Het meten van concurrentie; een nieuwe indicator voor het consistent meten van concurrentie over de tijd
CPB: concurrentie meten op basis van relatieve winsten
Een toename in concurrentie zorgt er immers voor dat efficiënte bedrijven hun kostenvoordeel beter kunnen uitbuiten. De indicator kan aangeven hoe concurrentie evolueert over de tijd in een bedrijfstak. Het CPB zorgt hiermee voor een belangrijke verbetering ten opzichte van de gebruikelijke manieren om concurrentie te meten, zoals de concentratiegraad in een bedrijfstak, de absolute winsten of winstmarges van bedrijven. Deze indicatoren kunnen namelijk in een aantal situaties misleidend zijn.
Dit schrijft het CPB in het vandaag verschenen rapport Measuring competition: How are cost differentials mapped into profit differentials? Mede op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken heeft het CPB onderzocht hoe concurrentie gemeten kan worden. Het marktwerkingsbeleid en uitspraken van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) zijn erop gericht om de concurrentie in bepaalde bedrijfstakken te verbeteren. Hoe kunnen we meten of de maatregelen inderdaad tot de gewenste toename in concurrentie hebben geleid? Daarvoor is een indicator nodig die laat zien hoe concurrentie evolueert over de tijd. De CPB-indicator meet in welke mate kostenverschillen in een markt worden omgezet in winstverschillen. Een dergelijke indicator is relatief eenvoudig toe te passen. Ook kunnen beleidsmakers de indicator gebruiken om een voorselectie te maken van bedrijfstakken die nader onderzoek vergen.
Waarom is de CPB-indicator een verbetering ten opzichte van bestaande indicatoren? Concurrentie kan op twee manieren toenemen: er treden meer bedrijven toe of de bestaande bedrijven intensiveren hun strijd om marktaandeel. Bestaande indicatoren kunnen de intensivering van de strijd om marktaandeel veelal niet meten. Het zou dus best kunnen dat gemeten wordt dat concurrentie afneemt, terwijl deze in feite is toegenomen. De CPB-indicator meet wel beide vormen van concurrentie. Zowel een toename in het aantal concurrenten als een verheviging van concurrentie tussen bestaande bedrijven leidt ertoe dat efficiënte bedrijven winst boeken ten opzichte van inefficiënte bedrijven. Een indicator die gebaseerd is op relatieve winsten levert altijd een betrouwbaar beeld op van toe- of afgenomen concurrentie en vormt daarmee een welkome aanvulling op het instrumentarium van beleidsmakers.
Lees ook het bijbehorende persbericht.
We illustreren hoe de indicator in de praktijk geschat kan worden met behulp van een microdataset op het CBS. Verder bespreken we hoe de indicator gebruikt kan worden door beleidsmakers bij zowel de NMa als ministeries die maatregelen introduceren ter bevordering van concurrentie, zoals EZ.
Doel van de indicator die wij hier introduceren is het consistent meten van concurrentie over de tijd. Veel gebruikte indicatoren van concurrentie, zoals de concentratiegraad of de prijs-kost-marge, werken goed als concurrentie toeneemt door een afname in toetredingskosten. Maar als concurrentie toeneemt door agressievere interactie tussen bedrijven, wijzen ze de verkeerde kant op. In die zin zijn deze indicatoren niet consistent.
De indicator die hier voorgesteld wordt, is gebaseerd op relatieve winsten van bedrijven. We beargumenteren dat een toename in concurrentie, of het nu komt door lagere toetredingskosten of door agressievere interactie tussen bedrijven, altijd leidt tot een toename in de winst van een efficiënt bedrijf ten opzichte van de winst van een minder efficiënt bedrijf. Dat maakt deze relatieve winst indicator zo aantrekkelijk: de indicator reageert consistent op verschillende manieren waarop concurrentie kan toenemen in een bedrijfstak.
Dit is een Engelstalige publicatie