Raming februari 2024 (CEP 2024)
CPB-raming: koopkracht herstelt, koerscorrectie overheidsfinanciën nodig
CPB-directeur Pieter Hasekamp: “Door een inhaalslag van de lonen en lagere inflatie krijgen huishoudens weer meer te besteden. Voor de overheid is het naar de toekomst toe juist zaak de financiën beter op orde te brengen. Het oplopende overheidstekort, maar ook arbeidsmarktkrapte en ruimtegebrek, vragen om heldere keuzes in de beleidsambities.”
Koopkracht en armoede
De mediane koopkracht neemt dit jaar fors toe met 2,7%. Alle inkomensgroepen gaan er in de komende periode op vooruit. Daarmee ligt in 2025 de mediane koopkracht nog 0,5% onder het niveau van 2021, voorafgaand aan de energiecrisis. De lage inkomens zijn er in die periode wel duidelijk op vooruitgegaan. Dit komt doordat zij voordeel hebben van de verhoging van het wettelijke minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen, de verhoogde huurtoeslag, de arbeidskorting en het kindgebonden budget. De hogere inkomens zien in diezelfde periode hun koopkracht in doorsnee afnemen. Ook het aantal personen en kinderen dat in armoede leeft, neemt in deze periode af door de hiervoor genoemde beleidsmaatregelen.
2023 | 2024 | 2025 | |
Bbp keert terug naar gematigd groeipad | 0,1% | 1,1% | 1,6% |
Koopkracht herstelt door stijging lonen en daling inflatie | -0,8% | 2,7% | 0,0% |
Inflatie daalt rap na grootste prijsschokken | 3,8% | 2,9% | 2,8% |
Personen onder de armoedegrens | 4,8% | 4,7% | 4,9% |
Werkloosheid iets hoger, maar arbeidsmarkt blijft krap | 3,5% | 3,7% | 3,9% |
Overheidsfinanciën
Bij ongewijzigd beleid loopt het overheidstekort flink op. Uit een verkenning blijkt dat het overheidstekort in 2028 uitkomt op 3,3% bbp en in 2032 4,6% bbp, waarmee de Europese norm van 3% ruim wordt overschreden. De oploop ontstaat doordat de uitgaven harder stijgen dan de lasten. Dit komt met name door stijgende uitgaven aan sociale zekerheid, zorg, defensie en rente. Daarnaast veronderstellen we dat de huidige onderuitputting afloopt, waardoor het saldo ook verslechtert. De koerscorrectie die de Studiegroep Begrotingsruimte vorig jaar heeft geadviseerd, blijft daarmee onverkort actueel.
CEP deel 2
Vandaag heeft het Centraal Planbureau het eerste deel van het CEP gepubliceerd. Op 28 februari verschijnt nog een verantwoordingsdocument met meer gedetailleerde achtergrondinformatie en een beschouwing over de arbeidsmarktkrapte. Diezelfde dag organiseert het CPB ook een webinar over het CEP dat voor iedereen toegankelijk is. Aanmelden kan via deze pagina: https://www.cpb.nl/webinar-raming-maart-2024-cep-2024
Downloads
In deze raming (CEP 2024) is tevens een verkenning van de budgettaire en economische ontwikkeling tot 2032 (MLT) opgenomen.
In overleg met het ministerie van Financiën is het Centraal Economisch Plan dit jaar in februari verschenen in plaats van in maart, zodat de raming beter aansluit op de begrotingscyclus. De eerstvolgende raming (de Macro Economische Verkenning; MEV) wordt op Prinsjesdag gepubliceerd. Van de MEV wordt een conceptversie in augustus gepubliceerd (cMEV).
Lees ook het Centraal Economisch Plan (CEP) 2024 en de Beschouwing
Downloads
Contactpersonen
De arbeidsmarkt is historisch krap. Dat heeft gevolgen voor heel veel bedrijven en organisaties en maakt het lastig om maatschappelijke uitdagingen op het gebied van bijvoorbeeld wonen, zorg, onderwijs en de energietransitie te realiseren. Naar verwachting zullen aanpassingsmechanismes op de arbeidsmarkt – hogere lonen, betere arbeidsvoorwaarden, productiviteitsstijging – de komende jaren de krapte doen afnemen. Deze aanpassing verloopt echter traag en leidt niet automatisch tot maatschappelijk gewenste uitkomsten. In specifieke sectoren zullen knelpunten blijven bestaan en voor met name de collectieve sector kan het lastig blijven om aan voldoende personeel te komen. Er ligt dus een mogelijke rol voor overheidsbeleid.
Downloads
Arbeidsaanbod
Beleid gericht op extra arbeidsaanbod kan maar een beperkte rol spelen. Nederland heeft inmiddels de hoogste participatiegraad in de wereld. Het aantal gewerkte uren zou nog kunnen stijgen, maar de deeltijdcultuur is in Nederland diep geworteld. Vaak wordt de marginale druk genoemd als oorzaak, maar die speelt slechts een beperkte rol bij de beslissing om meer of minder te gaan werken. Belangrijker lijken sociale normen en die veranderen doorgaans langzaam. Arbeidsmigratie kan arbeidstekorten tijdelijk verminderen in sommige sectoren. Maar op langere termijn helpt migratie niet om de krapte op de arbeidsmarkt op te lossen. Meer arbeidsaanbod zorgt namelijk voor meer economische activiteit en daardoor stijgt de vraag naar arbeid vanzelf weer mee.
Vraagzijde
De echte oplossing zal moeten komen van de vraagzijde. En daar heeft de overheid zelf ook invloed op. De overheid kan de vraag naar arbeid doen afnemen door scherpe keuzes te maken in de aanpak van maatschappelijke uitdagingen en door de groei van de overheidsuitgaven te beperken. Aanvullend kan de overheid de arbeidsvoorwaarden, waaronder de lonen, in specifieke collectieve sectoren verbeteren, zodat het werken in bepaalde beroepen aantrekkelijker wordt ten opzichte van andere (private) sectoren. Tot slot kan worden ingezet op het bevorderen van productiviteit: waar mogelijk meer automatiseren, minder administratie en minder complexe wet- en regelgeving.
Gelijktijdig met deze beschouwing, is ook het verantwoordingsdocument gepubliceerd dat hoort bij het Centraal Economisch Plan 2024 (gepubliceerd op 22 februari). Die publicatie bevat een nadere onderbouwing van de raming op het vlak van de Nederlandse economie, de overheidsfinanciën, en koopkracht en armoede.
Contactpersonen
Downloads
Kerngegevens 2022-2025, 22 februari 2024
Bekijk ook de toelichting op de cijfers en begrippen in de kerngegevens en aanvullende kerngegevens.
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
Relevant wereldhandelsvolume goederen en diensten (%) | 7,8 | -0,1 | 1,7 | 2,8 |
Concurrentenprijs (goederen en diensten, exclusief grond- en brandstoffen (%) | 15,7 | -2,4 | 3,6 | 2,0 |
Olieprijs (niveau in dollars per vat) | 100,9 | 82,6 | 76,4 | 73,2 |
Eurokoers (niveau in dollar per euro) | 1,05 | 1,08 | 1,10 | 1,11 |
Lange rente Nederland (niveau in %) | 1,4 | 2,8 | 2,4 | 2,4 |
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
Bruto binnenlands product (bbp, economische groei, %) | 4,3 | 0,1 | 1,1 | 1,6 |
Consumptie huishoudens (%) | 6,6 | 0,4 | 2,7 | 2,4 |
Consumptie overheid (%) | 1,6 | 2,6 | 3,2 | 0,9 |
Investeringen (inclusief voorraden, %) | 1,0 | -0,7 | -3,1 | 2,3 |
Uitvoer van goederen en diensten (%) | 4,5 | -1,2 | 0,6 | 2,5 |
Invoer van goederen en diensten (%) | 3,8 | -0,7 | 1,1 | 3,0 |
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
Prijs bruto binnenlands product (%) | 5,5 | 7,7 | 4,0 | 2,3 |
Uitvoerprijs goederen en diensten (%) | 17,4 | -0,7 | 1,1 | 1,5 |
Invoerprijs goederen en diensten (%) | 20,7 | -3,2 | -0,1 | 1,4 |
Inflatie, nationale consumentenprijsindex (cpi, %) | 10,0 | 3,8 | 2,9 | 2,8 |
Alternatieve cpi (koopkracht- en armoedecijfers) | 6,8 | 7,8 | 2,7 | 2,8 |
Inflatie geharmoniseerde consumentenprijsindex (hicp, %) | 11,6 | 4,1 | 2,7 | 2,5 |
Loonvoet bedrijven (per uur, %) | 3,7 | 6,9 | 6,3 | 4,2 |
Cao-loon bedrijven (%) | 3,1 | 5,9 | 6,0 | 3,9 |
Koopkracht, statisch, mediaan alle huishoudens (%) | -2,7 | -0,8 | 2,7 | 0,0 |
Personen in armoede (niveau in %) | 4,7 | 4,8 | 4,7 | 4,9 |
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
Beroepsbevolking (%) | 2,4 | 2,0 | 1,0 | 0,7 |
Werkzame beroepsbevolking (%) | 3,2 | 2,0 | 0,9 | 0,5 |
Werkloze beroepsbevolking (niveau in duizenden personen) | 350 | 358 | 380 | 405 |
Werkloze beroepsbevolking (niveau in % beroepsbevolking) | 3,5 | 3,5 | 3,7 | 3,9 |
Werkgelegenheid (in uren, %) | 3,9 | 0,5 | 0,6 | 0,6 |
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
Arbeidsinkomensquote bedrijven (niveau in %) | 71,5 | 70,0 | 70,8 | 71,3 |
Arbeidsproductiviteit bedrijven (per uur, %) | 1,0 | -0,4 | 0,4 | 1,0 |
Individuele spaarquote (niveau in % beschikbaar inkomen) | 7,6 | 6,4 | 8,1 | 8,1 |
Saldo lopende rekening (niveau in % bbp) | 9,3 | 10,1 | 10,3 | 10,1 |
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
EMU-saldo (% bbp) | -0,1 | -0,6 | -2,1 | -2,0 |
EMU-schuld (ultimo jaar, % bbp) | 50,1 | 46,5 | 46,8 | 48,1 |
Collectieve lasten (% bbp) | 38,6 | 39,2 | 38,7 | 38,9 |
Bruto collectieve uitgaven (% bbp) | 43,7 | 43,5 | 44,4 | 44,6 |
Aanvullende kerngegevens 2022-2025
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
Bruto investeringen bedrijvensector (exclusief woningen, %) | 4,0 | 3,4 | -5,3 | 2,3 |
Investeringen bedrijven in woningen (%) | 1,0 | -1,3 | -0,7 | 1,3 |
Uitvoer van binnenslands geproduceerde goederen en diensten (exclusief energie, %) | 5,3 | -2,1 | 0,8 | 2,1 |
Wederuitvoer (exclusief energie, %) | 4,6 | -1,0 | 1,2 | 2,9 |
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
Uitvoerprijs goederen en diensten, exclusief energie (%) | 11,1 | 1,8 | 3,0 | 2,0 |
Afgeleide nationale consumentenprijsindex (cpi, %) | 11,8 | 3,0 | 2,9 | 2,7 |
Loonvoet sector overheid (%) | 6,7 | 5,7 | 6,4 | 4,4 |
Prijs overheidsconsumptie, beloning werknemers (%) | 4,8 | 5,1 | 5,6 | 4,4 |
Prijs materiële overheidsconsumptie (imoc) | 7,7 | 4,1 | 2,9 | 2,2 |
Prijs intermediair verbruik (%) | 8,2 | 3,9 | 3,0 | 2,0 |
Prijs bruto overheidsinvesteringen (iboi, %) | 6,3 | 4,4 | 3,0 | 2,0 |
Prijs nationale bestedingen (%) | 6,7 | 6,3 | 3,3 | 2,2 |
Prijs toegevoegde waarde bedrijven (%) | 5,9 | 8,1 | 4,0 | 2,1 |
Cao-loon marktsector (%) | 3,0 | 6,0 | 5,7 | 3,8 |
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
Bruto binnenlands product (bbp, in miljarden euro's) | 958,5 | 1033,2 | 1086,1 | 1129,1 |
Kinderen in armoede (%) | 6,7 | 6,1 | 4,9 | 5,3 |
Bevolking (in duizenden personen) | 17591 | 17811 | 17950 | 18070 |
Beroepsbevolking (in duizenden personen) | 9898 | 10095 | 10200 | 10270 |
Bruto modaal inkomen (euro) | 39000 | 41500 | 44000 | 46000 |
EMU-saldo structureel (EC-methode, % bbp) | -1,0 | -0,5 | -1,6 | -1,5 |