Nobele wetenschap
Bastiaan Overvest
Programmaleider bij het Centraal PlanbureauLees over de Nobelprijs voor het onderzoek naar veilingen.
De krantenberichten over de Nobelprijzen voor de economie zijn vaak wat plichtmatig (“professor X van Harvard en professor Y van Stanford hebben de prijs gewonnen voor hun onderzoek naar moeilijk onderwerp Z. Dit gaat over [voor leek én expert onnavolgbare uitleg volgt]”). Ook dit jaar was dat zo, totdat een aandoenlijk filmpje opdook waarop Robert Wilson aanbelde bij zijn buurman(!) Paul Milgrom om 2 uur ’s nachts om hem het nieuws te vertellen. Dat de gemiddelde krantenlezer weinig inhoudelijks meekrijgt, is zonde want de Nobelprijs is dé gelegenheid om waardevol onderzoek in de schijnwerpers te zetten.
Veiling
Bij een veiling denken mensen vaak aan de verkoop van een schilderij (“eenmaal, andermaal!”). De prijs op zo’n veiling wordt uiteindelijk bepaald door wat de spreekwoordelijke gek ervoor geeft. Preciezer: wat degene ervoor over heeft die de één na hoogste waardering heeft. Robert Wilson heeft de prijs o.a. gewonnen voor zijn onderzoek uit 1969, waarin hij een veiling bestudeert waarbij de waarde van het te veilen object voor iedere veilingdeelnemer gelijk is. De werkelijke waarde is onbekend en iedereen heeft een eigen inschatting daarover. Deze veiling heet een “common value auction”. Zo’n situatie is te vergelijken met de veiling van een oliebron of een huis dat op een executieveiling aangeboden wordt. Wilson laat zien dat als je zo’n veiling wint dat dat slecht nieuws kan zijn. Kennelijk hadden alle andere deelnemers een lagere inschatting – en heb jij te veel geboden. Dit fenomeen staat bekend als de “winner’s curse”. Een slimme, rationele, bieder trapt daar niet in en zal navenant lager bieden.
Het is waarschijnlijk realistischer dat op een veiling de waarde van het object afhangt van zowel persoonlijke omstandigheden (hoe mooi vind ík dit huis of hoe hoog zijn mijn kosten van olieboren) én van factoren die voor iedereen gelijk zijn maar enigszins onbekend (wat is de marktwaarde van het huis of hoeveel olie bevat de bron). Wiskundig is de analyse van bieden in zo’n situatie ingewikkeld. Want iemands biedgedrag wordt mede bepaald door het biedgedrag van anderen. Als anderen actief meebieden, hebben ze mogelijk informatie dat het object veel waard is, maar als anderen niet bieden is voorzichtigheid geboden. Het knappe van Paul Milgrom is, dat hij laat zien hoe je zo’n situatie kunt analyseren. Zijn model impliceert dat een veiling waarbij je het biedgedrag van anderen ziet, min of meer zoals bij Christie’s of Sotheby’s, gemiddeld meer geld oplevert dan een veiling waarbij dat niet zo is, zoals de “klokveiling” die bij bloemenveilingen wordt gebruikt. Het maakt dus uit hóe je een object veilt.
Electriciteitsmarkt
Heel mooi. Maar, om Monty Python te parafraseren, “what have these auction theorists ever done for us?”. Nou, veilingen zijn best belangrijk. Veilingen worden bijvoorbeeld gebruikt bij de uitgifte van staatsobligaties, voor het bij elkaar brengen van vraag en aanbod op de elektriciteitsmarkt of voor de verkoop van telecomlicenties. Afgelopen zomer leverde een veiling van spectrumrechten de Nederlandse schatkist nog 1,2 miljard euro op.
Wat ik als fanboy nog mooier vind, is dat die veilingen in de praktijk niet heel ergens in de verte te maken hebben met het onderzoek van de Nobelprijswinnaars, maar dat Milgrom en Wilson allebei eigenhandig veilingontwerpen hebben ontwikkeld voor de praktijk. De veiling die de Nederlandse overheid een paar maanden geleden gebruikte voor de verdeling van spectrumrechten is in 1994 door Milgrom bedacht. Hij bedacht toen voor de FCC, een beetje de Amerikaanse evenknie van het Agentschap Telecom, een manier om gelijktijdig meerdere objecten (spectrumrechten) te verdelen.
Veilen was destijds revolutionair, omdat spectrumrechten van oudsher verloot of op subjectieve argumenten verdeeld werden. Veilen was ook spannend, want hoe zorg je ervoor dat informatie over de marktwaarde zoveel mogelijk bij andere deelnemers terechtkomt en hoe voorkom je dat veilingdeelnemers strategisch de veiling misbruiken? Het antwoord van Milgrom, en co-auteurs, is een simultane meerdere rondenveiling, waarbij deelnemers op meerdere objecten tegelijk kunnen bieden en de veiling stopt als niemand meer zijn bod wil verhogen. Deze veilingen, en varianten erop die vaak ook mede door Milgrom zijn ontwikkeld, worden wereldwijd gebruikt en hebben gigantische bedragen opgebracht.
Ik werk als programmaleider Innovatie bij het CPB, en in discussies over het innovatiebeleid wordt vaak gedaan alsof fundamenteel en toegepast onderzoek volledig gescheiden werelden zijn. Alsof het verschillende instituten zijn, verschillende mensen met verschillende werkzaamheden. Milgrom en Wilson laten het tegendeel zien. Ze hebben niet alleen vernieuwend en diepgaand onderzoek gedaan, maar passen dat ook direct toe. Eigenlijk lijken ze daarin wel een beetje op Jan Tinbergen, de eerste Nobelprijswinnaar Economie in 1969. Ook hij deed vernieuwend onderzoek dat ten dienste stond van de samenleving. Bij het CPB proberen we die traditie in ere te houden.
Bastiaan Overvest
- meer over Bastiaan
alle columns en artikelen
Recente CPB columns
- De les van de oliebollentest - Marielle Non
- Van wie is de ruimte? - Jeroen Hinloopen
- Kinderwetje uit 1874 nog steeds actueel - Frits Bos
alle columns en artikelen