27 augustus 2020

Lage rente en de toekomst van pensioenen

Lage rente zorgt ook in het nieuwe pensioencontract voor lastige keuzes

Persbericht
Door de lage rente zal het vermogen van pensioenfondsen minder snel groeien. Bij een langdurig lage rente is het daarom in de toekomst nodig opnieuw te bepalen of meer inleg van deelnemers nodig is en wellicht het pensioeninkomen omlaag moet worden bijgesteld. Dit blijkt uit een gezamenlijk onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) en Netspar dat zojuist is verschenen: ‘Lage rente en de toekomst van pensioenen’.
primary image 740x420

Het onderzoek kijkt naar verschillende mogelijkheden voor huishoudens om een te grote val van hun pensioeninkomen tegen te gaan. Een mogelijke aanvulling voor de huidige kapitaalgedekte aanvullende pensioenen zou een op omslagbasis gefinancierd loongerelateerd pensioen kunnen zijn (dit wordt een notional defined contribution (NDC) pensioen genoemd). Maar ingrijpende stelselwijzigingen zijn kostbaar en lijken op korte termijn niet verstandig. Er is tijd nodig om meer te leren over de ontwikkelingen op de lange termijn van de rente, de economie en de uitwerking van het nieuwe pensioencontract. 

Ook in het nieuwe pensioencontract blijven rendementen op financiële markten de belangrijkste bepalende factor voor de hoogte van het pensioen. Voor jonge huishoudens betekent een laag rendement dat ze minder kunnen uitgeven gedurende hun levensloop. Om een te grote val van het inkomen na pensionering te voorkomen, kunnen ze meer sparen tijdens hun werkzame leven, of meer of langer werken. Ook kan het inkomen na pensionering op peil worden gehouden door meer te investeren in bijvoorbeeld onderwijs en duurzame inzetbaarheid. De pensioenen zullen echter uiteindelijk lager uitvallen ten opzichte van de inleg. Oudere huishoudens, die al veel vermogen hebben opgebouwd, hebben minder last van een daling van het rendement.

In een op omslagbasis gefinancierd loongerelateerd pensioen (een NDC) bouwen deelnemers, net als in de huidige tweede pijler, pensioen op door premie te betalen. Anders dan in de tweede pijler zijn de pensioenen niet afhankelijk van de rendementen op de financiële markten, maar worden ze jaarlijks geïndexeerd met bijvoorbeeld de loongroei. Solidariteit is geborgd doordat de pensioenen op deze manier de loonontwikkeling volgen. Daarnaast omvat zo’n systeem alle werkenden, inclusief zzp’ers. Meer omslagfinanciering door de introductie van het internationaal in opkomst zijnde NDC pensioen biedt op zich geen antwoord op lage rendementen, maar kan wel bijdragen aan stabielere pensioenen voor huidige en toekomstige generaties. 

Lees ook het Netspar-achtergronddocument 'Lage rente en de balans tussen omslagfinanciering en kapitaaldekking van pensioenen'.

Co-auteurs: Casper van Ewijk en Lex Meijdam (Netspar).

 

27 augustus 2020
Het rendement op veilige activa is de afgelopen 40 jaar afgenomen, waardoor ook het rendement op het individuele vermogen lager is. Moeten huishouden daarom meer sparen voor hun pensioen om het lagere rendement op vermogen te compenseren? Welke gevolgen heeft dit voor de individuele en macro consumptie?

In dit Engelstalige achtergronddocument beschrijven wij hoe een lager rendement op vermogen de consumptie- en spaarkeuzes van huishouden beïnvloedt via kanalen die in tegengestelde richting werken; het totale effect is daarom onduidelijk en moet worden bepaald met behulp van een modelanalyse. Wij voeren deze analyse uit met een levenscyclusmodel voor optimale consumptie en besparingen gekalibreerd op basis van het gemiddelde bruto-inkomensprofiel van Nederlandse huishoudens. Voor de voorkeuren van huishoudens (tijdsvoorkeur, elasticiteit van intertemporele substitutie) kiezen we waarden uit de literatuur. We controleren hoe robuust onze resultaten zijn aan de hand van verschillende kalibraties.
 

De numerieke resultaten van het levenscyclusmodel laten zien dat voor iemand die net de arbeidsmarkt betreedt, een permanent lager rendement op vermogen asymmetrische effecten heeft gedurende de levenscyclus. In het begin van de carrière zijn optimale besparingen lager: met lagere rentetarieven kunnen huishouden meer lenen met dezelfde hoeveelheid arbeidsinkomen als onderpand (menselijk vermogenseffect). Daarom is de consumptie van jonge huishouden hoger. Als huishouden de pensioenleeftijd naderen, worden besparingsbeslissingen meer gedreven door het lagere pensioeninkomen vanwege het lagere rendement op vermogen (inkomenseffect). Huishoudens voorkomen een te grote consumptiedaling na pensionering door meer te sparen als zij de pensioengerechtigde leeftijd naderen. Het gevolg is een lagere consumptie in het tweede deel van de carrière. 

Uiteindelijk is de totale optimale vermogensopbouw gedurende het hele leven lager als gevolg van zowel lagere besparingen aan het begin van de carrière als het lagere rendement waarmee vermogen wordt opgebouwd. Als het rendement op vermogen met een procentpunt daalt, neemt de optimale vermogensopbouw met 7% af in de basiskalibratie van ons model.

Deze resultaten zijn kwalitatief robuust voor verschillende kalibraties van de parameters die de voorkeuren van huishoudens beschrijven.

Lees ook het Netspar-achtergronddocument 'Lage rente en de balans tussen omslagfinanciering en kapitaaldekking van pensioenen'.

Auteurs

Lees meer over