Nieuwe armoedemeting
Elian Griffioen
wetenschappelijk medewerker bij het Centraal PlanbureauDe hulpmiddelen waarmee ik mijn huiswerk deed, zijn over de jaren heen veranderd. Toegang tot een computer is tegenwoordig noodzakelijk om mee te komen in het onderwijs. In algemene zin geldt dat ook voor alle noodzakelijke uitgaven die mensen moeten doen om volwaardig mee te doen in de maatschappij. Op die uitgaven baseren het Centraal Bureau voor de Statistiek, het Sociaal en Cultureel Planbureau en Nibud een nieuwe armoedegrens, waarover afgelopen week een rapport verscheen. In plaats van methoden van drie verschillende instituten is er nu een gezamenlijke armoedemethodiek ontwikkeld. Hiermee zijn de armoedestatistieken van de afgelopen jaren opnieuw berekend.
Het CPB is niet betrokken geweest bij de ontwikkeling van die nieuwe armoededefinitie, maar maakt wel ramingen van het aantal personen en kinderen dat in armoede leeft. Daarom kregen we periodieke updates van de voortgang van het traject. Op dit moment werken we met het niet-veel-maar-toereikendcriterium (nvmt-criterium) van het SCP in onze ramingen. Maar vanaf het Centraal Economisch Plan komend jaar gebruiken we de nieuwe armoedegrens.
Huur, energie en vermogen
Hoe ziet deze nieuwe armoedegrens eruit? De hoogte van de armoedegrens wordt berekend met minimumvoorbeeldbegrotingen van het Nibud. In deze begroting wordt per huishoudtype (alleenstaande, paar met kinderen etc.) vastgelegd wat noodzakelijke uitgaven zijn en wat ze minimaal kosten. Onder noodzakelijke uitgaven vallen huur, energie, voeding en kleding. Maar ook uitgaven aan sociale activiteiten nemen zij mee, bijvoorbeeld abonnementen en contributie (van een sportvereniging) of vervoer om bij mensen op bezoek te gaan. Om te bepalen of een huishouden in armoede leeft, vergelijken ze het besteedbaar inkomen met de armoedegrens. Het besteedbaar inkomen is het inkomen na het betalen van belasting en ontvangen van toeslagen.
Een nieuw element is dat ze rekenen met de werkelijke uitgaven aan huur, woonlasten, zorgkosten en energie. In de huidige methodiek werd gerekend met een gemiddelde energierekening en huur per huishoudtype. Maar als iemand in een slecht geïsoleerd huis woont, heeft diegene een hogere energierekening dan gemiddeld. En in de huidige krappe woningmarkt is het niet altijd mogelijk om een huis te vinden met een voor jou betaalbare huur. De nieuwe methodiek doet dat wel, vanuit de gedachte dat deze kostensoorten vaak niet op korte termijn aan te passen zijn. De berekeningen sluiten daardoor beter aan bij de werkelijkheid. Tegelijk is het goed om te bedenken dat deze methodiek weer andere nadelen kent, elke methode heeft immers voor- en nadelen. Mensen passen hun uitgaven aan op hun inkomen. Als iemand bijvoorbeeld zijn huis niet verwarmt om kosten te besparen, dan heeft diegene een lage energierekening. Maar diegene heeft eigenlijk niet genoeg geld om de noodzakelijke uitgaven aan energie te doen.
Een andere vernieuwing is het meenemen van het vermogen van een huishouden. Er zijn huishoudens met een inkomen onder de armoedegrens, maar die wel een buffer hebben waarmee ze hun noodzakelijke uitgaven kunnen doen. In de huidige methodiek wordt dat huishouden als arm gezien, omdat uitsluitend naar het inkomen wordt gekeken. De nieuwe methodiek schrijft voor dat een huishouden niet arm is, als zijn vermogen groter is dan de jaarlijkse uitgaven volgens de bijbehorende armoedegrens. En bij vermogen gaat het dan om vrijwel alle soorten vermogen, dus spaargeld, aandelen, aanmerkelijk belang en een vakantiehuis, maar niet de eigen woning en niet de schulden van huishoudens.
Oude en nieuwe armoedecijfers
De situatie doet zich nu voor dat het aantal personen en kinderen dat in armoede leeft, verandert als de methodiek wijzigt. Ook onze armoederamingen zullen veranderen. Betekent dat dan ook dat de huidige ramingen uit de Macro Economische Verkenningen van Prinsjesdag niet kloppen en geen waarde hebben? Nee, dat is zeker niet zo. Hierbij zou ik de vergelijking met mijn werkstukken willen maken. De hulpmiddelen die ik had veranderden: van de lokale bibliotheek en schrijfpapier tot het wereldwijde web en mijn laptop. Toch waren het in beide gevallen prima werkstukken, aldus de docenten van toen. Op vergelijkbare wijze zijn de huidige armoederamingen daarom ook zeer bruikbaar.
Het is goed dat de methodiek meebeweegt met de realiteit. Het is niet altijd mogelijk om een woning te vinden die qua lasten en energiekosten past bij jouw inkomen. Daarom is het nu verstandig om voor die kostenposten te kijken naar wat mensen werkelijk uitgeven. De nieuwe armoedecijfers liggen vanaf 2021 lager dan de huidige cijfers. Maar ook als het absolute niveau van armoede wijzigt, zijn de jaar-op-jaarverschillen in onze ramingen nog steeds informatief. Het kabinet heeft bijvoorbeeld de doelstelling om de armoede in de kabinetsperiode niet op te laten lopen. Dat is met de huidige methodiek prima te toetsen.
Op dit moment zijn we hard bezig om een goede raming te maken met de nieuwe armoedemethodiek. Dat vergt aanpassingen in de modellen en denkwerk over de precieze manier waarop we energiekosten en huur- en woonlasten kunnen ramen. Gelukkig kan ik nu naast pen en papier ook mijn laptop gebruiken. En pak ik er tussendoor een Goudse stroopwafel bij.
- meer over Elian
alle columns en artikelen
Elian Griffioen
wetenschappelijk medewerker bij het Centraal Planbureau
- meer over Elian
Recente CPB columns
- De sleutel tot meer woongenot - Jurre Thiel
- Een prikkelend toekomstperspectief - Jan-Maarten van Sonsbeek
- We kunnen de aarde redden. Maar willen we dat? - Marcel Timmer
alle columns en artikelen