16 juni 2023
CPB Column - Pieter Hasekamp

Dialoog over verschillen begint bij de feiten

Photo of Pieter Hasekamp
Verschil moet er zijn. Zelfs in Nederland, waar het gelijkheidsstreven soms een nationale ideologie lijkt, hebben we een gezegde dat de noodzaak van ongelijkheid benadrukt. Ook als het gaat om de economie, om inkomen, vermogen of welvaart in brede zin, accepteert waarschijnlijk iedereen dat verschillende keuzes en omstandigheden kunnen leiden tot verschillen in uitkomsten voor mensen. Maar welke verschillen vinden we nog aanvaardbaar?
Pieter Hasekamp
directeur bij het Centraal Planbureau
Photo of Pieter Hasekamp

Dat hangt er uiteraard van af aan wie je het vraagt. Er bestaat geen objectief beeld van wat rechtvaardig is. In de ethiek zijn er twee hoofdstromingen. De eerste legt de nadruk op procedurele rechtvaardigheid, op de regels die vooraf gelden. Als die regels goed zijn en worden nageleefd — bedrijven mogen bijvoorbeeld zelf hun prijzen bepalen, als ze maar niet samenspannen — dan is alles in orde. Nee, zegt de tweede stroming, de uitkomst kan dan achteraf nog steeds onrechtvaardig zijn. Als bedrijven hoge winsten maken vanwege schaarste, terwijl consumenten moeite hebben om rond te komen, dan is dat oneerlijk. Een definitief antwoord is hier niet te geven: dat hangt van je maatschappijvisie. En waarschijnlijk ook van de vraag of je zelf ondernemer of vooral consument bent.

Graaiflatie

Interessant is: om die uitkomst achteraf te kunnen beoordelen, is het belangrijk om de feiten te kennen. Dat is soms nog best ingewikkeld. Er woedt op dit moment een stevig debat over graaiflatie: wentelen ondernemers hun kostenstijgingen meer dan volledig af op de consument? Ja, dat lijkt er wel op, zegt de Rabobank, die keek naar de ontwikkeling van de bedrijfswinsten. Nee, zegt het CBS, dat het vroeg aan ondernemers zelf.

Volgens het CPB ligt het genuanceerd: er zijn grote verschillen tussen sectoren, de overheid heeft zich ook bemoeid met de herverdeling en consumenten kunnen kiezen voor andere producten en diensten. Op dit moment hebben we eigenlijk nog te weinig informatie om de ontwikkeling van lonen, prijzen en winsten sinds de energieprijsschok te kunnen beoordelen. Even afwachten, dus.

Afwachten is niet echt nodig als het gaat om de ontwikkeling van de inkomens- en vermogensongelijkheid. Die worden jaarlijks gemeten, en de cijfers veranderen meestal niet drastisch. Toch is ook daar soms sprake van onduidelijkheid. Uit onderzoek blijkt dat mensen de ongelijkheid in hun land kleiner inschatten dan die werkelijk is.  En dat de gewenste ongelijkheid vaak nog kleiner is. Een bekende studie voor de Verenigde Staten liet zien dat mensen het beloningsverschil tussen ceo en laagstbetaalde werknemer schatten op een factor 30, terwijl ze 7:1 een redelijke verhouding zouden vinden. De werkelijke verhouding was 350:1.

Hoe zit dat in Nederland?  Dat verklap ik nog even niet. Het CPB publiceerde namelijk deze week een interactieve dialoog over ongelijkheid, geschreven door filosoof Bas Haring. Daarin kunnen alle Nederlanders aangeven hoe ze aankijken tegen inkomensongelijkheid, vermogensongelijkheid en kansenongelijkheid. En dat niet alleen; ik hoop dat de dialoog ook aanzet tot nadenken. In het politieke debat wordt ongelijkheid nog wel eens teruggebracht tot simpele slogans, van 'de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen' tot 'werken moeten lonen'. En misschien zijn beide wel waar. Maar ook dan is het goed om de feiten te kennen en te bekijken wat we daarvan vinden. 

Verschillen doen ertoe

Want verschillen doen ertoe. Zelfs los van voorkeuren over rechtvaardigheid, beïnvloeden ze economische uitkomsten. Inkomensverschillen kunnen mensen stimuleren om kansen te pakken, aan het werk te gaan en zich te ontwikkelen. Maar ze kunnen er ook toe leiden dat jongeren hun loopbaan juist met een achterstand beginnen, en armoede kan samengaan met in een breed scala van maatschappelijke en persoonlijke problemen. Om een schrijnend voorbeeld te noemen: het verschil in gezonde levensverwachting tussen de hoogste en laagste inkomens bedraagt in Nederland zo’n 15 jaar.

Als het gaat om vermogen, zullen weinig mensen het acceptabel vinden dat de overheid zich zomaar particulier bezit kan toe-eigenen en herverdelen. Aan de andere kant leiden grote verschillen in vermogen ertoe dat veel huishoudens te weinig buffers hebben bij een economische schok, zoals we bij corona en de recente energiecrisis hebben gezien.  Er valt nog veel meer over ongelijkheid te zeggen, daarom nodig ik u graag uit om zelf aan de slag te gaan op de website van het CPB. Zoek de verschillen, en vind er wat van!

Pieter Hasekamp

Dit essay van Pieter Hasekamp is op vrijdag 16 juni 2023 ook gepubliceerd op de opiniepagina van Het Financieele Dagblad.

alle columns en artikelen

Pieter Hasekamp

directeur bij het Centraal Planbureau

Neem contact op

Lees meer over