7 oktober 2022
CPB Column - Pieter Hasekamp

Het begrotingsbeleid lijdt aan long covid

Photo of Pieter Hasekamp
James Carville, de economisch adviseur van president Clinton, grapte in de jaren 90 dat hij graag zou reïncarneren als de obligatiemarkt, want dan kon je iedereen intimideren. Mogelijk werd de nieuwe Britse minister van Financiën Kwasi Kwarteng aan deze anekdote herinnerd, toen na bekendmaking van zijn nieuwe begroting de rente in het Verenigd Koninkrijk omhoog schoot en de koers van het pond hard wegzakte. Markten kunnen heftig reageren op ongeloofwaardig beleid — en zijn dan niet te negeren.
Pieter Hasekamp
directeur bij het Centraal Planbureau
Photo of Pieter Hasekamp

Moeten andere landen zich ook zorgen maken? Ik zou zeggen van wel. In de eurozone ligt instabiliteit op de loer. De inflatie ligt boven de 10%, terwijl de overheidsfinanciën na de eurocrisis en de coronaklap nog steeds uit het lood staan. Het gemiddelde begrotingstekort in de eurozone bedroeg vorig jaar 5% van het bbp, terwijl de overheidsschuld is opgelopen naar 96% bbp. In Italië is onlangs een euro-sceptische coalitie gekozen, terwijl de Duitse regering een ongekend groot stimuleringspakket van €200 mrd aankondigt. Het is dus niet verwonderlijk dat ook in eurozone de lange rente oploopt en de euro inmiddels minder dan één dollar waard is.

Natuurlijk, de economische omstandigheden zijn uitzonderlijk. De acute energiecrisis door de oorlog in Oekraïne veroorzaakt betalingsproblemen bij huishoudens en bedrijven. Het is dan niet gek dat landen, net als in coronatijd, kijken naar mogelijkheden om ondersteunende maatregelen te nemen. De Europese begrotingsregels, opgeschort tijdens corona, blijven buiten werking en de mogelijkheden om staatssteun te geven zijn verruimd. 

Aanbodschok

Toch is het niet verstandig om deze crisis op dezelfde manier te behandelen als de vorige. In de coronapandemie was er sprake van een simultane vraag- en aanbodschok die hele delen van de economie tijdelijk lamlegde. Het was de taak van overheden om via zowel het monetaire als het budgettaire beleid liquiditeit te verschaffen en permanente schade aan de economie zoveel mogelijk te voorkomen. Dat is goed gelukt, zeker in Nederland: de economische groei ligt inmiddels weer op het pad van vóór corona.

Maar onze economie betaalde ook een prijs, zeker toen het steunbeleid langer aanhield. Er waren nauwelijks faillissementen, waardoor werkenden bleven vastzitten in onproductieve banen en de arbeidsmarkt historisch krap werd. Mede daardoor is de situatie nu anders. De energiecrisis is een specifieke aanbodschok die zorgt voor hogere importprijzen. Anders dan bij corona zijn de gevolgen voor een groot deel permanent: ook als de gasprijs straks weer daalt, blijven we de komende jaren meer betalen om onze afhankelijkheid van fossiele energie af te bouwen. Die structurele schok komt boven op de arbeidsmarktkrapte en de knelpunten die samenhangen met het ruime monetaire en begrotingsbeleid. Het is essentieel dat beleidsmakers zich nu allereerst richten op herstel van prijsstabiliteit en op het versnellen van de energietransitie en verduurzaming. Daarnaast zijn er maatregelen nodig voor kwetsbare groepen die niet meer kunnen rondkomen. Dat laatste is uiteindelijk een verdelingsvraagstuk dat om politieke keuzes vraagt. 

Gebrekkige naleving

Het probleem is dat die keuzes niet meer op de normale manier gemaakt lijken te worden. Naar aanleiding van de Miljoenennota merkten het Centraal Planbureau en de Raad van State op dat de naleving van begrotingsregels sinds corona gebrekkig is en dat het onmogelijk is om een overzicht te krijgen van de doorgevoerde aanpassingen. En dat was nog vóór de aankondiging van nieuwe maatregelen zoals een prijsplafond voor gas en elektriciteit en een steunpakket voor het mkb. De budgettaire gevolgen van de recente (energie)maatregelen zijn op dit moment nog onduidelijk. Dat is extra zorgelijk in het licht van de onzekere ontwikkeling van de overheidsfinanciën. Op Prinsjesdag presenteerde het CPB een schuldprojectie voor de periode 2025-2060 waarin de staatsschuld bij ongewijzigd beleid oploopt naar een kleine 90% (als de rente die hele periode nul is), naar 150% bbp (bij 3% rente) of zelfs naar 285% bbp (bij 6% rente).

Concluderend: de coronacrisis heeft wel degelijk permanente schade aangericht. Net zoals een coronabesmetting bij een deel van de patiënten langdurige gezondheidsgevolgen heeft, lijdt ook het begrotingsbeleid aan long covid. Dat geldt zowel voor Nederland als voor Europa. Voor een geloofwaardig beleid zullen we terug moeten naar een ordentelijk begrotingsproces en naleving van de begrotingsregels.

Pieter Hasekamp

Dit essay van Pieter Hasekamp is op vrijdag 7 oktober 2022 ook gepubliceerd op de opiniepagina van Het Financieele Dagblad.

alle columns en artikelen

Pieter Hasekamp

directeur bij het Centraal Planbureau

Neem contact op

Lees meer over