15 juli 2022
CPB Column - Pieter Hasekamp

Economen moeten zo transparant mogelijk zijn over hun meningen en aannames

Photo of Pieter Hasekamp
In een hilarische sketch constateert cabaretier Daniël Arends dat mensen allerlei drogredenen aandragen om een mening te onderbouwen (‘roze koeken zijn gezond’), terwijl die mening eigenlijk gewoon een mening is (’ik wil een roze koek’). Hij vraagt zich af of we kunnen afspreken: 'Je mag best een mening hebben, maar als die in je voordeel werkt, telt zij niet'. Velen die de afgelopen tijd het publieke debat in Nederland hebben gevolgd, snakken naar de invoering van deze Regel van Arends.
Pieter Hasekamp
directeur bij het Centraal Planbureau
Photo of Pieter Hasekamp

Maar is het mogelijk om meningen en feiten te scheiden en beleidsdebatten te voeren op basis van objectieve analyses? Dat is wat onderzoeksinstituten, wetenschappelijke adviesraden en planbureaus nastreven. Tegelijk leert de wetenschap zelf dat volstrekt waardenvrij onderzoek niet bestaat. Ook wetenschappers hebben (onbewuste) meningen en maatschappijvisies.

Dit jaar werd de CPB-Lecture verzorgd door econoom Diane Coyle, auteur van het boek Cogs and Monsters. Zij wijst op een aantal tekortkomingen in de economische wetenschap, waaronder deze verborgen normativiteit. Die tekortkomingen doen ertoe, omdat economen een unieke positie bekleden in het beleidsdebat. Dat geldt ook voor Nederland, waar het CPB al 75 jaar met macro-economische ramingen en beleidsanalyses het beleid direct beïnvloedt. De econoom als loodgieter.


Verbeterpunten

Coyle is geen anti-marktdenker en verdedigt economen tegen kritiek die voortkomt uit onbegrip of verouderde beelden. Economische modellen zijn onrealistisch? Dat klopt, maar de metrokaart van Londen is ook geen realistische weergave van de stad en tegelijkertijd een uitstekend hulpmiddel als je van A naar B wil reizen. Economen baseren zich op onjuiste aannames over menselijk gedrag? Dat geldt misschien voor de rationele keuzetheorie, maar de moderne micro-econometriericht zich nu juist op het vaststellen van causale verbanden uit data over feitelijk gedrag – op natuurlijke experimenten, eigenlijk. De loodgieter is een laborant geworden.

Coyle benadrukt dat economen moeten blijven streven naar neutraliteit. Tegelijkertijd zijn er veel te verbeterpunten. Eén van de voorbeelden van Coyle is het effect dat digitalisering op de werking van markten heeft. Daarbij gelden de klassieke uitgangspunten als constante preferenties en afnemende meeropbrengsten niet langer. Anders gezegd: waar we vroeger redelijkerwijs konden aannemen dat een succesvolle innovatie tot een hogere groei leidde, hoeft dat nu niet op te gaan. Investeringen in immaterieel kapitaal (zoals de apps van bezorgdiensten) kunnen leiden tot monopolies en consumentenafhankelijkheid. Zo kunnen dergelijke innovaties uiteindelijk negatief uitpakken voor de gehele economie.

Dat staat nog los van andere externe effecten, zoals de gevolgen voor het klimaat en leefomgeving. Economen hebben gepoogd om dit soort maatschappelijke gevolgen zonder directe marktwaarde in hun analyses mee te nemen door deze effecten ook van een prijs – zoals de prijs van CO2-uitstoot of de prijs van een gezond levensjaar – te voorzien. Maar daar zitten grenzen aan: hoe weeg je biodiversiteit af tegen de waarde van voortzetting van een boerenbedrijf?


Bescheidenheid

Wat neem ik zelf mee uit deze discussie over normativiteit in de economie? Allereerst, wees je bewust van je eigen aannames en benoem die zo helder mogelijk. Ik heb het altijd een voordeel gevonden dat de modelmatige aanpak van de economie dwingt tot het expliciet maken van veronderstellingen, maar het kan altijd nog beter. Bij het recentste Centraal Economisch Plan heeft het CPB voor het eerst een verdiepingsdocument gepubliceerd dat ingaat op de gehanteerde uitgangspunten. En waar fundamentele onzekerheid bestaat – zoals op dit moment over energieprijzen – is het goed om met verschillende scenario’s te werken.

Tweede punt: analyses uit andere wetenschappen kunnen de economische benadering van maatschappelijke vraagstukken aanvullen. Zo komen we op brede welvaart. Recent hebben de drie planbureaus (CPB, PBL en SCP) een notitie uitgebracht – in reactie op de vraag uit de Tweede Kamer om brede welvaartseffecten mee te nemen in de begrotingscyclus – waarin ze een aanpak voor de komende jaren schetsen.

Ten slotte: de centrale positie van economen in het beleidsdebat noopt tot bescheidenheid. Juist omdat de CPB-analyses vaak de basis vormen voor kabinetsbeleid is het van belang de beperkingen van die analyses te benadrukken. Zo laat de CPB-doorrekening van verkiezingsprogramma’s de langetermijneffecten niet in exacte cijfers maar kwalitatief zien, en berekenen we bij de analyse van de voorstellen voor het Nationale Groeifonds geen effect op economische groei. Econoom, loodgieter of laborant: feiten en meningen scheiden blijft cruciaal.

Pieter Hasekamp

Dit essay van Pieter Hasekamp is op vrijdag 15 juli 2022 ook gepubliceerd op de opiniepagina van Het Financieele Dagblad.

alle columns en artikelen

Pieter Hasekamp

directeur bij het Centraal Planbureau

Neem contact op