Leg de coronarekening niet bij de jongeren neer
Pieter Hasekamp
directeur bij het Centraal PlanbureauDe geschiedenis herhaalt zich. In de huidige crisis maken we ons niet meer druk over ‘Trees met haar Canadees’, maar wel over jongeren die bij mooi weer parken bevolken, onvoldoende afstand bewaren en illegaal feestjes vieren. Het klagen over de jeugd is van alle tijden, maar het is goed om erop te wijzen dat de samenleving het afgelopen jaar een groot beroep heeft gedaan op de solidariteit van juist deze generatie. Terwijl jongeren vanuit gezondheidsperspectief relatief weinig te winnen hebben bij de coronamaatregelen en daar wel veel last van ondervinden.
Die gevolgen voor jongeren liggen op vier terreinen: sociaal-psychologisch, onderwijs, arbeidsmarkt en economische vooruitzichten. Over de sociale en psychologische consequenties durf ik vanuit mijn expertise niet veel te zeggen, behalve dat een jaar gedwongen thuiszitten anders voelt op je twintigste dan op je vijftigste.
Onthutsend
Maar over het onderwijs liggen er nu voor Nederland de eerste onderzoeksresultaten. En die zijn onthutsend: de schoolsluiting van vorig jaar heeft in het basisonderwijs een gemiddelde leerachterstand opgeleverd van 20% van het jaartotaal. Het onderzoek, dat vorige week werd aangehaald door het Internationaal Monetair Fonds, schat de negatieve gevolgen voor het middelbaar en hoger onderwijs nog hoger in. En dan is de sluiting van dit jaar nog niet meegenomen. Bovendien zijn de gevolgen ongelijk verdeeld: digitaal onderwijs is voor studenten in het hbo en wo deels een alternatief voor fysieke colleges, maar mbo’ers die geen stageplek kunnen vinden hebben er veel minder aan. De gevolgen werken door naar de toekomst, naar baanmogelijkheden en inkomensperspectief.
Nu al zien we de ongelijkheid op de arbeidsmarkt toenemen. Op het dieptepunt van de crisis, halverwege vorig jaar, daalde het totale aantal werkenden in Nederland met 173.000. Van deze groep waren er maar liefst 117.000 jonger dan 25 jaar. Daarna liep de arbeidsparticipatie weer op, maar in het vierde kwartaal waren er nog steeds 63.000 minder jongeren aan het werk dan voor de crisis.
De vergelijking met andere groepen is schrijnend: de arbeidsdeelname van de groep tussen de 25 en 45 jaar daalde in het geheel niet, die van ouderen nauwelijks. Het steunbeleid van de overheid heeft er vooral voor gezorgd dat mensen met een vast contract hun baan konden behouden. Degenen die hun baan verloren, waren bijna uitsluitend (jonge) mensen met een tijdelijk contract.
Ten slotte de economische vooruitzichten. Het CPB gaat er op dit moment van uit dat het bruto binnenlands product (bbp) permanent 3% lager uitkomt dan het anders zou zijn geweest. De fors gestegen staatsschuldquote zal de komende jaren weer dalen. Maar het houdbaarheidstekort, een indicatie van de mate waarin de financiële lasten voor het huidige niveau van collectieve voorzieningen worden verschoven naar toekomstige generaties, is opgelopen naar 1,8% van het bbp, zo’n €15 mrd. Daarbij is ervan uitgegaan dat het huidige steunbeleid per 1 juli stopt, en dat het nieuwe kabinet de schuldquote niet verder verhoogt door ongedekte uitgavenverhogingen of lastenverlichting. Wie gaat die rekening betalen?
Het kabinet presenteerde deze week het openingsplan voor de samenleving. Daarin is gelukkig veel aandacht voor de positie van jongeren. Maar het is belangrijk verder te kijken. Eerder pleitte ik in deze krant voor een samenhangend herstelplan, dat de korte termijn (de noodzakelijke reparatie van de coronaschade) verbindt met de maatschappelijke opgaven voor de lange termijn. Nieuw beleid op de terreinen zorg, onderwijs, arbeidsmarkt, economische groei en overheidsfinanciën, dient expliciet rekening te houden met de belangen van jongeren en toekomstige generaties.
Jongeren profiteren niet
Een paar voorbeelden. Veel politieke partijen hebben plannen gepresenteerd waarin miljarden euro’s extra gaan naar (ouderen-)zorg of verlaging van het eigen risico – maar jongeren profiteren daar niet of nauwelijks van, terwijl de tekorten in de jeugdzorg juist oplopen.
Het kabinet reserveerde €8,5 mrd om de corona-achterstanden in het onderwijs weg te werken – maar dat is tijdelijk geld, terwijl aanpak van kansenongelijkheid vraagt om permanente aandacht. Er liggen goede voorstellen voor het verkleinen van verschillen op de arbeidsmarkt – maar als iedereen die nu goed beschermd is volledig wordt ontzien, komen de kosten van de transitie weer vooral op het conto van jongeren. En als het gaat om de economie is investeren in toekomstig verdienvermogen en duurzaamheid belangrijk – maar de rekening daarvan moet dan ook eerlijk worden verdeeld en niet alleen vooruitgeschoven.
Jongeren betaalden het afgelopen jaar een groot deel van de coronarekening: het is tijd om iets terug te doen.
Pieter Hasekamp
Dit essay van Pieter Hasekamp is op vrijdag 16 april 2021 ook gepubliceerd op de opiniepagina van Het Financieele Dagblad.
- meer over Pieter
alle columns en artikelen
Recente CPB columns
- De les van de oliebollentest - Marielle Non
- Van wie is de ruimte? - Jeroen Hinloopen
- Kinderwetje uit 1874 nog steeds actueel - Frits Bos
alle columns en artikelen