18 november 2019

Middellangetermijnverkenning 2022-2025

Economische groei zwakt af en groei zorguitgaven houdt aan

Persbericht
De bbp-groei valt terug naar 1,1% per jaar in 2022-2025 door de geringere groei van het arbeidsaanbod. De vergrijzing leidt ertoe dat de bevolking in de leeftijdscategorie 15-74 jaar voor het eerst afneemt. De stijging van de arbeidsproductiviteit is hoger dan in de voorgaande periode, maar blijft onder het langjarig gemiddelde. De groei van de werkgelegenheid in de marktsector staat onder druk door de afnemende groei van het arbeidsaanbod en de sterke vraag naar personeel in de zorgsector. Bij realistische veronderstellingen voor de raming van de collectieve zorguitgaven neemt de werkgelegenheid in de zorg in 2022-2025 toe met 2,1% per jaar. Dat schrijft het Centraal Planbureau in de Middellangetermijnverkenning 2022-2025 (MLT).
Plaatje-website-MLT

Deze middellangetermijnraming beoogt een van de bouwstenen te zijn voor het nadenken over het beleid in 2022-2025 en ligt ten grondslag aan de CPB-houdbaarheidsanalyse die in december zal worden gepubliceerd.

 

2014-2017

     2018-2021 

     2022-2025

Bbp-groei terug naar 1,1% per jaar

2,1

1,8

1,1

Inflatie blijft laag, onder ECB-doelstelling

0,5

1,7

1,5

Loonstijging gematigd

0,6

2,7

2,3

Werkloosheid loopt licht op (ultimo-cijfers)

4,9

3,7

4,3

Geen koopkrachtstijging

1,3

1,1

0,0

Overschot op overheidsbegroting ten einde

-0,7

0,6

-0,3

De koopkracht neemt niet toe in 2022-2025. Dit komt doordat de beperkte stijging van de reële cao-lonen teniet wordt gedaan door hogere zorgpremies, lastenverzwaring in de loon- en inkomensheffing en hogere pensioenpremies. Gepensioneerden hebben nadeel van beperkte indexering en nominale verlaging van de aanvullende pensioenen. Samenhangend met ongewijzigde koopkracht en geringere werkgelegenheidsgroei zwakt de groei van de particuliere consumptie af tot 1,2% per jaar in 2022-2025.

De overheidsbegroting heeft een stabiel beperkt tekort in 2022-2025, na een omslag van een overschot in een tekort in 2021. Het EMU-saldo in 2022-2025 bedraagt gemiddeld -0,3% bbp per jaar tegen +0,6% bbp in 2018-2021. De overheidsbegroting slaat vooral om door stijging van de collectieve zorguitgaven tussen 2018-2021 en 2022-2025, bij een lichte daling van de collectieve lasten. Lagere rentelasten dempen de omslag. 

Deze middellangetermijnverkenning kent aanzienlijke internationale en nationale onzekerheden en risico’s. De enige zekerheid is de vergrijzing van de bevolking. Hoe het verder gaat met het internationale handelssysteem is ongewis. De aanhoudende groei van de collectieve zorg is mogelijk lastig te realiseren. De verkenning bevat een groei van de werkgelegenheid in de zorg met 135 duizend personen tussen 2021 en 2025. Het is echter een uitdaging om genoeg gekwalificeerde werknemers en zelfstandigen aan te trekken in de zorg.

Vragen en antwoorden over de middellangetermijnverkenning:

Welk beleid is meegenomen voor 2022-2025?
Het uitgangspunt van de doorrekening zijn de meerjarencijfers zoals opgenomen in de Miljoenennota. Hierbij worden de consequenties van reeds ingezet beleid op de jaren 2022-2025 meegenomen, zoals het pensioenakkoord en het klimaatakkoord. Ook wordt rekening gehouden met demografische ontwikkelingen op bijvoorbeeld onderwijs. De zorguitgaven zijn niet gebaseerd op de technische extrapolaties in de meerjarencijfers uit de Miljoenennota, maar, zoals ook bij de vorige middellangetermijnverkenningen, op een specifiek voor dit doel uitgevoerde MLT-raming voor de zorguitgaven, gepresenteerd in een afzonderlijke notitie die vandaag ook is gepubliceerd.

Wanneer slaat het begrotingsoverschot om in een tekort? 
Aan het einde van de huidige kabinetsperiode slaat het begrotingsoverschot van 0,3% bbp in 2020 om in een tekort van 0,4% bbp in 2021. De collectieve uitgaven stijgen van 42,9% bbp in 2020 naar 43,2% bbp in 2021 door een toename van de uitgaven aan zorg, sociale zekerheid en internationale samenwerking. Tegelijkertijd blijft door beleid, zoals de hogere arbeidskorting en de verlaging van de vpb-tarieven en door toenemende pensioenpremies, de ontwikkeling van de belasting- en premieopbrengsten achter bij de economische groei. Hoewel de stijgende lastendekkende Zvw-premies dit effect deels compenseren, daalt de collectievelastendruk van 38,8% bbp in 2020 naar 38,3% bbp in 2021.

Hoe is de ontwikkeling van pensioenuitkeringen en pensioenpremies meegenomen?
In de raming is het pensioenakkoord verwerkt. Omdat de zeer lage rente de dekkingsgraden onder druk zet en pensioenfondsen niet langdurig in onderdekking mogen verkeren, wordt een nominale korting voorzien voor een grote groep gepensioneerden. De kortingen van onder andere PME, PMT, ABP en PFZW bedragen gemiddeld ongeveer 2,5 procent per jaar gedurende de jaren 2021-2023. De pensioenpremies zullen naar verwachting stijgen, zowel in de marktsector als bij de overheid en de zorg, als gevolg van de lage rente en de nieuwe parameters die gelden voor de berekening van de premies. Als tot uitstel van een jaar  wordt besloten dan zal het effect hiervan op 2022-2025 beperkt zijn.

Dit is de eerste verkenning voor de economische en budgettaire ontwikkeling in de jaren 2022-2025. Deze jaren beslaan de volgende regeerperiode bij Kamerverkiezingen in maart 2021. Deze middellangetermijnraming beoogt een van de bouwstenen te zijn voor het nadenken over het beleid in 2022-2025 en ligt ten grondslag aan de CPB-houdbaarheidsanalyse die in december zal worden gepubliceerd. De verkenning zal in 2020 regelmatig worden geactualiseerd. Uiteindelijk zal na de totstandkoming van het regeerakkoord een middellangetermijnverkenning worden gepubliceerd waarin het regeerakkoord is verwerkt.

18 november 2019
Deze CPB Notitie bevat de middellangetermijnraming van de zorguitgaven (mlt zorg) in de periode 2022-2025 en een toelichting op de hiervoor gebruikte methode. Deze raming is input voor de middellangetermijnraming 2022-2025 van de Nederlandse economie, die op zijn beurt mede dient als bouwsteen voor de komende houdbaarheidsstudie van het CPB in december. Verder is deze raming input voor de zorgraming in de komende kabinetsperiode.

De huidige notitie is een update van de vorige middellangetermijnraming voor de zorguitgaven uit 2016 die de periode 2018-2021 besloeg. De huidige methode sluit aan bij die van de mlt zorg van 2016 en de data zijn uitgebreid en bevatten nu meer detail doordat het CBS voor deze mlt-zorg maatwerk heeft geleverd.

Het doel is om met realistische veronderstellingen een raming van de zorguitgaven bij ongewijzigd beleid te maken. De raming geeft dus niet taakstellend aan wat er mag worden uitgegeven, maar geeft aan wat de verwachte zorguitgaven zijn als het beleid doorloopt zonder nieuwe aanpassingen. De verwachte zorguitgaven zijn daarbij afhankelijk van de extra behoefte aan en de vraag naar zorg, voor zover het zorgaanbod dit mogelijk maakt. 

Auteurs

Wouter Vermeulen
18 november 2019
Dit achtergronddocument gaat in op de raming van het buitenlandbeeld voor de korte- en middellangetermijn van de Nederlandse economie door het CPB. Economische ontwikkelingen in het buitenland hebben een substantiële invloed op de open Nederlandse economie. De wereldhandel, de economische groei en de inflatie in de eurozone worden met behulp van het internationale macromodel NiGEM geraamd.

NiGEM is een internationaal macro-economisch model dat veelvuldig wordt gebruikt voor economische prognoses en simulatieanalyses. Het model is ontwikkeld en wordt onderhouden door het Britse instituut NIESR. NiGEM wordt vier maal per jaar geüpdatet door NIESR en is peer-reviewed. Het model is op hoofdlijnen voor iedereen beschikbaar, tegen betaling is het volledige model toegankelijk. Enkele andere gebruikers zijn de OESO en de ECB.

Het NiGEM-model biedt zowel het cijfermatige startpunt als het modelmatige analysekader voor de raming van de internationale economie door het CPB. Ook wordt het model ingezet voor de doorrekening van onzekerheidsvarianten. Het achtergronddocument gaat in op zowel de toepassing van het NiGEM-model bij ramingen als de economische effecten van vier impulsen: een hogere olieprijs, een appreciatie van de euro, een renteschok en een wereldwijde toename van consumptie.

Auteurs

Kasper Stuut
18 november 2019
De bbp-groei valt terug naar 1,1% per jaar in 2022-2025 door de geringere groei van het arbeidsaanbod. De vergrijzing leidt er toe dat de bevolking in de leeftijdscategorie 15-74 jaar voor het eerst afneemt. De stijging van de arbeidsproductiviteit is hoger dan in de voorgaande periode maar blijft onder het langjarig gemiddelde.

De groei van de werkgelegenheid in de marktsector staat onder druk door de afnemende groei van het arbeidsaanbod en de sterke vraag naar personeel in de zorgsector. Bij realistische veronderstellingen voor de raming van de collectieve zorguitgaven neemt de werkgelegenheid in de zorg in 2022-2025 toe met 2,1% per jaar.

Kerngegevenstabel MLT, november 2019

Internationale economie
  2009/2013 2014/2017 2018/2021 2022/2025
Relevant wereldhandelsvolume goederen en diensten (%) 1,7 4,5 2,4 2,9
Concurrentenprijs (goederen en diensten, exclusief grond- en brandstoffen (%) 1,2 0,9 0,7 0,7
Olieprijs (dollars per vat, niveau in eindjaar) 107,8 54,3 55,3 58,4
Eurokoers (dollar per euro, niveau in eindjaar) 1,33 1,13 1,14 1,23
Lange rente Nederland (niveau in eindjaar in %) 2,0 0,5 -0,3 0,1
Volume bbp en bestedingen
  2009/2013 2014/2017 2018/2021 2022/2025
Bruto binnenlands product (bbp, economische groei, %) -0,4 2,1 1,8 1,1
Consumptie huishoudens (%) -0,8 1,4 1,8 1,2
Consumptie overheid (%) 0,8 0,7 2,2 1,5
Investeringen (inclusief voorraden, %) -3,7 5,5 2,6 1,0
Uitvoer van goederen en diensten (%) 2,2 5,0 2,6 2,7
Invoer van goederen en diensten (%) 1,7 5,3 3,0 3,0
Prijzen, lonen en koopkracht (toelichting/begrippen)
  2009/2013 2014/2017 2018/2021 2022/2025  
Prijs bruto binnenlands product (%) 0,8 0,7 2,0 1,5  
Uitvoerprijs goederen en diensten (exclusief energie, %) 0,8 0,2 0,9 0,9  
Prijs goedereninvoer (%) 1,4 -2,2 0,3 0,5  
Inflatie (geharmoniseerde consumentenprijsindex, hicp, %) 2,0 0,5 1,7 1,5  
Loonvoet bedrijven (per uur, %) 1,9 0,6 2,7 2,3  
Cao-loon bedrijven (%) 1,6 1,3 2,3 1,9  
Koopkracht, statisch, mediaan, alle huishoudens (%) -0,7 1,3 1,1 0,0  
Arbeidsmarkt
  2009/2013 2014/2017 2018/2021 2022/2025
Beroepsbevolking (%) 0,5 0,3 1,0 0,3
Werkzame beroepsbevolking (%) -0,2 0,9 1,3 0,2
Werkloze beroepsbevolking (in duizend personen, niveau in eindjaar) 647 438 345 405
Werkloze beroepsbevolking (niveau in eindjaar in % beroepsbevolking) 7,3 4,9 3,7 4,3
Werkgelegenheid (in uren, %) -0,6 1,5 1,4 0,2
Overig
  2009/2013 2014/2017 2018/2021 2022/2025
Arbeidsinkomensquote bedrijven (niveau in eindjaar in %) (a) 74,1 73,3 75,0 75,0
Arbeidsproductiviteit bedrijven (per uur, %) 0,4 0,6 0,6 1,0
Individuele spaarquote (niveau in eindjaar in % beschikbaar inkomen)(b) 1,7 3,0 3,8 2,6
Saldo lopende rekening (niveau in eindjaar in % bbp) 10,1 10,8 8,5 8,3
Collectieve sector (toelichting/begrippen)
  2009/2013 2014/2017 2018/2021 2022/2025
EMU-saldo (niveau in eindjaar in % bbp) -2,9 1,3 -0,4 -0,3
EMU-schuld (ultimo eindjaar in % bbp) 67,7 56,9 46,9 43,9
Collectieve lasten (niveau in eindjaar in % bbp) 36,1 38,6 38,3 38,5
Bruto collectieve uitgaven (niveau in eindjaar in % bbp) 46,6 42,9 43,2 42,8

Aanvullende kerngegevens

Investeringen en uitvoer
  2009/2013 2009/2013 2014/2017 2018/2021
Bruto investeringen bedrijvensector (exclusief woningen %) -0,9 3,5 3,4 1,0
Investeringen bedrijven in woningen (%) -12,0 14,9 3,8 1,2
Uitvoer van binnenslands geproduceerde goederen (exclusief energie, %) 1,7 4,5 1,5 2,5
Wederuitvoer goederen (exclusief energie, %) 1,2 6,4 3,9 3,5
Prijzen,overheid, nationale cpi en contractloon marktsector (toelichting/begrippen)
  2009/2013 2014/2017 2018/2021 2022/2025  
Nationale consumenten prijsindex (cpi, %) 2,0 0,8 1,8 1,6  
Afgeleide nationale consumentenprijsindex (cpi, %) 1,5 0,7 1,5 1,6  
Loonvoet sector overheid (%) 2,3 1,9 2,9 2,1  
Prijs overheidsconsumptie, beloning werknemers (%) 0,9 1,3 2,8 1,9  
Prijs materiële overheidsconsumptie (imoc, %) (a) 1,0 0,3 1,7 1,5  
Prijs intermediair verbruik (%) 1,7 0,8 2,4 1,8  
Prijs bruto overheidsinvesteringen (iboi, %) 1,5 0,3 1,8 1,3  
Prijs nationale bestedingen (%) 1,1 0,6 2,1 1,5  
Prijs toegevoegde waarde bedrijven (%) 0,6 0,5 1,8 1,5  
Cao-loon marktsector (%) 1,5 1,3 2,3 1,9  
Diverse kerngegevens (in niveaus eindjaar) (toelichting/begrippen)
  2009/2013 2014/2017 2018/2021 2022/2025
Bruto binnenlands product (bbp, in miljarden euro's) 660,5 738,1 860,2 955,8
Bevolking (in duizenden personen) 16780 17079 17460 17730
Beroepsbevolking (in duizenden personen) 8913 9017 9395 9520
Werkloze beroepsbevolking, nationale definitie (in duizenden personen) 708 471 380 440
Werkloze beroepsbevolking, nationale definitie (in % beroepsbevolking) 8,9 5,9 4,6 5,2
Bruto modaal inkomen (euro) 32500 34000 37500 40500
EMU-saldo structureel (EC-methode, % bbp) -0,9 0,5 -0,7 -0,1

(a) Onlangs heeft er een review plaatsgevonden van de berekening van de IMOC, waarop het CBS, in overleg met andere betrokkenen, de berekening van de IMOC op een aantal punten conceptueel heeft gewijzigd. Deze wijzingen zijn doorgevoerd in de hier gepubliceerde IMOC. Op de website van het CBS staat meer informatie over de IMOC-aanpassing.