Kan de arbeidsmarkt weer vliegen?
Pieter Hasekamp
directeur bij het Centraal PlanbureauVijf jaar geleden verscheen het interdepartementaal beleidsonderzoek zelfstandigen zonder personeel (IBO ZZP) . In mijn inleiding bij het eindrapport – ik was voorzitter van de IBO-commissie – verwees ik naar vogels van verschillende pluimage om de opkomst van het fenomeen zzp’er te typeren. Was het groeiende aantal zelfstandigen vooral een alarmsignaal (de “kanarie”) dat de Nederlandse arbeidsmarkt lijdt aan overregulering, en dat vaste werknemers daardoor te duur en te inflexibel zijn? Of andersom, genieten zzp’ers juist oneerlijke voordelen op het terrein van belastingen en sociale zekerheid, waardoor vaste werknemers steeds meer worden verdrongen (het “koekoeksjong”)? Of geen van beiden: is de opkomst van zzp’ers en andere vormen van flexibele arbeid juist een wenselijke ontwikkeling die past bij de netwerksamenleving, een belangrijke bron van flexibiliteit en nieuw ondernemerschap (de “kip met de gouden eieren”)?
Scheefgroei
Het antwoord destijds: een beetje van alle drie, maar het zijn vooral de verschillen die in het oog springen. Er zijn heel veel ondernemende en gelukkige zelfstandigen, maar er is ook een niet zelfredzame, afhankelijke groep die het noodgedwongen zonder bescherming moet stellen. Dat laatste geldt ook voor veel andere flexwerkers. Inmiddels zijn we vijf jaar verder en is de consensus dat de Nederlandse arbeidsmarkt op een aantal punten is scheefgegroeid. De verschillen in behandeling tussen verschillende typen werkenden (vast dienstverband, zelfstandig, allerlei vormen van tijdelijke contract) zijn onwenselijk groot, zoals ook de commissie-Borstlap begin dit jaar constateerde. Dat knelt des te meer omdat juist tijdens de coronacrisis de gevolgen van die scheefgroei pregnanter naar voren komen.
Wat zijn die gevolgen? Uit recent onderzoek van het CPB blijkt dat jongeren, werkenden met lagere inkomens en mensen met een migratie-achtergrond een (veel) hogere kans hebben om hun baan en inkomen te verliezen dan andere groepen. Dat valt te verklaren doordat deze groepen relatief vaak werken in zwaar getroffen sectoren (horeca, toerisme, evenementenindustrie) én omdat zij veel vaker op een tijdelijk contract of als zelfstandige werken. Extra zorgelijk is dat deze zelfde groepen ook relatief weinig financiële buffers of vangnetten hebben. Gezamenlijk onderzoek van AFM en CPB laat zien dat een forse groep huishoudens bij baanverlies al na relatief korte tijd de vaste lasten niet langer kan betalen – dit ondanks het steunbeleid van de overheid.
Van steun naar herstel
Dat steunbeleid is noodzakelijk, maar komt slechts in beperkte mate terecht bij de meest kwetsbare groepen – en helpt dus niet bij het verkleinen van de verschillen op de arbeidsmarkt, zoals ik met twee CPB-collega’s in een opiniestuk heb betoogd. Op korte termijn kunnen extra inkomensondersteuning, verlichting van schuldenproblematiek en begeleiding van mensen naar ander werk of scholing bijdragen aan het verminderen van problemen. Maar op langere termijn is meer nodig: het verkleinen van het onderscheid tussen vast en flexibel werk, het tegengaan van schijnzelfstandigheid en discriminatie, het verkleinen van verschillen in volksgezondheid en arbeidsomstandigheden.
Over deze beleidsopgave ging ik gisteren in een sessie tijdens de Nederlandse Economenweek in debat met Hans Borstlap en Ton Wilthagen. En eigenlijk waren we het alle drie eens over de analyse: het is nu echt tijd om de arbeidsmarkt te hervormen, door aanpassing van het arbeidsrecht en in cao’s, door hervorming van de sociale zekerheid (zoals de arbeidsongeschiktheidsverzekering) en een gelijke fiscale behandeling van werkenden, door te investeren in scholing en productiviteit, door handhaving. Wel kwam de terechte vraag: waarom zou het nu wel gebeuren? We weten immers al twintig jaar welke oplossingen er voorhanden zijn – maar het lukt niet om ze door te voeren. Kunnen we het niet, of willen we het niet?
Toch is er ook reden voor optimisme. Niet alles hoeft in één keer: we zijn deels al begonnen, en net als bij eerdere hervormingen van AOW, pensioen en klimaatbeleid kan je een meerjarige transitie afspreken. En er is nu urgentie, en bereidheid te investeren. De coronacrisis is geen reden om hervorming van de arbeidsmarkt uit te stellen, integendeel. Om in de ornithologische metafoor te blijven: laten we ervoor zorgen dat alle vogels weer op eigen kracht kunnen vliegen.
Pieter Hasekamp
- meer over Pieter
alle columns en artikelen
Recente CPB columns
- De sleutel tot meer woongenot - Jurre Thiel
- Een prikkelend toekomstperspectief - Jan-Maarten van Sonsbeek
- We kunnen de aarde redden. Maar willen we dat? - Marcel Timmer
alle columns en artikelen