17 oktober 2006

EU accession and income growth: an empirical approach

Toetreding Europese Unie kan tot forse inkomenstoename leiden

Persbericht
Op lange termijn kan het EU-lidmaatschap substantiële effecten hebben op de economieën van toetredende landen. Zo blijkt uit een historische analyse dat de bilaterale handel tussen EU-landen veel hoger is dan tussen vergelijkbare landen die geen lid zijn van de EU.

Daarnaast is de kwaliteit van overheidsinstituties zoals eenduidige wetgeving, consequente rechtshandhaving en bestrijding van corruptie van belang voor de omvang van de handel. Ook hierbij gaat een stimulerend effect uit van toetreding. De eisen die EU aan de toetreders stelt bevorderen de kwaliteit van deze instituties.

Op basis van deze onderzoeksuitkomsten zou voor de nieuwe EU-lidstaten de bilaterale handel met gemiddeld 56% kunnen toenemen. Voor iets meer dan de helft is dit het gevolg van de grotere handelsmogelijkheden als landen deel gaan uitmaken van de interne markt van de EU. Iets minder dan de helft van de handelsimpuls is het gevolg van verbeterde instituties.
Analyse van de inkomens- en handelsontwikkeling over de periode 1960 tot 2000 laat zien dat meer handel het gemiddelde inkomen in een land aanzienlijk vergroot. Als deze resultaten vertaald worden naar de EU-toetreding van de landen uit Midden- en Oost-Europa, kan het inkomen per hoofd van de bevolking op lange termijn met zo'n 40% groeien vanwege de toetreding.

Dit concluderen de onderzoekers Arjan Lejour, Vladimir Solanic en Paul Tang in het vandaag verschenen CPB Discussion Paper 'EU accession and income growth: an empirical approach'.

Op 1 januari 2007 treden Bulgarije en Roemenie naar verwachting toe tot de Europese Unie. In mei 2004 zijn 10 andere landen, overwegend uit Midden- en Oost-Europa, hen voorgegaan. De inwoners van al deze landen verwachten een forse inkomensverbetering als gevolg van de aansluiting op de interne markt in Europa. De geschiedenis lijkt hen deels gelijk te geven. Het gemiddelde inkomen in Spanje en Portugal is na hun EU-toetreding in 1986 fors toegenomen en ligt nu veel dichter bij het Europese gemiddelde. De Ieren hebben nu zelfs één van de hoogste gemiddelde inkomens in Europa. Deze verwachte inkomensverbetering wordt niet automatisch gerealiseerd. In Griekenland bijvoorbeeld zijn de inkomens nauwelijks dichter bij het Europees gemiddelde gekomen na de EU-toetreding.

Als gevolg van economische integratie neemt de concurrentie toe, verdwijnen inefficiënte bedrijven en stijgt de gemiddelde productiviteit. Bedrijven worden gestimuleerd om meer te innoveren. Doordat handel, buitenlandse investeringen en contacten toenemen, kunnen de toetredende landen meer leren van buitenlandse kennis en uitvindingen. Daarnaast zijn de toetreders verplicht te voldoen aan de EU-regelgeving. Dit betekent vaak een aanpassing van hun eigen wetgeving. Zo moeten douaneprocedures gestandaardiseerd worden. Toetredende landen moeten het Europees Hof van Justitie erkennen en specifieke regelgeving op het gebied van bijvoorbeeld veiligheid en gezondheid invoeren. Dit alles bevordert de economische samenwerking.

De hier gepresenteerde effecten zijn groter dan in vorige CPB-studies over EU-toetreding zoals CPB Document, 'EU enlargement: economic implications for countries and industries' en CPB Document, 'Assessing the economic implications of Turkish accession to the EU'. Deze eerdere studies concentreerden zich op de directe effecten van meer handel en op de verschuivingen van productiepatronen. In de vandaag gepubliceerde studie zijn ook de lange-termijneffecten meegenomen van meer handel op de mate van concurrentie, wat indirect zorgt voor hogere productiviteit en hoger inkomen. Deze productiviteitseffecten zijn substantieel. Als gevolg van de te verwachten handelstoename van 56% kan het gemiddelde inkomen met zo'n 40% groeien. Dit is een substantiële verbetering die het gemiddelde inkomen in de nieuwe lidstaten veel dichter bij dat van de oude lidstaten brengt. Deze verwachte inkomenstoename komt niet vanzelf tot stand. Een goed werkende markteconomie en overheidsinstituties die marktwerking ondersteunen, zijn van cruciaal belang.

Contactpersonen

Voor een kwantitatieve invulling van de dynamische effecten volgen we een twee-stapsmethode. We gebruiken een graviteitsvergelijking voor bilaterale handel om het handelseffect van EU-lidmaatschap te bepalen. Daarnaast schatten we een groeivergelijking om het inkomenseffect van meer handel te duiden. Gedeeld EU-lidmaatschap vergroot de handel tussen twee lidstaten met ongeveer 34%.

EU-lidmaatschap kan ook de kwaliteit van de instituties in landen stimuleren. Als deze instituties verbeteren, neemt de handel met 22% toe, zodat het totale handelseffect 56% bedraagt. Deze handelstoename kan het inkomen met 38% doen toenemen volgens onze schattingen. Met een klein direct effect van verbeterde instituties op groei is het totale inkomenseffect 39%. Dit betekent dat EU-lidmaatschap, via het effect op handel en instituties, tot grote economische voordelen voor de nieuwe lidstaten kan leiden, maar dat brengt ze nog niet op het inkomensniveau van de oude lidstaten.

Auteurs

Vlado Solanic
Paul Tang

Lees meer over