31 januari 2025
CPB Column - Pieter Hasekamp

Toezichtsparadox: meer regels, meer schaduw

Photo of Pieter Hasekamp
Het is een oude mop: een dronken man zoekt naar zijn sleutels onder het licht van een lantaarnpaal. Een passerende politieagent helpt hem met zoeken en vraagt na een tijdje of hij zeker weet dat hij de sleutels daar verloren heeft. De man vertelt dat hij ze waarschijnlijk onderweg is kwijtgeraakt. Op de vraag waarom hij dan op deze plek zoekt, is het antwoord: ‘Hier is het licht.’
Pieter Hasekamp
directeur bij het Centraal Planbureau
Photo of Pieter Hasekamp

Dit ‘straatlichteffect’ is wijder verbreid dan we op het eerste gezicht zouden denken. Ook toezichthouders hebben ermee te maken. Toezicht richt zich op handhaven van regels op een specifiek terrein. In die definitie ligt besloten dat er letterlijk geen zicht is op zaken die zich daarbuiten afspelen.

Dat is een probleem. Want de regels zijn gesteld, als het goed is, vanuit een publiek belang: om gewenst gedrag te bevorderen en ongewenst gedrag tegen te gaan. Maar wat als het ongewenste gedrag vooral buiten het toezichtsdomein plaatsvindt? En wat als het toezicht, het licht van de lantaarnpaal, ervoor zorgt dat activiteiten zich juist verplaatsen naar die duistere kant? Leidt het straatlichteffect dan niet tot een ‘toezichtsparadox’: legitieme activiteiten worden steeds scherper bekeken – en daarmee bemoeilijkt – terwijl buiten het zicht van de toezichthouders een schaduwsector kan groeien?

Ongereguleerde concurrentie

Laat ik een paar voorbeelden noemen. De bankensector moest de afgelopen jaren voldoen aan vergaande antiwitwasregels. Dat bracht nogal wat teweeg: uit angst voor toezichthouders en vervolging van bestuurders moesten vele duizenden extra personeelsleden zich bezighouden met het screenen van klanten en ongebruikelijke transacties. Met als gevolg dat bonafide burgers, stichtingen en bedrijven te maken kregen met hoge administratieve lasten en het soms zelfs onmogelijk werd een bankrekening aan te houden. 

Het is onduidelijk hoeveel frauduleuze transacties hierdoor zijn voorkomen. Wel is duidelijk dat naast de gereguleerde bankensector allerlei nieuwe, ongereguleerde financiële dienstverlening in opkomst is, van private credit tot aan cryptovaluta. Die laatste lijken op steeds grotere schaal gebruikt te worden voor witwassen en criminele transacties.

Tweede voorbeeld: de zorgsector. Ook daar leiden toezicht op rechtmatigheid en kwaliteit tot veel rompslomp. Volgens recent onderzoek besteden medewerkers in de langdurige zorg 36% van hun tijd aan administratie.  Naast de directe kosten die hiermee gepaard gaan, zijn er ook veel indirecte kosten: verlies aan werkplezier, een minder aantrekkelijke arbeidsmarktpositie, belemmering van samenwerking en innovatie. 

En waar het heel logisch klinkt dat zorginstellingen netjes moeten declareren én kwaliteit moeten leveren, is het wrange dat er tegelijkertijd ook allerlei aanbieders actief zijn die zich aan het toezicht lijken te onttrekken. Met name via het persoonsgebonden budget is het relatief eenvoudig om ondermaatse zorg te leveren. Hierbij komt regelmatig grootschalige fraude aan het licht – waarschijnlijk het topje van de ijsberg. 

Toezichtsparadox ontlopen

De lijst met voorbeelden is makkelijk uit te breiden. Intussen groeit breed het gevoel dat de regeldruk op veel terreinen is doorgeschoten. Wat te doen? Directeur Focco Vijselaar van VNO-NCW pleitte in het FD voor meer samenwerking tussen toezichthouders en bedrijven (FD, 25 januari).  Dat kan een nuttige stap zijn, die vooral ingrijpt op de steeds maar groeiende verantwoordingsplicht en afvinkcultuur. 

Maar voor effectief risicogericht toezicht is het dan ook nodig dat bedrijven bereid zijn om elkaar aan te spreken op ongewenst gedrag. En we zullen moeten kijken naar de regelgeving zelf: welke publieke belangen vragen nu echt om overheidsingrijpen? En hoe kunnen we de regels zo vormgeven dat we de toezichtsparadox ontlopen? 
Ook voor ons verdienvermogen is het van belang dat bonafide bedrijven en burgers ruimte krijgen om de goede dingen te doen – met de mogelijkheid dat er ook iets misgaat. Zoals ik in een eerdere bijdrage betoogde: zonder risico staat alles stil (FD, 13 juli). Dat besef lijkt inmiddels ook in Brussel door te dringen:  het gonst van de initiatieven om Europese regels te versimpelen. De deze week gepresenteerde plannen wekken de verwachting dat er echt iets gaat veranderen. Tegelijkertijd hoop ik dat we essentiële publieke belangen kunnen blijven borgen: de regels van de interne markt, inclusief het verbod op staatssteun, zijn juist bedoeld om concurrentiekracht in een gelijk speelveld te versterken. Onoorbaar gedrag hoort dan vol in de schijnwerpers te blijven staan.
Dit essay van Pieter Hasekamp is op vrijdag 31 januari 2025 ook gepubliceerd op de opiniepagina van Het Financieele Dagblad.

alle columns en artikelen

Pieter Hasekamp

directeur bij het Centraal Planbureau

Neem contact op