18 november 2021
CPB Column - Marcel Timmer

Inflatie: iets heel persoonlijks

Photo of Marcel Timmer
Als bewoner van een oud en vrijstaand huis in de open vlaktes van Noord-Groningen, kijk ik met enige zorg naar de stijgende gasprijs. Ondanks prudent gebruik van de thermostaat gaan de kosten van verwarming met sprongen omhoog. Zeker als we weer worden geteisterd door de Russische beer zoals in de ijskoude periode in 2018. Nee, dan kun je beter in een modern appartementenblok in hartje Leiden zitten: met de zon door de driedubbele ramen wordt het bijna vanzelf warm, ook in de winter. Prijsstijgingen deren minder als je de beschikking hebt over alternatieven. Maar voor sommige bestedingen heb je die niet op de korte termijn. Met als gevolg dat het algemene inflatiecijfer niet altijd iets zegt over de ontwikkeling van je eigen kosten van levensonderhoud.
Marcel Timmer
onderdirecteur bij het Centraal Planbureau
Photo of Marcel Timmer

Zorgen

Huishoudens, niet alleen in Nederland maar wereldwijd, maken zich begrijpelijk zorgen over de oplopende inflatie zoals gemeten in de consumentenprijsindex (CPI). De stijgende prijzen van energie, levensmiddelen en andere goederen betekenen duurdere dagelijkse boodschappen. Maar wat uiteindelijk telt voor een huishouden is de stijging in de kosten van eigen levensonderhoud. In economentaal: wat is de verandering in de kosten die je moet maken om je huidige levensstandaard  te behouden? Cruciaal is de mogelijkheid tot substitutie: de mate waarin producten die duurder worden, kunnen worden vervangen door producten die (relatief) goedkoper worden. De mate omvang van substitutie verschilt tussen producten en huishoudens. De ontwikkeling van de CPI houdt hier rekening mee, tot op zekere hoogte. 

De CPI van het CBS meet de verandering in de prijzen van een mandje goederen en diensten dat een gemiddelde Nederlander consumeert. Natuurlijk verschillen huishoudens in hun consumptiepatronen, afhankelijk van inkomen en voorkeuren. Dit heeft gevolgen voor de inflatie die verschillende groepen huishoudens ervaren [CPB 2021] [ESB 2021].  Huishoudens met meer dan gemiddelde uitgaven aan energie, ervaren nu een hogere inflatie. 

Het CBS heeft op zijn eigen website (tot voor kort althans) een mooie calculator waarmee je zelf je persoonlijke inflatie kunt berekenen. De tool vraagt om de samenstelling van jouw eigen uitgavenpatroon. In de berekening van je persoonlijke inflatiecijfer maakt ze gebruik van de zogeheten Laspeyresindex met vaste uitgaven gewichten. De impliciete aanname is dat je een gekochte hoeveelheid van een product proportioneel aanpast aan de prijsverandering, zodat het budgetaandeel van het goed niet verandert. In economentaal: de kruiselasticiteit van de vraag tussen de verschillende producten wordt verondersteld 1 te zijn. 

Vervanging

Soms kan de elasticiteit echter veel hoger zijn. Door de opkomst van nieuwe winkelformules, inclusief onlineshoppen, kan een consument geregeld goedkoper terecht door te switchen van verkoopkanaal, of door de aanschaf van een ander vergelijkbaar product. Er zijn echter ook uitgaven waarvoor, zeker op korte termijn, juist weinig substitutie mogelijk is. Energie en huisvesting zijn hiervan belangrijke voorbeelden, ze maken bijna 30% van het uitgavenmandje van een gemiddeld huishouden uit. Een gasprijs of een huurverhoging zal niet meteen tot substitutie kunnen leiden: een warmtepomp vereist een forse investering en een ander huis is niet zomaar gevonden. De substitutie-elasticiteit is op de korte termijn vrijwel nul.

De daadwerkelijke stijging in de kosten van levensonderhoud voor een huishouden is dus groter dan de CPI als je een groter aandeel producten met prijsstijgingen consumeert, en ook als je maar weinig substitutiemogelijkheden hebt. Het hebben van veel  vervangingsmogelijkheden daarentegen kan leiden tot een lagere persoonlijke inflatie dan de CPI. De gewichten in de CPI worden jaarlijks aangepast om rekening te houden met substitutie door een gemiddeld huishouden. Dit gebeurt noodzakelijkerwijs met minstens een jaar vertraging omdat actuele data ontbreken, al probeert het CBS hiervoor te corrigeren

In normale periodes waarin relatieve prijsveranderingen klein zijn, hebben verschillen in uitgavenpatronen tussen huishoudens en verschillen in substitutie maar beperkte impact op de ervaren inflatie. De huidige inflatieperiode is niet normaal, en verder onderzoek naar verschillen in ervaren inflatie tussen huishoudens is gewenst. Het CPB is hier al mee begonnen in het kader van het doorrekenen van de inkomenseffecten van het klimaatbeleid. Frequentere (en uitgebreidere) microdata over bestedingen op huishoudniveau zijn onontbeerlijk om een beter beeld van substitutiemogelijkheden, en daarmee van persoonlijk ervaren inflatie te krijgen. 

Marcel Timmer

alle columns en artikelen

Marcel Timmer

onderdirecteur bij het Centraal Planbureau

Neem contact op

Lees meer over