Van Bijstand naar Wajong
Groei Wajong zorgwekkend
De toegang tot de Wajong is niet nauwkeurig afgebakend. De toename van de instroom komt bijna volledig voor rekening van jongeren met een ontwikkelingsstoornis. Bij ongewijzigd beleid verdubbelt het aantal Wajongers in de komende dertig jaar en dreigen de kosten van de regeling uit de hand te lopen, zo concluderen Daniel van Vuuren, Frank van Es en Gijs Roelofs in de vandaag verschenen CPB Policy Brief 2011/09 ‘Van Bijstand naar Wajong’.
De Wajong is een volksverzekering die jonge mensen die door ziekte niet zelfstandig de kost kunnen verdienen, verzekert van een minimuminkomen. De Wajong bevat nu ongeveer 200.000 personen. Bij ongewijzigd beleid verdubbelt dit aantal in de komende dertig jaar. De groei van de Wajong-instroom komt praktisch geheel voor rekening van jongeren met een ontwikkelingsstoornis, waaronder ADHD en PDD-NOS. De instroom van Wajongers met andere aandoeningen (fysieke of overige psychische ziekten) is in de afgelopen tien jaar ongeveer gelijk gebleven.
De toename van de Wajong-instroom sinds 2004 hangt nauw samen met de toen ingevoerde Wet Werk en Bijstand. De uitvoering van de bijstand ging naar gemeenten, inclusief de vaststelling door de rijksoverheid van de gemeentelijke budgetten hiervoor. Gemeenten kregen een prikkel om zoveel mogelijk te besparen op de bijstand, omdat zij een eventueel overschot op het budget zelf mogen houden. Dit beleid was succesvol in de zin dat het aantal bijstandsuitkeringen werd teruggedrongen. Maar een substantieel deel van de afname in de bijstand is bijgeschreven in de Wajong-registers.
Andere verklaringen voor de recente toename van de Wajong-instroom zijn nauwelijks relevant. Het is bijvoorbeeld niet aannemelijk dat de stand van de economie van invloed is geweest op de groei van de Wajong-instroom, of dat er steeds meer mensen ziek zijn geworden. Het relatief hoge minimumloon in Nederland vergroot weliswaar het potentiële aantal Wajong-ontvangers, maar dat is vooral van invloed op het structurele aantal Wajongers. Het biedt geen verklaring voor de groeiversnelling van de afgelopen zeven jaar. Hoewel vaak als voorportaal van de Wajong gezien, geldt hetzelfde voor de groei van het praktijk- en speciaal onderwijs.
Lees ook het bijbehorende persbericht.
De toename van de Wajong-instroom sinds 2004 hangt nauw samen met de decentralisering van de bijstand naar gemeenten (de Wet Werk en Bijstand – WWB). Gemeenten hebben een prikkel om zoveel mogelijk te besparen op de bijstand, omdat zij een eventueel overschot op het budget zelf mogen houden. Uit eerder onderzoek bleek al dat dit beleid succesvol was, in de zin dat het aantal bijstandsuitkeringen sinds de invoering van de WWB werd teruggedrongen. Recent onderzoek laat echter zien dat een substantieel deel van de afname in de bijstand is bijgeschreven in de Wajong-registers. Andere verklaringen voor de recente toename van de Wajong-instroom lijken minder relevant. Het relatief hoge minimumloon in Nederland en de groei van het speciaal onderwijs zijn weliswaar structureel van invloed op het gebruik van de Wajong, maar bieden geen verklaring voor de fors toegenomen Wajong-instroom sinds 2004.