De armoede-intensiteit: een raming van de diepte van armoede
Minder mensen in armoede, maar overblijvende groep komt gemiddeld meer tekort

Het CPB heeft op basis van het Centraal Economisch Plan 2025 een raming gemaakt van de armoede-intensiteit: het (procentuele) verschil tussen het besteedbaar inkomen en de armoedegrens. De intensiteit geeft daarmee een beeld van de diepte van armoede. Vanaf nu neemt het CPB de armoede-intensiteit op in de reguliere halfjaarlijkse ramingen.
Armoede-intensiteit loopt op
Tussen 2018 en 2021 was de doorsnee armoede-intensiteit 10%. Dat betekent dat het inkomen van de helft van de mensen in armoede minder dan 10% onder de armoedegrens lag. Tussen 2021 en 2026 loopt de armoede-intensiteit echter op. Het aantal mensen in armoede neemt in die periode af (van 4,9% naar 2,9%), vooral doordat mensen met een armoede-intensiteit van minder dan 10% uit de armoede komen. Het aantal mensen met een inkomen dat meer dan 30% onder de armoedegrens ligt blijft ongeveer gelijk, waardoor de armoede-intensiteit oploopt tot 20%.
Kleine groep werkenden diep in armoede
In 2026 hebben mensen met een uitkering vaak een relatief lage armoede-intensiteit. Zij vragen vaak al hun toeslagen aan, maar hun inkomen ligt dan toch net onder de armoedegrens. De groep met een afstand van meer dan 30% tot de armoedegrens heeft vaak een inkomen uit werk (loon of zelfstandig). Deze groep vraagt relatief vaak geen toeslag aan terwijl ze daar wel recht op hebben, werkt voor een laag uurloon of werkt weinig uren.
Contactpersonen

Downloads
Auteurs
