Centraal Economisch Plan (CEP) 2001
Groei ICT-sector vertraagt, maar blijft hoog
Deze conjuncturele vertraging wordt vooral zichtbaar in de industrie, de bouwnijverheid, de handel en de zakelijke dienstverlening. Ook in de ICT-sector neemt de groei af, van 13,3% in 2000 tot 10% in 2001 en 7% in 2002. Dit blijft wel hoog vergeleken met andere bedrijfstakken.
Dit schrijft het Centraal Planbureau (CPB) in het vandaag verschenen Centraal Economisch Plan 2001 (CEP). Op 27 maart heeft het CPB al het eerste samenvattende hoofdstuk van het CEP gepubliceerd, nog zonder bedrijfstakkenbeeld. Zie hiervoor CPB persbericht 2001/5.
In het CEP gaat het CPB jaarlijks in op de ontwikkelingen in afzonderlijke bedrijfstakken. Dit is een belangrijk verschil tussen het CEP, dat elk jaar rond begin april verschijnt, en de Macro Economische Verkenning (MEV), die op Prinsjesdag wordt gepubliceerd. Rond het CEP zijn vandaag naast dit persbericht nog twee CPB-persberichten verschenen. Deze zijn gewijd aan de speciale onderwerpen van het CEP 2001, te weten 'Marktwerking in het onderwijs' en 'Struikelblokken bij klimaatbeleid'.
Tegelijk met het CEP publiceert het CPB vandaag op zijn website (www.cpb.nl) een aantal 'CEP's op maat' voor de volgende bedrijfstakken:
- ICT-sector
- chemische industrie
- metalektro-industrie
De geraamde groeivertraging zal vooral zichtbaar zijn in de bedrijfstakken die sterk afhankelijk zijn van de export of van de afzet van kapitaalgoederen, zoals de industrie, de groothandel en de bouwnijverheid. Ook branches die diensten verlenen aan deze bedrijfstakken, zoals de zakelijke dienstverlening, het transport en het bank- en verzekeringswezen zullen de nadelige gevolgen van de groeivertraging ondervinden.
In sectoren die profiteren van de aanhoudend voorspoedige ontwikkeling van de particuliere bestedingen blijft de productiegroei daarentegen op peil. Dit geldt onder meer voor de detailhandel, de horeca en de persoonlijke dienstverlening.
Industrie
De industrie ondervindt sterk de gevolgen van de zwakkere internationale conjunctuur: de groei van de uitvoer vermindert aanzienlijk in 2001. In een aantal basisindustrieën, bijvoorbeeld staal en aluminium, wordt bovendien een daling van de afzetprijzen verwacht. Afnemers kunnen hierop anticiperen door tijdelijk in te teren op hun voorraden. Dit heeft naar verwachting een additioneel neerwaarts effect op de ontwikkeling van de afzet van de basisindustrie. Daarnaast beïnvloedt de vertraging in de investeringen de productie-ontwikkeling in de metaalnijverheid negatief.
In 2002 blijft de groei van de industriële productie in de raming stabiel. De verdere afvlakking van de investeringsgroei leidt in de metaalindustrie tot een geringere productiestijging, ondanks de gunstiger ontwikkeling van de uitvoer.
De chemie profiteert van een iets sterkere stijging van de export. De productie van de chemische industrie groeit naar verwachting met 2,5% in 2001 en met 2,75% in 2002. Voor volgend jaar valt voor de chemie een prijsdaling te verwachten in verband met de ontwikkeling van olieprijs en dollarkoers.
Voor de voedings- en genotmiddelenindustrie geldt dat op belangrijke markten min of meer sprake is van vraagverzadiging. Lage inkomenselasticiteiten en een nauwelijks groeiende Europese bevolking bieden weinig ruimte voor een forse expansie. Aan de aanbodkant vormt bovendien de hoeveelheid Nederlandse grondstoffen (melk en levende dieren) een groeibelemmering. BSE-perikelen en de MKZ-epidemie hebben voorts een drukkend effect op de groei van de voedingsmiddelensector. Het CEP besteedt ruim aandacht aan de gevolgen van BSE. De recente MKZ-epidemie kon niet meer in de ramingen worden meegenomen. In het persbericht van 27 maart is wel aangegeven wat de gevolgen kunnen zijn.
Uitzendbureaus
Het uitzendwezen is een conjunctuurgevoelige bedrijfstak. Op drie jaren van krimp van 1991 tot en met 1993 volgde een periode van onstuimige groei. In de jaren 1994-1998 nam het productievolume zelfs toe met gemiddeld 14,5%, met 1995 en 1996 als absolute toppers (22,5% respectievelijk 21,7%). De afgelopen jaren was de groei gedaald tot onder het gemiddelde in de marktsector. De groei in de uitzendbranche valt dit jaar naar verwachting terug tot 0,5% en volgend jaar tot 0,75%. Voor het traditionele uitzendwerk voorziet het CPB zelfs een daling van het aantal uitzenduren. Dit is een gecombineerd effect van de conjuncturele vertraging en de krapte op de arbeidsmarkt. Aan de vraagkant zijn bedrijven eerder geneigd om medewerkers in vaste dienst aan te nemen. Aan de aanbodkant zijn minder potentiële arbeidskrachten beschikbaar.
Het eveneens vandaag verschenen CPB Report 2001/1, het Engelstalige kwartaalmagazine van het CPB, bevat een artikel dat nader ingaat op de structurele ontwikkelingen in de uitzendbranche.
ICT
In de ICT-sector blijft de groei van de telecomsector weliswaar hoog, maar de productiestijging zal minder sterk zijn dan in het recente verleden. Deze sterke groei in de laatste jaren valt vrijwel volledig te verklaren door de sterke opkomst van de mobiele telefonie en internetgebruik. Zo had begin 1997 minder dan één op de zestien mensen in Nederland een mobiele telefoon, terwijl eind 2000 ongeveer twee op de drie Nederlanders over een 'mobieltje' beschikten. Ook het aantal mensen met toegang tot internet kende soortgelijke groeicijfers.
Verdere groei is zeker nog mogelijk de komende jaren. Enkele Scandinavische landen laten immers nog hogere penetratieniveaus voor mobiele telefoons en internet zien. Maar het is niet waarschijnlijk dat de groei zich in het zelfde tempo zal voordoen als in het recente verleden. In de tweede helft van 2000 is de groei in de mobiele telefonie voor het eerst licht afgenomen. Voor het aantal internetaansluitingen wordt het omslagpunt in de loop van 2001 verwacht, zodat ook hier de groei op korte termijn zal gaan afnemen.
Naast de penetratiegraad is ook het verwachte verbruik per aansluiting van belang voor de verdere groei van de ICT-sector. Voor mobiele telefonie mag worden uitgegaan van een lichte daling van het aantal belminuten per gebruiker voor de komende jaren. Het overgrote deel van de nieuwe klanten kiest momenteel voor een zogeheten pre-paid aansluiting. Deze groep blijkt gemiddeld minder te bellen dan klanten met een vast abonnement. Bij het internetgebruik ligt een afname van het gemiddelde verbruik minder voor de hand.
Bij de ICT-diensten kan het expansietempo van de computerservicebedrijven wel hoog blijven ondanks enige conjuncturele tegenwind. In 2000 kende deze bedrijfstak de zogeheten millenniumdip, omdat het bedrijfsleven vòòr de ingang van het nieuwe millennium op grote schaal zijn software had laten vernieuwen. De sector zet zich dit jaar naar verwachting over de millenniumdip heen. Bovendien stimuleren de komende euroconversie, e-business-projecten en investeringen in de telecomsector (UMTS-net, uitbreiding datatransmissiecapaciteit) de productie van de sector.
Al met al neemt de productiegroei in de ICT-sector af, van 13,3% in 2000 tot 10% in 2001 en 7% in 2002. Dit blijft wel hoog vergeleken met andere bedrijfstakken.
Energie
De energiesector is de enige bedrijfstak waarvan de productie dit jaar naar verwachting aanzienlijk sterker toeneemt dan in 2000. De temperatuur heeft een grote invloed op het gasverbruik voor verwarming. Het jaar 2000 was relatief warm, terwijl voor de jaren 2001 en 2002 normale temperaturen worden verondersteld. Hierdoor stijgt het voor 2001 geraamde energieverbruik ten opzichte van 2000. Wel drukken de hoge energieprijzen en de liberalisering van de energiemarkten naar verwachting de productiestijging van de energiesector. Grote ondernemingen mogen tegenwoordig bijvoorbeeld in het buitenland gas kopen. Hierdoor is de afzet van Nederlands gas de afgelopen jaren gedaald. In 2000 was ongeveer een kwart van de binnenlandse gasmarkt in buitenlandse handen. In 2000 en 2001 zal de afzet van Nederlands gas ongeveer stabiliseren. Wel verliest het in de projectie toch nog enig marktaandeel, omdat enkele afnemers na het aflopen van contracten eveneens de weg naar goedkopere buitenlandse aanbieders vinden.
Lees ook het bijbehorende persbericht.
In deze publicatie worden de economische vooruitzichten voor het lopende en het komende jaar gepresenteerd.