7 september 2005

Mededinging en kwaliteit in het notariaat

Doelstellingen liberalisering notariaat nog niet bereikt

Persbericht
De in 1999 doorgevoerde liberalisering van het notariaat beoogde twee effecten: lagere prijzen door een toename van concurrentie en het waarborgen van kwaliteit. De concurrentie blijkt te zijn toegenomen tussen 1999 en 2003, wat de afname van de concurrentie vanaf halverwege de jaren negentig per saldo heeft gecompenseerd.

Het lijkt erop dat particulieren minder hebben geprofiteerd van de liberalisering dan bedrijfsmatige klanten. De kwaliteit van de diensten van notarissen lijkt echter wel onder druk te staan. Dit geldt vooral voor de kantoren die directe concurrentie in hun omgeving ondervinden. Dit betekent dat opties voor verdergaande marktwerking in het notariaat moeten samengaan met kwaliteitsbeleid.

Dit zijn de belangrijkste conclusies van de onderzoekers Richard Nahuis en Joëlle Noailly van het Centraal Planbureau (CPB) in het vandaag verschenen CPB Document 'Competition and Quality in the Notary Profession' . De conclusies zijn gebaseerd op empirische analyses, gecombineerd met theoretische inzichten en een uitgebreide institutionele analyse.
Tegelijkertijd is vandaag de institutionele analyse, 'Liberalisation of the Dutch Notary Profession: Reviewing its Scope and Impact', gepubliceerd als achtergronddocument.

Concurrentie overstijgt niveau van voor de wetswijziging niet
De onderzoekers hebben de concurrentie binnen het notariaat tussen 1995 en 2003 (de periode waarvoor data beschikbaar zijn) geanalyseerd. Zij hebben concurrentie op basis van twee verschillende recent ontwikkelde methoden gemeten. De eerste methode kijkt naar de winsten en kosten van notariskantoren. Met de tweede methode is naar de geografische spreiding van kantoren gekeken. Na de liberalisering blijkt de concurrentie te zijn toegenomen. Dat maakt aannemelijk dat het vrijgeven van prijzen het notariaat wel in beweging heeft gezet. Deze toename in de concurrentie heeft de, aan de wetswijziging voorafgaande, daling in concurrentie ongedaan gemaakt. Beide methoden laten zien dat het niveau van concurrentie vier jaar na de wet niet significant hoger is dan vier jaar voor de wet. Deze conclusie geldt vooral voor de lokale particuliere markt. Voor de nationale markt die vooral relevant is voor bedrijfsmatige klanten, lijkt het niveau van concurrentie in 2003 wel groter te zijn dan in 1995.

Kwaliteit onder druk door concurrentie
Tijdens het wetgevingsproces is veel discussie gevoerd over de vraag of marktwerking de kwaliteit van het notariaat zou uithollen. In het onderzoek is de invloed van concurrentie op kwaliteit geanalyseerd. Kwaliteit in het notariaat is niet in één maatstaf te vangen.
De onderzoekers hebben ten eerste het effect van concurrentie op het oordeel van klanten over de dienstverlening geanalyseerd. Dienstverlening, zoals aandacht of wachttijd voor een afspraak, is eenvoudig door klanten te beoordelen. De mate van concurrentie lijkt hier weinig invloed op te hebben.
Ten tweede de juridische kwaliteit. Deze is van groot belang, maar valt daarentegen nauwelijks door consumenten te beoordelen. Als indicator van juridische kwaliteit is het aantal correcties op akten die door het Kadaster gepasseerd zijn, gebruikt. Deze maatstaf geeft een indicatie van de kwaliteit van het juridische werk in het algemeen. Volgens deze maatstaf lijkt kwaliteit wel onder druk te staan bij kantoren die directe concurrentie in hun omgeving ondervinden.

Marktwerking notariaat moet samengaan met kwaliteitsbeleid
Indien beleidsmakers als doel hebben om verdere vruchten van de liberalisering te plukken, dan lijkt het nodig om verdere bevordering van concurrentie in het notariaat te flankeren met versterkt kwaliteitsbeleid.
Beleidsopties die de concurrentie stimuleren maar serieuze risico's voor de kwaliteit opleveren, zouden met grote terughoudendheid benaderd moeten worden. Het afschaffen van het domeinmonopolie (het toestaan dat niet-notarissen notaristaken uitvoeren) is daar een voorbeeld van. Het lijkt verstandig om eerst in te zetten op beleidsopties die de kwaliteit bevorderen zonder de concurrentie aan te tasten en andersom op opties die de concurrentie stimuleren zonder de kwaliteit onder druk te zetten.

Concurrentie tussen reeds gevestigde notarissen kan worden gestimuleerd door hen toe te staan hun diensten ook buiten de eigen regio te verlenen. Consumenten zouden ook meer bewust kunnen worden gemaakt dat het niet altijd nodig is op het kantoor van de notaris te verschijnen. Eenvoudige transacties kunnen uitgevoerd worden bij volmacht. Dit maakt het gemakkelijker om gebruik te maken van diensten van notarissen buiten de eigen woonplaats.
Kandidaat-notarissen ervaren een aantal voorschriften als toetredingsdrempels om notaris te worden. Een voorbeeld is de eis om een bedrijfsplan te laten beoordelen door een externe commissie. Ook het verbod om een gespecialiseerd kantoor te openen, maakt het moeilijk om een nieuwe praktijk op te zetten. Dergelijke eisen en verboden beperken de concurrentie. Het is niet duidelijk of zulke maatregelen voldoende aan de kwaliteit bijdragen om deze te rechtvaardigen.

Een optie om de kwaliteit te bevorderen is om de consument voor te lichten hoe hij zelf kan zorgen dat een notaris kwalitatief goed werk levert. De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) zou bijvoorbeeld een checklist aan consumenten kunnen geven om het werk van de notaris te kunnen beoordelen.
De kwaliteit van het notariaat wordt bewaakt door veel verschillende partijen, onder meer de Kamers van Toezicht, het Bureau Financieel Toezicht en de KNB. Het valt te overwegen de toezichtstaken bij één onafhankelijke autoriteit onder te brengen ter wille van een grotere doelmatigheid en betere kwaliteitsborging.

Zie ook het bijbehorende persbericht.

We vergelijken het niveau van concurrentie voor en na de liberalisatie met behulp van twee verschillende indicatoren, namelijk een relatieve winstindicator en een variant van de Bresnahan-Reiss indicator. De relatieve-winstindicator laat zien dat het niveau van concurrentie toeneemt na 1999. We vinden echter geen significant verschil tussen het niveau van concurrentie in 1996 en in 2002. Wanneer we de hele Nederlandse markt als relevante markt nemen, dan is het beeld minder eenduidig. Er lijkt sprake van een toename van concurrentie. De Bresnahan en Reiss indicator laat zien dat toetreding op de notarismarkt wel tot een toename van concurrentie leidt, maar dat, net zoals met de relatieve-winstindicator, er geen significant verschil is tussen het niveau van concurrentie in 1995 en dat in 2002.

We onderzoeken ook of concurrentie een positief of negatief effect op kwaliteit heeft. We kijken naar de subjectieve en objectieve dimensie van kwaliteit van notarisdiensten. We vinden dat subjectieve kwaliteit - het oordeel van klanten - eerder slechter is in een concurrerende markt dan beter. Voor objectieve kwaliteit, in dit geval kwaliteit die niet zichtbaar is voor de consument, vinden we dat in 2003 concurrentie tot lagere kwaliteit leidt. Monopolie-notarissen presteren beter dan oligopolie-notarissen. Dit was niet het geval in 1995. Een confrontatie tussen onze kwalitatieve en empirische bevindingen leidt tot beleidsopties.

Dit is een Engelstalige publicatie.

Downloads

Auteurs

Richard Nahuis
Joëlle Noailly