Wijkteams en praktijkondersteuners in de jeugdzorg
Beoogde daling gespecialiseerde jeugdzorg na decentralisatie niet zichtbaar
Van de Nederlandse gemeenten werkt 64% met wijkteams die lichte hulp bieden, met als doel om gespecialiseerde tweedelijnshulp zoveel mogelijk te voorkomen. Om diezelfde reden financiert 54% van de gemeenten POH’s. In 2018 was het aantal kinderen dat gebruikmaakte van gespecialiseerde jeugdhulp desondanks 7% groter dan in 2013. In totaal kregen dat jaar ruim 350 duizend kinderen in de leeftijd van 0 – 18 jaar tweedelijnsjeugdzorg, oftewel 10% van alle kinderen tot 18 jaar. De aanwezigheid van hulpverlenende wijkteams of praktijkondersteuners heeft vooralsnog geen effect op deze toename. Wel is de stijging minder sterk in gemeenten waar wijkteams relatief veel lichte hulp bieden. Voor sommige vormen van gespecialiseerde jeugdzorg, zoals verblijf in een jeugdinstelling, daalt het gebruik in deze gemeenten zelfs sinds 2017. Of intensieve hulpverlening door het wijkteam bijdraagt aan een betere financiële beheersbaarheid van de jeugdzorg voor gemeenten is echter onduidelijk, aangezien hier ook kosten aan verbonden zijn.
Deze bevindingen willen niet zeggen dat de inzet van wijkteams of POH’s geen maatschappelijke waarde heeft. Het is mogelijk dat wijkteams en praktijkondersteuners doorverwijzen naar beter passende gespecialiseerde zorg, waardoor kinderen uiteindelijk beter worden geholpen. Het effect op de kwaliteit is niet onderzocht door het CPB. Ook is het mogelijk dat een eventueel effect van wijkteams en POH’s op het zorggebruik zich pas de komende jaren manifesteert.