Juniraming 2012: Lage economische groei tot 2017
De groei van het bruto binnenlands product (bbp) per persoon (2010-2017) is lager dan het herstel in veel andere landen na eerdere financiële crises. De staatsschuld ligt in 2017 op ruim 74% bbp. De belangrijkste oorzaak is gelegen in de achterblijvende binnenlandse bestedingen, die worden gedrukt door de daling van de huizenprijzen, de problemen bij de pensioenfondsen en de gevolgen van het Begrotingsakkoord 2013 (‘Lente Akkoord’). Dat schrijft het Centraal Planbureau (CPB) in de vandaag gepubliceerde Juniraming 2012,waarin opgenomen de Economische Verkenning 2013-2017 en de doorrekening van het Begrotingsakkoord 2013.
De Eurocrisis blijft de donkere wolk boven de Europese en Nederlandse economie. Mocht de crisis escaleren dan komt de groei de komende jaren lager uit dan hier is geraamd en lijdt Nederland forse verliezen. Kernveronderstelling onder de raming is dat escalatie van de crisis wordt voorkomen, maar er op korte termijn ook geen sprake is van substantieel vertrouwensherstel. Het voorkomen van escalatie vergt echter een grote inspanning van regeringen en centrale banken, waarin ook de Nederlandse inzet medebepalend is. Stappen die leiden naar een Europese bankenunie geven momenteel de beste kans om escalatie te voorkomen.
Het voorzichtige herstel van de Nederlandse economie na 2012 gaat gepaard met een matige groei van de werkgelegenheid van een kwart procent per jaar in de periode 2013-2017. De werkloosheid piekt in 2014 op 6¼procent, om in 2017 weer af te zijn afgenomen tot het 470.000 mensen (5¼ procent van de beroepsbevolking), dat ook voor dit jaar wordt verwacht. De gemiddelde mediane koopkracht blijft in deze periode ongewijzigd. De overheidsfinanciën blijven in zorgwekkende staat. In 2017 wordt een begrotingstekort (EMU-saldo) van 2,6 procent voorzien, met een staatsschuld van 74,1 procent bbp.
In 2013 komt het begrotingstekort uit op 2,9 procent bbp. Deze verbetering van het EMU-saldo wordt vooral bewerkstelligd door lastenverhogingen uit het Begrotingsakkoord 2013. Na daling van de koopkracht in 2010 en 2011, daalt deze ook in 2012 en 2013. Deze koopkrachtdaling is groter dan eerder werd voorzien, als gevolg van de hogere inflatie en de bevriezing van de lonen bij de overheid. In 2013 daalt de koopkracht ¾ procent. De staatsschuld komt in 2013 op 72,9 procent bbp uit en blijft stijgen tot 2016. Pas na 2017 gaat de schuld voor het eerst sinds het uitbreken van de crisis weer omlaag. De houdbaarheid van de overheidsfinanciën verbetert sterk door het Begrotingsakkoord (1,8 procent bbp), met name door de geleidelijke verhoging van de AOW-leeftijd en door de aanpassing in de hypotheekrenteaftrek. Het houdbaarheidstekort is thans 8 miljard euro, of 1,1 % bbp.