24 april 2025
CPB Column - Pieter Hasekamp

Preventie is financieel geen wondermiddel

Photo of Pieter Hasekamp
Mijn vader, een ouderwetse liberaal, hield niet van autogordels. Toen Nederland die in de jaren zeventig verplicht stelde voor bestuurder en bijrijder, weigerde hij ze te dragen. Hij ging pas overstag door een combinatie van sociale druk en irritante alarmsignalen. Beide zorgen ervoor dat het dragen van autogordels inmiddels vanzelfsprekend is.
Pieter Hasekamp
directeur bij het Centraal Planbureau
Photo of Pieter Hasekamp

Niet veel mensen zullen het verplichten van autogordels nog beschouwen als een inbreuk op de individuele keuzevrijheid – wat het natuurlijk wél is.

Overheidsbemoeienis

Autogordels zijn een voorbeeld van preventiebeleid. Vanuit het belang van gezondheidsbescherming bemoeit de overheid zich met allerlei aspecten van het maatschappelijke leven, door investeringen en subsidies, door regels te stellen, door te normeren en te verbieden.

Bekende voorbeelden van collectieve preventie zijn het rijksvaccinatieprogramma, maar ook hygiënevereisten, milieunormen en maatregelen voor de verkeersveiligheid. Bij individuele preventie gaat het vaak om gedragsbeïnvloeding, zoals stoppen met roken of dieetadvies.

Preventie is dus een breed thema, dat populair is bij deskundigen én beleidsmakers: iedereen onderschrijft immers het belang van gezondheid. Ook het huidige kabinet stelt in het hoofdlijnenakkoord preventie centraal, inclusief sport en bewegen, om de gezondheid te verbeteren, gezondheidsverschillen te verkleinen en de zorgvraag te beheersen.

Ondanks die aaibaarheid blijkt het in de praktijk lastig om effectieve verdere stappen te zetten. Dat begint al met het geld: ondanks de net geciteerde beleidsvoornemens bezuinigt het huidige kabinet per saldo zo’n €300 mln per jaar op gezondheidsbeleid. En dat terwijl het totale budget hiervoor op de VWS-begroting slechts zo’n €1,8 mrd bedraagt, een fractie van de totale zorguitgaven van €106 mrd.

Hoe komt dat? Als voorkomen beter is dan genezen, verdient elke investering in preventie zichzelf toch gemakkelijk terug? Een recente CPB-studie  laat zien dat dit helaas niet het geval is – althans, niet in financiële termen. Preventie kost bijna altijd geld, en dat wordt maar zelden later terugverdiend. De cynische reden is dat succesvolle preventie, denk aan hulp bij stoppen met roken, ertoe leidt dat mensen ouder worden en zo uiteindelijk tóch hogere zorgkosten veroorzaken.

Nog cynischer is dat zelfs een positieve financiële businesscase – valpreventie bij ouderen bijvoorbeeld – alleen maar geld oplevert als de vrijkomende capaciteit in de zorg niet voor nieuwe of duurdere behandelingen wordt ingezet.

Daar komt bij dat preventie in toenemende mate vraagt om gedragsbeïnvloeding, wat ingrijpt op de persoonlijke levenssfeer. Aan de andere kant staat de genotsmiddelen- en voedselindustrie, die met kant-en-klaarmaaltijden en vapen het gedrag eveneens beïnvloedt. En ook op andere terreinen botsen verdienmodellen met (geestelijke) gezondheid, zoals bij gebruik van smartphones en sociale media, in de gokindustrie of bij cryptomunten.

Verbieden of normeren kan een oplossing zijn, maar is soms in strijd met andere beleidsdoelen. Een recent verschenen CPB-studie  laat zien dat hogere eisen aan bescherming in de leefomgeving gepaard gaan met een lagere bouwproductie.

Kwestie van lange adem

Toch zijn er redenen genoeg om wél te blijven inzetten op preventie. Goed beschouwd is de gedachte dat een preventiemaatregel zich zou moeten terugverdienen onzinnig. Die eis stellen we immers ook niet aan de curatieve of de langdurige zorg. Het gaat er uiteindelijk om hoeveel gezondheidswinst of kwaliteit van leven een interventie oplevert in relatie tot de kosten. Langs die meetlat zijn veel gezondheidsmaatregelen kosteneffectief, zeker in vergelijking met dure nieuwe geneesmiddelen of ziekenhuisbehandelingen.

En hoewel gedragsbeïnvloeding en normering vaak worden gezien als betutteling of paternalisme, kunnen die noodzakelijk zijn om een tegenwicht te bieden aan gedragsbeïnvloeding aan de andere kant via de marketing van de voedselindustrie bijvoorbeeld, of de ontwikkeling van verslavende verdienmodellen. Mede door regulering kunnen sociale normen veranderen: autogordels zijn inmiddels volledig ingeburgerd, en vrijwel niemand vindt roken op het werk of in het openbaar vervoer nog acceptabel.

Preventie is dus een kwestie van de lange adem. Gedragsbeïnvloeding kost tijd en maatregelen voor gezondheidsbevordering liggen vaak buiten het zorgdomein en botsen daar vaak met andere beleidsdoelen. Dat maakt het complex, zeker als we constateren dat investeringen geen financiële besparing opleveren. Maar dat is geen reden om ervan af te zien. Vanuit gezondheidsperspectief blijft voorkomen meestal beter dan genezen.

Dit essay van Pieter Hasekamp is op donderdag 24 april 2025 ook gepubliceerd op de opiniepagina van Het Financieele Dagblad.

 

alle columns en artikelen

Pieter Hasekamp

directeur bij het Centraal Planbureau

Neem contact op

Lees meer over