11 juni 2019

MKB-bankfinanciering in Europees perspectief

Nederlands mkb krijgt minder bankkrediet dan elders in Europa

Persbericht
Nederlandse mkb’ers doen in Europees perspectief relatief weinig aanvragen voor bankleningen en banken wijzen deze aanvragen relatief vaak af. De financiële gezondheid van Nederlandse bedrijven vormt waarschijnlijk geen verklaring voor dat relatief hoge aantal afwijzingen. Nederlandse bedrijven zijn namelijk winstgevender dan bedrijven elders en ze beschikken over een gemiddeld niveau aan eigen vermogen. Dit staat in de zojuist verschenen publicatie ‘MKB-bankfinanciering in Europees perspectief’ van het Centraal Planbureau (CPB).
MKB-bankfinanciering kl

Op zoek naar een verklaring voor dit fenomeen moeten we voorzichtig zijn. De lage acceptatie van kredieten voor het mkb kan komen door een relatief laag concurrentieniveau tussen banken, al is dit niet bewezen. Ook zetten Nederlandse banken in vergelijking met banken in andere landen veel leningen uit op de huizenmarkt. Door fiscale subsidies in combinatie met een sterke bescherming van banken bij terugbetalingsproblemen, is de koopmarkt waarschijnlijk aantrekkelijker voor hen dan de markt voor bedrijfsleningen. Niet alle afwijzingen voor mkb-leningen zijn overigens een probleem: nieuwe bedrijfsleningen worden soms, gezien de economische perspectieven, terecht door banken geweigerd. 

De werking van de kredietmarkt kan verbeteren door het opzetten van een kredietregister. In veel andere Europese landen bestaat een soortgelijk register al. Nieuwe toetreders op de leenmarkt kunnen profijt hebben van openbare gegevens over terugbetaalkansen. Tegelijkertijd zijn er geen spectaculaire effecten te verwachten van zo’n register gezien de uitgebreide beschikbaarheid van data in het huidige digitale tijdperk en de sterke bescherming van crediteuren in Nederland.

Voor het Nederlandse midden- en kleinbedrijf (mkb) vormen, net als in andere Europese landen, bankleningen nog steeds de belangrijkste bron van externe financiering. Bedrijven gebruiken deze financiering om uit te breiden, te vernieuwen of als werkkapitaal. 

Deze policy brief bevestigt dat Nederlandse mkb’ers in Europees perspectief relatief weinig aanvragen doen voor bankleningen en dat deze aanvragen relatief vaak door de bank worden afgewezen. Dit geldt voor alle bedrijven, maar voor het mkb nog iets sterker. Dit beeld is robuust voor de jaren 2009-2018, waarbij in de laatste periode het verschil met het eurozonegemiddelde in aanvragen groter is geworden, maar het verschil in afwijzingen kleiner. 

Zie hieronder 2 gerelateerde publicaties: 'Bank credit: Dutch versus European firms' en 'Measuring Credit Rationing of Dutch firms'

11 juni 2019
Dit achtergronddocument presenteert de empirische resultaten die gebruikt worden in de CPB policy brief ‘Mkb-bankfinanciering in Europees perspectief’. We onderzoeken de toegang tot bankfinanciering voor Nederlandse mkb’ers in vergelijking met het mkb in de rest van de eurozone. Hiervoor gebruiken wij data over 160.000 mkb’ers uit de Survey on Access to Finance (SAFE) die halfjaarlijks door de ECB wordt verzameld. Onze analyse laat zien dat Nederlandse bedrijven een lagere kans hebben om gefinancierd te worden met een banklening. Dit is een gecombineerd effect van minder vaak een aanvraag doen en als een bedrijf een aanvraag doet, vaker afgewezen worden door een bank.

Om de vraag te beantwoorden of het Nederlandse mkb verschilt in haar toegang tot bankleningen in vergelijking met het mkb elders in de Eurozone schatten wij een linear probability model met controlevariabelen. De data die wij hiervoor gebruiken is afkomstig uit SAFE. Deze survey is gestart in 2009 en vindt sindsdien elk half jaar plaats. De totale dataset bevat meer dan 200.000 bedrijven, waarvan 160.000 uit het midden- en kleinbedrijf. De controles die wij toevoegen aan de regressies zijn sector, omzet, leeftijd van het bedrijf en de hoeveelheid werknemers. Bovendien voegen wij de ronde van het interview toe als controle om zo te corrigeren voor tijdspecifieke effecten.

Downloads

De gevonden resultaten zijn robuust voor verschillende gevoeligheidsanalyses. We gebruiken verschillende vergelijkingsgroepen en testen of alleen bepaalde periodes of bedrijfsgroottes de resultaten verklaren. In alle gevallen zien we dat Nederlandse bedrijven minder vaak een aanvraag doen en vaker worden afgewezen voor bankleningen. Dit betekent echter niet dat we in dit achtergronddocument causale effecten kunnen vastleggen. We rapporteren alleen correlaties. Meer onderzoek is nodig om relevante causale relaties te identificeren.

Auteurs

Fien van Solinge
11 juni 2019
Dit achtergronddocument is gekoppeld aan de CPB policy brief over MKB-bankfinanciering in Europees perspectief. Het legt in detail uit wat we doen in een microsimulatiemodel dat is beschreven in een tekstkader over kredietrantsoenering op pagina 14 van de policy brief. Op basis van bedrijfsgegevens van het CBS en onder sterke aannames, schatten we de hoeveelheid kredietrantsoenering die Nederlandse bedrijven mogelijk in de periode 2007-2016 hebben ervaren. Onze simulatiestudie is nieuw en benadrukt dat het onderzoeken van kredietrantsoenering op basis van microdata haalbaar is en dat het inzichten kan opleveren die relevant zijn voor beleid.

De microsimulatie gebruikt de balansgegevens en gegevens uit de winst- en verliesrekening van alle Nederlandse bedrijven voor de periode 2007-2016 (beveiligd verkregen via CBS microdata). Kredietrantsoenering wordt in deze simulatie middels faillissementskosten gemodelleerd. 
Om het bedrag aan kredietrantsoenering te berekenen, moeten we eerst de risico's per bedrijf beoordelen, en ten tweede de faillissementskosten ramen.

Downloads

We schatten risico's op basis van een eenvoudige niet-parametrische benadering. We splitsen bedrijven op in clusters van vergelijkbare grootte en leeftijd en gaan ervan uit dat bedrijven binnen dit cluster vergelijkbare risico's lopen. Vervolgens kunnen we de waargenomen winstverdeling voor bedrijven in een bepaald cluster gebruiken om de risico's te beoordelen. Onder die veronderstellingen blijkt dat bedrijven van iedere omvang last hebben van kredietrantsoenering. Alleen in recente jaren heeft het mkb relatief meer last van kredietrantsoenering dan grote bedrijven. Het zou interessant zijn om deze bevindingen internationaal te vergelijken, maar vergelijkbare simulaties voor andere landen ontbreken. 

Auteurs

Andrei Dubovik

Auteurs

Karen van der Wiel
Andrei Dubovik
Fien van Solinge