit bijvoorbeeld waterkracht (Scandinavië) of zon (Spanje), levert verplaatsing juist klimaatwinst op. 
 
Tot slot het argument dat de basisindustrie zodanig verknoopt is met andere bedrijvigheid dat het omvallen van bedrijven een heel ecosysteem in gevaar brengt. Feit is dat bijvoorbeeld in het chemiecluster bedrijven vaak fysiek dicht bij elkaar staan.  Maar de vraag is of die fysieke nabijheid echt noodzakelijk is. Het gegeven dat de chemische industrie 80% van de productie exporteert suggereert van niet. Het is ook niet zo dat de basisindustrie een hogere productiviteit kent, blijkt uit binnenkort te verschijnen CPB-onderzoek. 
 
Het is daarom verstandig als Nederland zich niet vastklampt aan bestaande industrieën, maar zich specialiseert in activiteiten waar het een comparatief voordeel heeft. Aanpassing zal altijd moeilijk zijn, maar de ervaring van Nedcar laat zien dat veel mensen snel weer een andere baan vinden. Sterker nog: het kan juist een zegen zijn als ervaren, technisch geschoolde mensen hun kennis en kunde gaan inzetten bij andere bedrijven. Het is moeilijk te zien hoe we anders, om maar iets te noemen, de defensie-industrie in Nederland kunnen versterken. Ook op dit punt kwam onlangs goed nieuws uit Limburg: in de oude Nedcarfabriek worden straks militaire drones geproduceerd. In een land waar arbeid, ruimte en schone energie schaars zijn, kunnen we beter investeren in het nieuwe dan het oude tegen elke prijs te willen behouden.

Dit essay van Pieter Hasekamp is op vrijdag 28 maart 2025 ook gepubliceerd op de opiniepagina van Het Financieele Dagblad.

alle columns en artikelen

Pieter Hasekamp

directeur bij het Centraal Planbureau

Neem contact op
Recente CPB columns

alle columns en artikelen