Het geheim van onze strijd tegen het water
Frits Bos
wetenschappelijk medewerker bij het Centraal Planbureau![Frits Bos Photo of Frits Bos](https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/CPB-column_Frits-transparant_3.png)
Deze oude Griekse mythe is ook van toepassing op de Nederlandse strijd tegen het water. Vanaf eind jaren dertig vorige eeuw maakte Johan van Veen (W. van der Ham, 2020, Johan van Veen, meester van de zee en grondlegger van het Deltaplan (Boom, Amsterdam)) zich grote zorgen. Hij werkte bij Rijkswaterstaat als hoofdingenieur van de Studiedienst van de Zeearmen, Benedenrivieren en Kusten. Volgens hem was er een grote kans op dijkdoorbraken met dramatische gevolgen voor Zeeland en de Randstad, van Rotterdam en Gouda tot aan Amsterdam. Dit kwam door een meter te lage en slecht onderhouden dijken. In 1946 presenteerde hij plannen voor een veilig Nederland over tweehonderd jaar, met een strakke kustlijn van Westkapelle in Zeeland tot het Waddeneilandje Rottum. Eind januari 1953 presenteerde hij een Deltaplan voor Zuidwest-Nederland. Het plan moest volgens hem met spoed in ongeveer vijftien jaar worden gerealiseerd.
Stormvloed
In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 zorgde een stormvloed dat Nederland wereldnieuws werd en ‘onze Cassandra’ gelijk kreeg. Zeeland was overstroomd met bijna tweeduizend doden en een materiele schade van 5% bbp. Zijn voorspelling dat de dijk tussen Capelle aan den IJssel en Rotterdam zou breken, klopte ook. Het gat in de dijk kon echter worden gedicht door een schip met zandzakken in het gat te varen. Dat was super-geluk: “Als je 100 keer zo’n stunt uithaalt, gaat het 99 keer mis”. (K. Slager, 2003, De ramp, een reconstructie van de watersnood van 1953 (Olympus, Amsterdam)). Vandaar dat miljoenen mensen in de Randstad niet werden getroffen door de stormvloed van 1953. De ramp had dus veel groter kunnen zijn.
Johan van Veen was hoofd van de Studiedienst bij Rijkswaterstaat en had nationaal en internationaal een grote reputatie. Toch werd er in Nederland niet naar hem geluisterd. Waarom niet? Hiervoor waren verschillende redenen. Na de Tweede Wereldoorlog ging alle aandacht van de regering naar wederopbouw en zelfs voor voortzetting van de trots van Nederland, de Zuiderzeewerken, was aanvankelijk nauwelijks geld. Volgens zijn directeur-generaal was het momentum in 1946 verkeerd voor nieuwe grootse plannen. Toen onze Cassandra hem een dik rapport gaf over de slechte toestand van de Zeeuwse dijken, legde hij dat zwijgend in zijn boekenkast, deed die op slot en verzocht Van Veen te vertrekken.
Johan van Veen ontbrak het aan geduld en tact. Zo zette hij zijn directe baas tijdens een congres te kijk toen hij opmerkte “Mijnheer, u begrijpt er zó volledig niets van, dat het mij onmogelijk is u te antwoorden”. Johan van Veen werd ook gezien als doemdenker en paniekzaaier. In 1952 waarschuwde hij in een interview met een journalist voor een nieuwe Sint Elisabeth-vloed, een nieuwe verwoestende stormvloed die duizenden mensen het leven zou kunnen kosten. De hoofdredacteur weigerde het artikel te plaatsen omdat het als paniekzaaierij kon worden opgevat.
Goed onderbouwd plan
Na de watersnoodramp in 1953 werd wel naar Johan van Veen geluisterd. Voorkomen van de ramp was niet meer mogelijk, maar hoe moest nu worden gehandeld? Welke maatregelen moesten nu eerst worden genomen? Door de uitgebreide analyses van Johan van Veen en zijn medewerkers was dit geen moeilijke vraag. Binnen een jaar lag er een goed onderbouwd plan.
Ook was veel nieuw onderzoek nodig. Hoe kon op lange termijn Nederland worden beschermd tegen het water? De wiskunde-hoogleraar Van Danzig berekende hoe hoog de normen voor waterveiligheid moesten zijn: wat zijn de kosten van investeren in sterkere en hogere dijken en hoeveel bespaart dit aan mensenlevens en materiele schade van burgers en bedrijven? Dit leidde tot de hoogste waterveiligheidsnormen in de wereld. En daar hebben we later veel plezier van gehad.
Het voltooien van de Deltawerken kostte decennia. Overstromingen in het rivierengebied in 1995 en de evacuatie van een kwart miljoen mensen gaven aan dat nieuwe maatregelen nodig waren. Dit leidde tot meer ruimte voor onze rivieren, een Deltaprogramma met nog strengere waterveiligheidsnormen en de bouw van grote pompen op de Afsluitdijk. Deze investeringen zorgen op de lange termijn voor miljarden euro’s minder schade door overstromingen en andere economische en maatschappelijke voordelen . Deze andere voordelen zijn zeer divers: van minder verzilting voor de landbouw en een grotere zoetwaterbuffer tegen droogte tot extra ruimte voor recreatie en natuur en export van onze waterkennis.
Wakker schudden
Pas als het kalf verdronken is, dempt men de put. De Nederlandse geschiedenis laat helaas zien dat mensen pas na een ramp wakker worden geschud. Alleen dan is er voldoende aandacht en budget om de grote en onzekere langetermijnvraagstukken op te pakken. Oude adviezen en eerder opgebouwde kennis kunnen dan zeer bruikbaar zijn om snel goed onderbouwd besluiten te nemen en zo te reageren op nieuwe ontwikkelingen en gebeurtenissen. Dat is het geheim van onze strijd tegen water.
Wat kunnen we leren van onze strijd tegen het water? De belangrijkste les is dat feitenverzameling, analyses en degelijk onderbouwde adviezen voor de lange termijn essentieel zijn voor goed beleid. Deze zijn nuttig, besparen geld en leveren vaak ook andere voordelen op. Deze boodschap is niet alleen relevant voor een waterveilig Nederland, maar geldt eigenlijk voor alle soorten beleid.
Vandaar dat het CPB een paar maanden geleden nieuwe langetermijnverkenningen publiceerde . In vier scenario’s voor Nederland in 2050 zijn trends zoals vergrijzing, klimaatverandering en technologische ontwikkelingen doorgetrokken. Beleidskeuzes met indicatieve uitkomsten worden besproken voor vijf beleidsdomeinen: economie, arbeidsmarkt, sociale zekerheid, zorg en wonen. Deze scenariostudie helpt bij het maken van bewuste en onderbouwde beleidskeuzes. Als we voorsorteren op toekomstige ontwikkelingen, wordt het makkelijker om gewenste doelen te bereiken. Bovendien kan worden voorkomen dat later hard moet worden ingegrepen, met negatieve gevolgen voor burgers, bedrijven én voor het vertrouwen in de overheid.
- meer over Frits
alle columns en artikelen
Recente CPB columns
- Toezichtsparadox: meer regels, meer schaduw - Pieter Hasekamp
- Over vrijhandelsovereenkomsten en Zuid-Amerikaanse stamppot - Benjamin Wache
- Leven in interessante tijden - Gerdien Meijerink
alle columns en artikelen