21 juni 2017

Effecten afschaffing doorsneesystematiek: een ALM-analyse

Lage rente dempt effecten overgang naar nieuw pensioenstelsel

Persbericht
De voorgenomen overgang naar een nieuw pensioenstelsel zonder doorsneesystematiek is gunstig voor toekomstige deelnemers, maar ongunstig voor de meeste bestaande deelnemers. De doorsneesystematiek is ongunstig voor mensen die halverwege hun loopbaan zelfstandige worden en gaat niet goed samen met keuzevrijheid bij de inleg. Door de afschaffing van de doorsneesystematiek bouwen vooral deelnemers van rond de 45 jaar minder aanvullend pensioen op. Bij de huidige rentestand bedraagt dit nadeel maximaal 5,5% van het aanvullend pensioen. Bij een rente van 3% zou dit nadeel maximaal 9,5% bedragen. Dit schrijven het Centraal Planbureau en Netspar vandaag in hun rapport ‘Overgangseffecten bij afschaffing doorsneesystematiek’.

Lees ook het bijbehorende achtergronddocument.

De overgang naar het nieuwe systeem gaat ten koste van de pensioenopbouw van huidige actieve deelnemers. De gemiste pensioenopbouw bedraagt in de eerste tien jaar na de overgang 2,25 miljard euro per jaar. Dit daalt geleidelijk naar 0 in 2065. De totale afname van de pensioenopbouw voor bestaande deelnemers aan uitkeringsovereenkomsten en premieovereenkomsten samen bedraagt ongeveer 60 miljard euro. In eerdere studies was dit becijferd op 100 miljard. Het verschil komt deels door de daling van de rente. Bovendien is in dit onderzoek de premievrijval door de afschaffing van de doorsneesystematiek ingezet om het verlies aan pensioenopbouw voor bestaande deelnemers te beperken. De premievrijval ontstaat doordat de premie van jongeren niet meer deels wordt aangewend voor de pensioenopbouw van ouderen, dus langer kan renderen. De premievrijval is gunstig voor toekomstige deelnemers.

De gemiste pensioenopbouw voor bestaande deelnemers kan lager uitvallen, als de afschaffing van de doorsneesystematiek samenvalt met overgang naar een pensioencontract met een lagere bufferopbouw. Wanneer huidige generaties onder een nieuw pensioencontract minder buffers hoeven op te bouwen, dragen zij minder vermogen over aan toekomstige generaties. Dit dempt de effecten op de pensioenopbouw voor bestaande deelnemers bij overgang naar een nieuw pensioenstelsel.

Tot op heden hanteren bijna alle pensioenfondsen de doorsneesystematiek: alle deelnemers betalen dezelfde premie en krijgen daar een zelfde pensioenopbouw voor terug, ongeacht hun leeftijd. Dit systeem is nadelig voor diegenen die vooral in het eerste deel van hun werkzame leven aan de pensioenregeling deelnemen. Het beoogde nieuwe systeem van degressieve opbouw past beter bij een dynamische arbeidsmarkt en vergemakkelijkt maatwerk en keuzevrijheid bij de inleg. In dit systeem betalen alle deelnemers nog steeds dezelfde procentuele premie, maar die inleg levert voor jongeren meer pensioenrechten op dan voor ouderen. De premie van jongere deelnemers kan immers langer renderen.

Lees ook de bijbehorende notitie.

De effecten van afschaffing van de doorsneesystematiek zijn nu bepaald met een stochastisch ALM-model, dat een pensioenfonds met een FTK-contract simuleert. De veranderingen in netto profijt van deelname aan de pensioenregeling (uitgedrukt in % van het aanvullend pensioen) zijn vergelijkbaar met die in eerdere studies uit 2013 en 2015, waarin een eenvoudig pensioencontract werd gehanteerd.

De totale afname van pensioenopbouw voor bestaande deelnemers aan uitkeringsovereen­komsten en premieovereenkomsten samen bedraagt in deze studie ongeveer 60 mld euro. Deze afname werd in de eerdere studies becijferd op ongeveer 100 mld euro. De gemiste opbouw valt nu lager uit doordat er is gerekend met een lagere rente. Bovendien is de premie-inleg in de scenario’s met en zonder doorsneesystematiek in deze studie hetzelfde, om de afname van pensioenopbouw voor bestaande deelnemers te beperken. De jongste en de toekomstige deelnemers bouwen bij voortzetting van deze premie-inleg daarmee een hoger pensioen op dan in het huidige stelsel. In de eerdere studies werd de pensioenambitie constant gehouden en de premie verlaagd, omdat afschaffing van de doorsneesystematiek het cumulatieve rendement verhoogt. De premie van jongeren wordt immers niet meer deels aangewend ten behoeve van de opbouw van oudere actieven.

De gemiste pensioenopbouw door afschaffing van de doorsneesystematiek komt in totaal overeen met 40% van de jaarlijkse pensioengrondslag. Volledige inhaal vergt een extra premie-inleg van bijvoorbeeld 1,6% gedurende 25 jaar. Extra premie-inleg dempt de afname van pensioenopbouw van benadeelde generaties, maar legt een last bij de generaties die deze premie opbrengen.

De gemiste pensioenopbouw voor bestaande deelnemers valt lager uit als de afschaffing van de doorsneesystematiek samenvalt met overgang naar een nieuw pensioencontract met minder bufferopbouw dan in het huidige FTK-contract.

Auteurs

Marcel Lever
Sander Muns

Lees meer over