22 april 2022
CPB Column - Pieter Hasekamp

Een vlak land waar verdeling anders kan

Photo of Pieter Hasekamp
Nederland is een vlak land. Op het eerste gezicht geldt dat ook voor de inkomensverhoudingen. Internationaal gezien laat Nederland een relatief gelijkmatige verdeling zien van de inkomens vóór en na herverdeling door de overheid. Maar hoe vlak is vlak? De top 10% met de hoogste inkomens verdient in Nederland ongeveer 32% van het nationale inkomen, na herverdeling resteert daarvan nog 25% van het (besteedbaar) inkomen. Ter vergelijking: de onderste 50% van het inkomensgebouw verdient vóór herverdeling 19% van het nationale inkomen, daarna 29%.
Pieter Hasekamp
directeur bij het Centraal Planbureau
Photo of Pieter Hasekamp

Deze cijfers komen uit de publicatie ‘Ongelijkheid en herverdeling in Nederland’ van het Centraal Planbureau (CPB). Anders dan eerdere studies heeft het CPB geprobeerd om inkomen en de herverdeling daarvan te relateren aan het totale nationale inkomen, zodat bijvoorbeeld ook de niet uitgekeerde bedrijfswinsten volledig zijn meegenomen, evenals de herverdeling via publieke uitgaven zoals onderwijs en zorg. Uit die analyse volgen twee hoofdconclusies. Ten eerste, herverdeling vindt in Nederland vooral plaats via de uitgaven, en met name via de sociale zekerheid en toeslagen – waarvan vooral de lagere inkomens voordeel hebben. En ten tweede, de totale belastingdruk is relatief constant voor de midden- en hogere inkomens, maar neemt sterk af bij de absolute top. Voor de 1% hoogste inkomens ligt de belastingdruk zo’n 7 procentpunt onder de 40% die de meeste inkomensgroepen betalen, voor de top 0,01% ligt de belastingdruk zelfs bijna de helft lager.

Sterkste schouders

Met name die laatste constatering heeft de aandacht getrokken. Voor velen was het de bevestiging van wat ze al langer dachten, namelijk dat in Nederland de sterkste schouders niet de zwaarste lasten dragen. Anderen vonden de vergelijking oneerlijk: omdat het niet uitgekeerde inkomen wordt gebruikt om te investeren, omdat je over sparen nu eenmaal minder belasting betaalt dan over consumeren, omdat hogere inkomens in absolute termen nog steeds meer betalen dan lagere- en middeninkomens.
 
Om met dat laatste te beginnen: het hangt er inderdaad van af wat als eerlijk wordt beschouwd. Een veel gehanteerd uitgangspunt is dat mensen naar rato van inkomen kunnen bijdragen aan de financiering van publieke voorzieningen. Het is opmerkelijk dat dit voor bijna iedereen opgaat, behalve voor de absolute top. De hiervoor genoemde redenen vormen wel een verklaring, maar geen motivatie. Er kunnen economische argumenten zijn om verschillende inkomensbronnen en activiteiten verschillend te belasten, maar zou daarbij ook niet de uiteindelijke verdeling van belastingdruk in ogenschouw moeten worden genomen?

Belangrijke stap

Het is duidelijk waar de sleutel ligt: bij het anders belasten van (inkomsten uit) kapitaal. Het kabinet kondigde vorige week aan om in plaats van de huidige box 3 vanaf 2025 het reële rendement op vermogen, inclusief waardestijging, te willen gaan belasten. Dat is een belangrijke stap, maar die zal nog niet voldoende zijn voor een (minimaal) evenredige bijdrage van de allerhoogste inkomens. Daarvoor moet ook gekeken worden naar box 2 van de inkomstenbelasting waarin ruim €400 mrd aan vermogen van aanmerkelijk belanghouders is ondergebracht. Het cumulatieve tarief (vennootschapsbelasting en heffing over uitgekeerde winst) ligt daar duidelijk onder het toptarief van de inkomstenbelasting. 

Bovendien kan die heffing bijna eindeloos worden uitgesteld, zelfs over generaties heen: de bedrijfsopvolgingsregeling maakt het mogelijk om ondernemingsvermogen vrijwel onbelast door te schuiven naar erfgenamen, ook als die niet actief zijn in het bedrijf. Voor wie daar meer over wil weten: binnenkort verschijnt een evaluatie door het CPB van de fiscale regelingen bij bedrijfsoverdracht. En vóór de zomer verschijnt in het Haagse nog een ander rapport waar met spanning naar wordt uitgekeken: het interdepartementale beleidsonderzoek naar vermogensverdeling.

Mijn vorige bijdrage in het FD ging over de compensatiesamenleving en eindigde met een verwijzing naar een citaat van boer Koekoek. Heel Nederland een halve meter ophogen, zodat niemand meer hoeft te bukken – dat gaat niet werken. Om in dezelfde metafoor te blijven: ik geloof niet dat het mogelijk en wenselijk is om alle hoogteverschillen in de samenleving te egaliseren. Maar wat wel kan, is de lasten van de instandhouding van dat vlakke land gelijkmatig proberen te verdelen. Daar is nog werk te doen.

Pieter Hasekamp

Dit essay van Pieter Hasekamp is op vrijdag 22 april 2022 ook gepubliceerd op de opiniepagina van Het Financieele Dagblad.

alle columns en artikelen

Pieter Hasekamp

directeur bij het Centraal Planbureau

Neem contact op

Lees meer over