Gemeentelijke trends in het gebruik van Wmo-ouderenzorg
Verschillen tussen gemeenten in gebruik Wmo-ouderenzorg niet toegenomen
In 2015 werden gemeenten verantwoordelijk voor dagbesteding en individuele begeleiding, zoals hulp bij het doen van boodschappen of geldzaken. Het achterliggende idee was dat gemeenten dichter bij de inwoners staan en daarom beter in staat zijn zorg op maat te leveren. Tegelijkertijd kan de beleidsvrijheid van gemeenten leiden tot regionale verschillen in voorzieningenniveau die door de samenleving als nadelig worden ervaren. Bijvoorbeeld wanneer mensen met dezelfde gezondheidsproblemen, maar een andere woonplaats, aanspraak kunnen maken op veel minder zorg. Het CPB heeft onderzocht hoe het gebruik van Wmo-ouderzorg zich in de loop der jaren heeft ontwikkeld. De resultaten laten zien dat er in 2016 verschillen waren in het gebruik van Wmo-ouderenzorg tussen gemeenten. Deze verschillen lijken tussen 2016 en 2019 echter niet te zijn toegenomen. Daarbij is gecorrigeerd voor persoons- en gezondheidskenmerken die samenhangen met zorggebruik.
Solvabiliteit en omvang van gemeente
Natuurlijk is niet iedere gemeente hetzelfde. Sommige gemeenten hebben bijvoorbeeld meer geld om ruimerhartiger Wmo-beleid te voeren. Andere gemeenten hebben meer inwoners en kunnen mogelijk gemakkelijker invulling geven aan de nieuwe Wmo-taken. De resultaten van dit onderzoek laten echter zien dat de trend in het gebruik van Wmo-ouderenzorg niet samenhangt met de solvabiliteit en omvang van gemeenten.