29 november 2024
CPB Column - Pieter Hasekamp

Misverstanden plagen aanpak van productiviteit

Photo of Pieter Hasekamp
Productiviteit is in de mode. De constatering dat de groei van de arbeidsproductiviteit in Nederland en Europa al lange tijd stagneert, heeft geleid tot een opeenstapeling van analyses, adviezen en initiatieven. Voor de Europese Unie kwam voormalig ECB-president Mario Draghi in september met een alarmerend rapport over productiviteit in Europa, en wat de Europese Unie hieraan moet doen. En het Nederlandse kabinet werkt aan een productiviteitsagenda. Vrij naar de beroemde uitspraak over het computertijdperk van de Amerikaanse econoom Robert Solow: je ziet productiviteit overal, behalve in de statistieken.
Pieter Hasekamp
directeur bij het Centraal Planbureau
Photo of Pieter Hasekamp

Dat laatste is een probleem. De afgelopen tien jaar bedroeg de productiviteitsgroei in Nederland gemiddeld 0,5% per jaar. In de 40 jaar daarvoor, een periode die begon met de oliecrisis van 1973, was dat nog 1,5% per jaar. En daarvóór, in de zeer productieve jaren 50 en jaren 60, ging het nog veel harder.
Nederland is sinds 1950 per inwoner vijf keer zo rijk geworden. Een verschil van 1% in de groei lijkt niet veel, maar over een periode van 50 jaar scheelt het 65% in welvaart. Voor Nobelprijswinnaar Paul Krugman aanleiding om op te merken dat productiviteit niet alles is, maar op de lange termijn wel bijna alles.

Simplificaties

Des te meer reden om af te rekenen met simplificaties en wijdverbreide misverstanden over productiviteit.
De relatie met de krappe arbeidsmarkt is zo’n misverstand. Productiviteitsverhoging wordt gezien als hét middel om de personeelstekorten op te lossen. Immers, als we per gewerkt uur meer produceren, zijn er minder mensen nodig om dezelfde productie te leveren. Zo simpel is het niet – als werknemers productiever worden, is het voor een bedrijf ook aantrekkelijker om extra mensen in dienst te nemen. En als daardoor de lonen stijgen, dan stijgt ook weer de vraag naar goederen en diensten. Of mensen kunnen het zich veroorloven om wat minder te gaan werken. Kortom, een hogere productiviteit is goed voor onze welvaart, maar het effect op de arbeidsmarkt is onzeker.

Hardnekkig is ook het idee dat nieuwe technologie, en dan met name artificial intelligence (AI), ons gaat redden. In het verleden zorgden de introductie van achtereenvolgens de stoommachine, elektriciteit en de verbrandingsmotor voor grote sprongen in productiviteitsgroei. Het effect van informatie- en communicatietechnologie (ICT) is daarbij achtergebleven. Tien jaar geleden waren er hoge verwachtingen over bijvoorbeeld 3D-printing en de blockchain: we kunnen rustig stellen dat die niet zijn waargemaakt.
Gaat AI de belofte dan wel inlossen? De inschattingen lopen uiteen. Consultants van McKinsey presenteerden een scenario waarin de inzet van generatieve AI in de periode tot 2040 voor 3% à 4% extra productiviteitsgroei per jaar gaat zorgen.

Daartegenover staat de analyse van Daron Acemoglu, die dit jaar de Nobelprijs voor de Economie won. Op basis van een studie naar het soort activiteiten dat door AI beïnvloed kan worden, komt hij op een mogelijke productiviteitsimpuls van zo’n 0,05% per jaar voor de komende tien jaar. Tussen beide inschattingen zit dus zeker een factor 60.

Wie het weet mag het zeggen – maar ik denk dat de Nobelprijswinnaar voorlopig de beste kaarten heeft.

Productiviteitsparadox

Nog zo’n simplificatie: Nederland presteert extra slecht in vergelijking met andere landen. Op het eerste gezicht klopt dat: we zijn sinds 2014 gezakt van plek vijf naar plek tien op de internationale productiviteitsranglijst. Maar het is belangrijk om naar de oorzaken te kijken. Twee recente artikelen in economenblad ESB wijzen op de invloed van onze sectorstructuur op de productiviteitsontwikkeling. Alleen al de afbouw van de aardgaswinning in Groningen zorgde bijvoorbeeld de afgelopen tien jaar voor een 0,3% lagere groei van de jaarlijkse productiviteit bij bedrijven.

Maar als we breder kijken, onderscheidt de Nederlandse economie zich internationaal gezien juist door een zeer hoge groei van de werkgelegenheid.

Het hoort bij de productiviteitsparadox: door mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te krijgen, zal de gemiddelde productiviteit in eerste instantie dalen. Maar dat betekent niet dat we slechter af zijn, puur en alleen omdat het productiviteitscijfer lager is.

Hogere productiviteit blijft de belangrijkste bron van toekomstige welvaart, ook omdat het arbeidsaanbod door de vergrijzing nog verder zal stagneren. Het is daarom essentieel om te blijven investeren in onderwijs, permanente scholing en innovatie. Maar simpele oplossingen voor onze productiviteitsproblemen zijn er niet. Een productiviteitsagenda zal daarom eerder een menukaart moeten zijn, dan een deltaplan. 

Dit essay van Pieter Hasekamp is op vrijdag 29 november 2024 ook gepubliceerd op de opiniepagina van Het Financieele Dagblad.

alle columns en artikelen

Pieter Hasekamp

directeur bij het Centraal Planbureau

Neem contact op