26 november 2024

CPB onderzoekt effect subsidie voor ondersteuning taal en rekenen in het onderwijs

Het Centraal Planbureau (CPB) gaat op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de komende jaren bekijken wat de effecten zijn van de subsidieregeling verbetering basisvaardigheden. Deze regeling is ingevoerd om leerlingen in het basis-, voortgezet en speciaal onderwijs te ondersteunen op het gebied van rekenen, taal, burgerschap en digitale vaardigheden. Deze haalbaarheidsstudie is een nulmeting waarin de resultaten van de scholen worden vergeleken voordat de subsidie werd uitgekeerd. De eerste resultaten van het onderzoek naar de resultaten van de subsidieregeling worden eind 2025 verwacht.
Docent voor de klas

De haalbaarheidsstudie laat zien dat de effecten van de subsidie vooral goed onderzocht kunnen worden op het gebied van taal- en rekenvaardigheden van leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs. Hiervoor zijn voldoende gegevens over veranderingen in uitkomsten beschikbaar. Zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs kunnen voor elke leerling resultaten van een centraal georganiseerde eindtoets worden verkregen. Verder kan er gekeken worden naar zittenblijvers en doorstroom.

Kaders onderzoek

Er zijn bijna geen gegevens over de beheersing van burgerschaps- en digitale vaardigheden. Daarom maken de effecten op deze vaardigheden geen deel uit van de evaluatie. Verder ontbreken ook voor het speciaal onderwijs goed vergelijkbare uitkomstmaten en zijn er te weinig s0-scholen om causale effecten van de subsidie te schatten. Daarnaast leent de opzet van de subsidieregeling zich niet goed voor het schatten van effecten op de langere termijn. Dat komt doordat steeds meer scholen uiteindelijk de subsidie ontvangen, waardoor de controlegroep verandert en uiteindelijk verdwijnt.

Subsidieregeling

In de subsidieregeling basisvaardigheden is ongeveer 1000 euro per leerling beschikbaar, geld dat ingezet kan worden over een periode van twee jaar. Sinds 2022 is er elk jaar en voor scholen in het basis-, voortgezet en speciaal onderwijs een vast budget voor de subsidie beschikbaar. In de eerste ronde werd de subsidie aan scholen toegekend via een loting, terwijl in latere rondes de subsidie werd toegekend via een rangschikking op basis van de onderwijsachterstandsscores (OAB) van scholen. Omdat het toewijzingsmechanisme tussen de eerste en tweede subsidieronde is veranderd, zal er door middel van twee afzonderlijke methoden worden geëvalueerd om de causale effecten van de subsidieregeling te onderzoeken.