13 maart 2025
CPB Column - Elian Griffioen

Armoede: meer dan één getal

Photo of Elian Griffioen
In mijn jeugd voetbalde ik tien jaar bij CVV de Jodan Boys in Gouda. Er is aan mij geen groot voetbaltalent verloren gegaan, maar desondanks werd ik toch twee keer kampioen: op elfjarige leeftijd in de D4 en op dertienjarige leeftijd in de C5. Hoewel ik twee keer een mooie trofee, bloemen en een bakje friet kreeg, was de weg ernaartoe niet hetzelfde. Bij het eerste kampioenschap wonnen we alle wedstrijden; het tweede kampioenschap werd pas op de laatste speeldag beslist. Twee titels, maar ook twee totaal verschillende verhalen.
Elian Griffioen
wetenschappelijk medewerker bij het Centraal Planbureau
Photo of Elian Griffioen

Ik moest hieraan denken tijdens het werk aan de publicatie over de armoede-intensiteit. Voor mensen die in armoede leven, geldt ook dat ieder zijn eigen verhaal heeft. Het ene huishouden komt bijvoorbeeld maandelijks tien euro tekort en het andere vijfhonderd euro. Net niet genoeg geld hebben of juist een enorm tekort, maakt veel uit. In onze ramingen berekenen we of het besteedbaar inkomen van een huishouden (inkomen na belastingen en toeslagen) lager is dan de armoedegrens. Op basis daarvan kunnen we een inschatting maken van het percentage mensen en kinderen dat in armoede leeft. We zien dan dus geen verschil tussen het huishouden met een maandelijks tekort van tien en vijfhonderd euro: ze zijn (even) arm.

Toch is het ook relevant om juist te onderzoeken hoe groot de tekorten zijn voor de mensen die in armoede leven. Dit geeft namelijk inzicht in wat armoedebeleid betekent voor de verschillende groepen van mensen die in armoede leven. Helpt armoedebeleid bijvoorbeeld mensen met relatief kleine of juist grote tekorten? En wat zijn de problemen van mensen die een groot tekort ervaren?

Dinsdag bracht het CPB daarom een publicatie uit over de armoede-intensiteit. Dit is het verschil tussen het besteedbaar huishoudinkomen en de armoedegrens, uitgedrukt als percentage van de armoedegrens. In andere woorden: het bedrag dat je tekortkomt, maar dan uitgedrukt in een percentage. Vanaf de komende augustusraming (cMEV2026) willen we de armoede-intensiteit standaard in de reguliere halfjaarlijkse ramingen opnemen. Samen met het aantal (en percentage) personen en kinderen onder de armoedegrens geeft dit een vollediger inzicht in de financiële aspecten van armoede. De beleidsmaker ziet daardoor niet alleen hoeveel mensen er per jaar in armoede leven, maar ook hoe diep de armoede is voor deze mensen.

De armoede-intensiteit zorgt voor meer inzicht in de gevolgen van armoedebeleid. We zien dat vanaf 2021 het aantal mensen dat in armoede leeft vrijwel elk jaar daalt. Er zijn in die jaren verschillende beleidsmaatregelen genomen die aan die daling bijdragen, zoals een verhoging van zowel het minimumloon, de huurtoeslag als van het kindgebonden budget. Als we inzoomen en voor elk jaar kijken naar de hoeveelheid mensen met een bepaalde armoede-intensiteit, valt op dat er vooral veel minder mensen zijn met een relatief lage intensiteit (kleiner dan 10%). Dat betekent dat zij maandelijks maximaal tien procent van hun noodzakelijke uitgaven (huur, voedsel, energie, kleding et cetera) niet kunnen doen. Het aantal mensen met een intensiteit van meer dan 30% is vrijwel gelijk gebleven. De genomen beleidsmaatregelen zijn dus effectief in het terugdringen van armoede onder mensen met relatief lage intensiteit. Maar mensen met een relatief hoge intensiteit worden minder goed bereikt. Terwijl zij juist nog meer moeite hebben om al hun noodzakelijke uitgaven te doen.

De groep mensen met een armoede-intensiteit van meer dan 30% bestaat voor een groot deel uit huishoudens die hun inkomen uit werk halen. Dit zijn bijvoorbeeld werknemers die in deeltijd werken of zelfstandigen met een laag uurtarief. Ook laat een recente studie van het CPB zien dat het niet-gebruik van de huurtoeslag, zorgtoeslag en het kindgebonden budget relatief hoog is in deze groep. Ze hebben wel recht op de toeslagen, maar vragen ze niet altijd aan. Hun inkomen is om al deze redenen niet toereikend om aan alle kosten te voldoen, met een relatief hoge armoede-intensiteit als gevolg.
Ons onderzoek laat dus zien dat er veel verschil zit in de tekorten die mensen in armoede hebben. En dat beleidsmaatregelen niet automatisch even goed helpen voor alle mensen die in armoede leven. Effectief armoedebeleid vereist begrip van de problemen die mensen in armoede ervaren en de manier waarop beleidsmaatregelen deze problemen op kunnen lossen. Met onze inschattingen van de armoede-intensiteit willen wij hier ook een steentje aan bijdragen.

Benieuwd naar het onderzoek over de armoede-intensiteit. Lees dan hier het rapport.
 

alle columns en artikelen

Elian Griffioen

wetenschappelijk medewerker bij het Centraal Planbureau

Neem contact op
Recente CPB columns

alle columns en artikelen