De waarde van onderwijs past niet in de boeken
Pieter Hasekamp
directeur bij het Centraal PlanbureauCPB-analyses en -doorrekeningen spelen vaak een belangrijke rol bij beleidsvorming. Ze worden daarom met extra belangstelling door de buitenwereld bekeken. Als het CPB een financiële inschatting maakt van de effecten van beleidsmaatregelen, dan is die vaak bepalend voor het vervolg. Zeker maatregelen die geld opleveren zonder veel weerstand op te roepen zijn populair. Een mooi voorbeeld is het opnemen van valpreventie voor ouderen in het basispakket van de zorgverzekeringswet. Het CPB becijferde voorafgaand aan de verkiezingen van 2021, op basis van de beschikbare wetenschappelijke evaluaties, de netto-opbrengst van die maatregel op €75 mln. Het gevolg: vrijwel alle partijen namen deze investering op in hun verkiezingsprogramma. Inmiddels maakt valpreventie deel uit van de verzekerde zorg.
Dat smaakt natuurlijk naar meer. Daarom wordt door een breed spectrum van belanghebbenden gepleit voor maatregelen die mijn collega Jeroen Hinloopen de ‘magische investeringsknoppen’ heeft gedoopt: beleidskeuzes die weliswaar op korte termijn geld kosten, maar zich op lange termijn ruimschoots terugverdienen dankzij extra economische groei.
Investeren in innovatie, infrastructuur en onderwijs vergroot immers het verdienvermogen van de Nederlandse economie. Ook investeren in gezondheid kan, via de bijdrage aan een productievere beroepsbevolking, gezien worden als een investering in hogere economische groei. Meer geld naar veiligheid en justitie? Criminaliteit schaadt de economie, dus ook daar valt potentieel een opbrengst in te boeken.
Je krijgt eruit wat je erin stopt
Het is allemaal waar – en toch boekt het CPB dit soort effecten niet in, en zal het dat ook in de toekomst niet doen. Daar zijn twee hoofdredenen voor. In de eerste plaats hangt economische groei samen met een veelheid aan factoren, van een goed opgeleide beroepsbevolking tot aan een betrouwbaar en efficiënt juridisch systeem. Het is vrijwel onmogelijk om de bijdrage van elke factor individueel te bepalen. Er zijn weliswaar economische modellen die dat toch proberen, maar daarvoor geldt dan dat de veronderstelde verbanden bepalend worden voor de uitkomst. Met andere woorden: je krijgt eruit wat je erin stopt.
Ten tweede gaat het uiteindelijk niet om het beleidsterrein, maar om de specifieke maatregel. Onderwijs is belangrijk voor een goed opgeleide beroepsbevolking, maar op welke manier precies? Hogere lerarensalarissen? Kleinere klassen? Meer onderwijsondersteuners? Docenten Grieks of economie? Er is heel weinig wetenschappelijk bewijs voor de effecten van individuele maatregelen op economische groei op de langere termijn. En dat is wel wat we nodig hebben om een budgettaire opbrengst te kunnen inboeken. In de CPB-analyses van projectvoorstellen voor het Nationaal Groeifonds zien we dan ook af van het bepalen van de bijdrage aan het Nederlandse verdienvermogen. Hoe bepaal je je de groeibijdrage van een investering in kwantumtechnologie?
Toch is er ook het nodige dat we wél weten. Maar daarvoor moeten we verder durven kijken dan alleen de economische opbrengsten. We weten dat een langere opleidingsduur leidt tot lagere criminaliteit (maar niet per se tot een betere gezondheid), we weten dat mensen met schulden meer gebruik gaan maken van psychische zorg, enzovoorts, enzovoorts. We weten, kortom, best het een en ander van de brede welvaartseffecten van beleid.
Op dit moment doen de gezamenlijke planbureaus onderzoek naar de mogelijkheden om die inzichten te koppelen aan de begroting. Maar daarbij moeten we ons realiseren dat veel effecten alleen indicatief te duiden zullen zijn: ze zijn letterlijk van onschatbare waarde. In plaats van een exacte doorrekening komt dan een meer kwalitatieve studie. Wij van het CPB adviseren soms een ander product.
Dit essay van Pieter Hasekamp is op vrijdag 22 maart 2024 ook gepubliceerd op de opiniepagina van Het Financieele Dagblad.
- meer over Pieter
alle columns en artikelen
Recente CPB columns
- De les van de oliebollentest - Marielle Non
- Van wie is de ruimte? - Jeroen Hinloopen
- Kinderwetje uit 1874 nog steeds actueel - Frits Bos
alle columns en artikelen