Augustusraming 2023 (cMEV 2024)
Economische groei valt terug, armoede en overheidstekort vragen aandacht
De laatste jaren heeft de Nederlandse economie een aantal grote schokken verrassend goed doorstaan. De coronacrisis, de oorlog in Oekraïne en de energiecrisis, de hoge inflatie en de stijgende rente hadden grote gevolgen voor veel huishoudens en bedrijven, maar de economie als geheel bleek veerkrachtig. Wel kromp de economie licht in de eerste kwartalen van dit jaar, vooral door dalende uitvoer en consumptie. Voor heel 2023 en ook voor 2024 wordt een magere economische groei verwacht. De inflatie blijft met 3,9% in 2023 en 3,8% in 2024 langer hoog dan eerder werd verwacht.
Koopkracht
Onder druk van de aanhoudende hoge inflatie daalt de mediane koopkracht dit jaar met 1,1%, om volgend jaar te stijgen met 1,9%. Over de periode 2022-2024 daalt de mediane koopkracht met 1,6%. Herstel van koopkracht zet in dankzij de krappe arbeidsmarkt, waardoor de lonen meer stijgen dan in eerdere jaren.
Armoede
De overheid nam vorig jaar tijdelijke maatregelen om de gevolgen van de gestegen energieprijzen te dempen, vooral voor huishoudens met lage inkomens. Een gedeelte van die maatregelen stopt na dit jaar. Zonder nieuw beleid loopt de armoede op van 4,8% van de bevolking dit jaar tot 5,7% in 2024. Onder kinderen stijgt het percentage dat in armoede leeft van 6,2% naar 7,0%.
Overheidsfinanciën
De stijgende overheidsuitgaven aan onder andere rente, klimaat en zorg leiden tot een sterke verslechtering van de overheidsfinanciën op de middellange termijn. Bij ongewijzigd beleid loopt het overheidstekort op van 2,4% in 2024 tot 3,9% in 2028. De overheidsschuld loopt daarmee op tot 54,3% bbp in 2028.
CPB-directeur Pieter Hasekamp: “Omdat de tijdelijke koopkrachtmaatregelen volgend jaar stoppen, neemt de armoede in Nederland weer toe. Als het kabinet hiervoor extra maatregelen wil treffen, is het zaak die conform de bestaande budgettaire spelregels te dekken. Want ook zonder nader beleid loopt het overheidstekort de komende jaren snel op.”
2023 | 2024 | 2025-2028 | |
Bbp-groei (in %, per jaar) | 0,7 | 1,4 | 1,1 |
Werkloosheid (% beroepsbevolking) (a) | 3,6 | 4,0 | 4,8 |
Koopkracht (mediaan, %, per jaar) (b) | -1,1 | 1,9 | 0,9 |
Armoede in personen (in %) (a,b) | 4,8 | 5,7 | 6,1 |
Overheidstekort (in % bbp) (a) | -1,6 | -2,4 | -3.9 |
(a) 2025-2028 is niveau eindjaar (2028).
(b) koopkracht en armoede berekend met de alternatieve cpi, die vanaf 2021 rekening houdt met vertraagde doorwerking van de energieprijzen als gevolg van bestaande energiecontracten.
Proces
Deze raming vormt de basis voor de laatste besluiten die het kabinet deze maand neemt voor de rijksbegroting 2024, die verschijnt op Prinsjesdag. Het Centraal Planbureau (CPB) heeft vandaag ook een middellangetermijnraming tot en met 2028 gepubliceeerd, die als basis dient voor de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s.
Op Prinsjesdag verschijnt alleen een actualisatie van de kerngegevenstabel die hoort bij deze cMEV. In die actualisatie neemt het CPB dan het nieuwe beleid mee, waarover het kabinet besluit in de augustusbesluitvorming.
Contactpersonen
Tegelijkertijd met deze raming (cMEV 2024) is ook een middellangetermijnraming tot en met 2028 (MLT) gepubliceerd.
Downloads
Kerngegevenstabel 2021-2024, augustus 2023
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Relevant wereldhandelsvolume goederen en diensten (%) | 8,5 | 8,4 | 0,2 | 2,9 |
Concurrentenprijs (goederen en diensten, exclusief grond- en brandstoffen (%) | 5,9 | 8,8 | 3,4 | 2,5 |
Olieprijs (dollars per vat) | 70,7 | 100,8 | 79,3 | 76,3 |
Eurokoers (dollar per euro) | 1,18 | 1,05 | 1,09 | 1,11 |
Lange rente Nederland (niveau in %) | -0,3 | 1,4 | 2,8 | 2,8 |
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Bruto binnenlands product (bbp, economische groei, %) | 6,2 | 4,3 | 0,7 | 1,4 |
Consumptie huishoudens (%) | 4,3 | 6,6 | 0,7 | 2,3 |
Consumptie overheid (%) | 5,0 | 1,6 | 2,4 | 2,8 |
Investeringen (inclusief voorraden, %) | 4,7 | 1,0 | 2,6 | 0,1 |
Uitvoer van goederen en diensten (%) | 8,0 | 4,5 | 0,8 | 1,5 |
Invoer van goederen en diensten (%) | 6,2 | 3,8 | 1,9 | 2,0 |
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Prijs bruto binnenlands product (%) | 2,9 | 5,5 | 6,6 | 3,3 |
Uitvoerprijs goederen en diensten (%) | 8,8 | 17,4 | 1,0 | 3,4 |
Invoerprijs goederen en diensten (%) | 10,0 | 20,7 | -0,3 | 3,5 |
Inflatie, nationale consumentenprijsindex (cpi, %) | 2,7 | 10,0 | 3,9 | 3,8 |
Alternatieve cpi (koopkracht- en armoedecijfers) (a) | 2,1 | 6,8 | 7,8 | 3,6 |
Inflatie (geharmoniseerde consumentenprijsindex, hicp, %) | 2,8 | 11,6 | 4,1 | 3,9 |
Loonvoet bedrijven (per uur, %) (b) | 0,0 | 3,7 | 6,8 | 5,8 |
Cao-loon bedrijven (%) | 2,2 | 3,1 | 5,8 | 5,6 |
Koopkracht, statisch, mediaan alle huishoudens (%) (c) | 0,9 | -2,7 | -1,1 | 1,9 |
Personen in armoede (niveau in %) (c,d) | 6,1 | 4,7 | 4,8 | 5,7 |
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Beroepsbevolking (%) | 0,9 | 2,4 | 1,9 | 0,9 |
Werkzame beroepsbevolking (%) | 1,5 | 3,2 | 1,8 | 0,5 |
Werkloze beroepsbevolking (niveau in duizenden personen) | 408 | 350 | 360 | 410 |
Werkloze beroepsbevolking (niveau in % beroepsbevolking) | 4,2 | 3,5 | 3,6 | 4,0 |
Werkgelegenheid (in uren, %) | 3,3 | 3,9 | 1,2 | 0,5 |
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Arbeidsinkomensquote bedrijven (niveau in %) | 72,9 | 71,5 | 70,6 | 71,5 |
Arbeidsproductiviteit bedrijven (per uur, %) | 4,0 | 1,0 | -0,9 | 0,8 |
Individuele spaarquote (niveau in % beschikbaar inkomen) | 11,2 | 7,6 | 8,2 | 8,8 |
Saldo lopende rekening (niveau in % bbp) | 12,1 | 9,2 | 9,1 | 8,6 |
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
EMU-saldo (% bbp) | -2,3 | -0,1 | -1,6 | -2,4 |
EMU-schuld (ultimo jaar, % bbp) | 51,7 | 50,1 | 48,0 | 47,4 |
Collectieve lasten (% bbp) | 39,2 | 38,6 | 38,7 | 38,3 |
Bruto collectieve uitgaven (% bbp) | 46,5 | 43,7 | 44,1 | 44,6 |
Aanvullende kerngegevens 2021-2024
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Bruto investeringen bedrijvensector (exclusief woningen, %) | 2,9 | 4,0 | 8,4 | 0,4 |
Investeringen bedrijven in woningen (%) | 5,7 | 1,0 | -0,4 | -6,2 |
Uitvoer van binnenslands geproduceerde goederen en diensten (exclusief energie, %) | 3,4 | 5,3 | -0,3 | 1,5 |
Wederuitvoer (exclusief energie, %) | 15,5 | 4,6 | 0,7 | 1,9 |
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Uitvoerprijs goederen en diensten, exclusief energie (%) | 5,6 | 11,1 | 3,4 | 2,7 |
Afgeleide nationale consumentenprijsindex (cpi, %) | 2,5 | 11,8 | 3,2 | 3,4 |
Loonvoet sector overheid (%) (e) | -0,1 | 6,7 | 5,0 | 6,5 |
Prijs overheidsconsumptie, beloning werknemers (%) (c) | 1,7 | 4,8 | 3,6 | 6,1 |
Prijs materiële overheidsconsumptie (imoc, %) | 3,8 | 7,7 | 4,8 | 3,5 |
Prijs intermediair verbruik (%) | 4,6 | 8,2 | 5,0 | 3,1 |
Prijs bruto overheidsinvesteringen (iboi, %) | 3,2 | 6,3 | 4,1 | 3,1 |
Prijs nationale bestedingen (%) | 3,1 | 6,7 | 6,0 | 3,4 |
Prijs toegevoegde waarde bedrijven (%) | 2,3 | 5,9 | 6,6 | 3,4 |
Cao-loon marktsector (%) | 2,0 | 3,1 | 5,9 | 5,4 |
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Bruto binnenlands product (bbp, in miljarden euro's) | 870,6 | 958,5 | 1028,2 | 1077,2 |
Kinderen in armoede (%) (f) | 7,2 | 6,7 | 6,2 | 7,0 |
Bevolking (in duizenden personen) | 17475 | 17591 | 17815 | 18000 |
Beroepsbevolking (in duizenden personen) | 9663 | 9898 | 10080 | 10175 |
Bruto modaal inkomen (euro) | 37000 | 39000 | 41500 | 44000 |
EMU-saldo structureel (EC-methode, % bbp) | -2,1 | -1,0 | -1,6 | -2,2 |
(a) Bij de alternatieve cpi wordt rekening gehouden met prijzen van zowel nieuwe als bestaande energiecontracten. Zie par. 1.4 van het CEP-2023-Verdiepingsdocument (link) voor meer toelichting op de alternatieve cpi-reeks en zie CBS (link).
(b) De loonkostensubsidie NOW, en de continuïteitsbijdrage in de zorg, hebben een neerwaarts effect van 1,6%-punt in 2021 en 2022.
(c) Bij de mediane koopkrachtcijfers en de personen in armoede is rekening gehouden met de alternatieve cpi.
(d) De ratio van het aantal personen in huishoudens onder de armoedegrens en het totaal aantal personen. Het niet-veel-maar-toereikend criterium van het Sociaal en Cultureel Planbureau is als armoedegrens gehanteerd.
(e) De sluiting van delen van de overheid, in combinatie met doorbetaling van salarissen, en de loonkostensubsidie NOW hebben een neerwaarts effect op de mutatie in 2021 en 2022 van 0,1%-punt.
(f) Bij de cijfers van kinderen in armoede is rekening gehouden met de alternatieve cpi. De ratio van het aantal kinderen in huishoudens onder de armoedegrens en het totaal aantal kinderen. Het niet-veel-maar-toereikend criterium van het Sociaal en Cultureel Planbureau is als armoedegrens gehanteerd.