Concurrentie in de zorg
Nieuw zorgstelsel kansrijk
Het is echter niet bij voorbaat duidelijk dat concurrentie in voldoende mate van de grond komt en dat ongewenste neveneffecten voldoende worden ingeperkt. Nederlandse voornemens als het uniforme basispakket en de acceptatieplicht steken wel gunstig af bij stelsels in andere landen.
Dit concludeert het CPB in het vandaag verschenen CPB Document ‘Concurrentie in de zorg'. De publicatie inventariseert kansen en risico's van de plannen om meer concurrentie in de zorg te creëren. Het geeft aan welke oplossingen zich nu al aftekenen voor mogelijke risico's en waar nader onderzoek nodig is. Het CPB Document geeft een tussenstand van lopend onderzoek bij het CPB naar concurrentie in de zorg. De publicatie draagt materiaal aan voor uitwerking van de kabinetsplannen en de prioriteitenstelling daarin.
Zoals blijkt uit het Strategisch Akkoord van het nieuwe kabinet deelt het nieuwe zorgstelsel een sleutelrol toe aan concurrentie, zowel tussen zorgverzekeraars als tussen zorgaanbieders. Het nieuwe stelsel prikkelt verzekeraars en zorgaanbieders om verbeteringen te realiseren op het gebied van efficiëntie en kwaliteit. Consumenten kunnen hier de vruchten van plukken, bijvoorbeeld in de vorm van betere service en kortere wachtlijsten. Op korte termijn zijn echter geen wonderen te verwachten. De vereiste veranderingen zullen niet van de ene op de andere dag zijn gerealiseerd. Bovendien vertaalt een toename van concurrentie zich pas na verloop van tijd in verbeterde prestaties. Het nieuw zorgstelsel vergt daarom een lange adem.
Het is niet bij voorbaat duidelijk dat concurrentie daadwerkelijk in voldoende mate van de grond komt. Enkele maatregelen hiervoor verdienen prioriteit. Zo lijkt het zaak om zo snel mogelijk een toezichthouder op te richten die de concurrentie in de zorg kan bevorderen. De toezichthouder kan het bijvoorbeeld voor nieuwe verzekeraars en zorgaanbieders makkelijker maken de markt te betreden. Daarnaast dient op korte termijn de transparantie in de hele sector te worden verbeterd, zodat consumenten hun verzekeraar kunnen kiezen op basis van prijs èn de kwaliteit van het zorgaanbod.
Andere maatregelen verdienen nog aandacht. Zo is invoering van nieuwe rekeneenheden voor de ziekenhuisfinanciering (de Diagnose-Behandeling-Combinaties, een mengvorm van vaste en variabele financiering) wenselijk, maar zijn er nog uitwerkingsvragen. Hetzelfde geldt voor eigen risico's in de zorgverzekering en eventuele eigen betalingen.
Concurrentie kan neveneffecten met zich meebrengen. Zo zouden op korte termijn de totale kosten in het nieuwe zorgstelsel harder kunnen stijgen dan in het huidige stelsel. Dit is de prijs voor het creëren van voldoende zorgaanbod (wachtlijsten verkorten), de verbetering van de kwaliteit en meer keuzevrijheid in de zorg. Op langere termijn kunnen efficiëntieverbeteringen een deel van de extra kosten terugverdienen.
Andere mogelijke neveneffecten zijn bijvoorbeeld het risico dat zorgaanbieders en verzekeraars op kwaliteit gaan beknibbelen, of een verlies aan solidariteit. In al deze gevallen zijn aanvullende beleidsmaatregelen denkbaar die de neveneffecten kunnen beperken. Zo ondervangen voorgenomen maatregelen als de acceptatieplicht en het uniforme basispakket belangrijke tekortkomingen van de systemen in de VS en Duitsland. De Nederlandse voornemens steken wat dat betreft gunstig af bij de zorgstelsels in andere landen. Toch is een verdere verbetering nog mogelijk en wenselijk.
Lees ook het bijbehorende persbericht.
Daarin vervalt in 2005 het onderscheid tussen particuliere verzekeraars en ziekenfondsen en betaalt iedereen een nominale premie voor een uniform breed basispakket, met een beperkte eigen risico en een werkgeversbijdrage. Voor kinderen is geen premie verschuldigd. Lagere inkomens worden gecompenseerd via een uitkering uit een nieuw op te zetten zorgfonds.
In het nieuwe stelsel is een sleutelrol toebedeeld aan concurrentie, in eerste instantie tussen verzekeraars maar ook tussen zorgaanbieders. Waarom wil het kabinet meer concurrentie invoeren in een zo 'moeilijke' sector als de zorgsector? Omdat het centraal geleide stelsel niet in staat is gebleken een aantal belangrijke knelpunten in de zorg, zoals een doelmatige besteding van middelen en de wachtlijsten, aan te pakken. Consumenten kunnen moeilijk zelf kiezen tussen verschillende zorgaanbieders, omdat hiervoor veelal de kennis en informatie ontbreekt. In het nieuwe stelsel vervullen verzekeraars de rol van intermediair tussen consumenten en zorgaanbieders. Door goed inkoopbeleid kunnen verzekeraars een aantrekkelijke prijs-kwaliteit verhouding aan de consumenten bieden. Onderlinge concurrentie zorgt ervoor dat verzekeraars een prikkel hebben om hun best te doen.
Omdat die concurrentie niet vanzelfsprekend tot stand komt en niet automatisch tot gewenste uitkomsten leidt, wordt hier ook wel de term 'gereguleerde concurrentie' gebezigd, waarbij verzekeraars onderhevig zijn aan strenge voorwaarden zoals een acceptatieplicht en een verbod op premiedifferentiatie. Wat is er verder nog nodig om te zorgen dat concurrentie tussen verzekeraars ook daadwerkelijk van de grond komt? Welke maatregelen kunnen worden genomen om potentieel averechtse effecten van concurrentie te verhinderen? Deze notitie gaat beknopt in op deze vragen, waarbij ook een aantal deelvragen open blijft. De analyse beperkt zich daarbij tot de cure, omdat het nieuwe stelsel voorlopig alleen betrekking heeft op dit deel van de sector. Binnen de cure richten wij ons vooral op ziekenhuizen en huisartsen.