17 februari 2022
CPB Column - Petra Messelink

Zonder taal geen exact verhaal

Photo of Petra Messelink
Cijfers geven houvast. Tijdens de coronapandemie is dat maar al te duidelijk geworden. Iedereen wil weten hoe het met de besmettingen en ziekenhuisopnames staat, data die redelijk exact zijn. En toch gaan mensen daar regelmatig mee aan de haal. Want al lijken deze cijfers absoluut en niet voor interpretatie vatbaar, het tegengestelde is waar. Datzelfde geldt ook voor de gegevens die het CPB naar buiten brengt. Inflatiecijfers, koopkrachtcijfers, bbp-groei, ze gaan soms een eigen leven leiden in de samenleving en vertellen dan zelden het hele verhaal.
Petra Messelink
eindredacteur bij het Centraal Planbureau
Photo of Petra Messelink

In de economie staan cijfers nooit op zichzelf. Je hebt er te maken met allerlei factoren, niet in de laatste plaats onzekerheid en gedrag. Twee factoren die per definitie lastig in cijfers te vangen zijn. Voor de kanttekeningen bij de cijfers hebben we taal nodig. Bij het duiden van onze berekeningen moeten we als CPB een aantal stappen maken, die enerzijds rechtdoen aan de data en anderzijds ertoe leiden dat beleidsmedewerkers, politici en andere geïnteresseerden snappen wat we berekend hebben, hoe we dat hebben gedaan en welke voorbehouden en onzekerheden daarmee zijn gemoeid. 

Misrekening

Toen ik bij het CPB kwam, veronderstelde ik dat de rekenaars van het CPB het in een opzicht makkelijker hebben dan ik. Cijfers zijn eenduidig, dacht ik, bij taal komt het aan op de nuances. Maar dat was een misrekening. Cijfers zijn lang niet altijd eenduidig. Bij veel rekenwerk en onderzoek dat we uitvoeren, moeten we aannames doen. Dat was bijvoorbeeld ook het geval aan het begin van de coronacrisis. We brachten een publicatie uit waarin we vier scenario’s schetsten.  Daarbij moesten we in de berekeningen bijvoorbeeld veel aannames doen over het effect van een lockdown, terwijl we daar nog nooit mee te maken hadden gehad. Onze inschatting over de diepte van de initiële klap op de economie klopte wel, maar we waren in alle scenario’s te pessimistisch over de duur  ervan. De economie bleek verrassend snel weer op te veren. 

Bij de Brexit hadden we een soortgelijk probleem. Zodra het referendum geweest was, moesten we er bij onze berekeningen rekening mee houden dat het Verenigd Koninkrijk definitief uit de EU zou vertrekken. Maar we wisten op dat moment nog niet de precieze vormgeving van het akkoord. Hier hebben we ook scenario’s uitgewerkt. We hebben toen ook het ‘ondenkbare’ met allerlei aannames berekend, namelijk dat er een harde breuk met de Europese interne markt (chaotische no-deal-Brexit) zou plaatsvinden. Toen de uiteindelijke deal beklonken was, bleek het gematigde scenario dat we in onze raming hadden zitten aardig te kloppen. 

Verabsoluteren

En ondanks de nuanceringen die we zelf ook bij onze ramingen aanbrengen (‘Onze ramingen geven een goede inschatting van de koopkrachtontwikkeling van verschillende groepen huishoudens als gevolg van beleidsmaatregelen, maar zijn niet geschikt om je eigen koopkracht te voorspellen’), is er in de buitenwereld een neiging om de cijfers – al dan niet voor eigen gewin – te verabsoluteren. En dat is juist iets wat we niet willen, want daarvoor zijn de ramingen zeker niet bedoeld. Er is taal nodig om dat proberen te voorkomen.

De verabsolutering heeft alles te maken met het feit dat als je zaken versimpelt – en een cijfer lijkt simpel. 2 is geen 3 of 1 –, ze makkelijker te begrijpen zijn. Die versimpeling gebeurt bijvoorbeeld ook in de krant. In krantenkoppen vervalt bijna iedere nuance, dat kan niet anders. Zo zagen we dat onze doorrekening van het coalitieakkoord op de voorpagina van een grote landelijke krant werd platgeslagen tot een gigantische ‘92’, terwijl wij een genuanceerd verhaal vertelden over financiële lasten voor toekomstige generaties, waar ook baten voor die generaties tegenover staan. Maar die nuance werd niet opgepakt. Dat heeft enerzijds te maken met de beperkte ruimte in de krant en anderzijds zijn de kanttekeningen soms ook aan niet-ingewijden lastig uit te leggen. Begrijpelijk.

Meetbaarheid

We leven in een wereld waarin cijfers een grote rol spelen.  ‘Meten is weten’, wordt gezegd. Aan getallen wordt een enorme waarde gehangen. Je kunt er prestaties mee berekenen. Je kunt mensen erop afrekenen. In de journalistiek – waar ik vandaan kom – was het al heel gebruikelijk om real life bij te houden welke artikelen scoorden en welke niet. Met die gegevens op de schermen werden artikelen op de website hoger of lager geplaatst. En meer dan vijftien jaar geleden werden er al ranglijsten bijgehouden wie van de collega’s het meeste eigen berichten op de voorpagina geplaatst kreeg. Weliswaar was dat nog handwerk, maar de scores telden in je beoordeling wel mee. 

Op die manier worden de cijfers van het CPB in de buitenwereld ook gebruikt. Ze worden helemaal ontdaan van alle achtergronden die je wel nodig hebt om ze goed te kunnen interpreteren. Net als dat het geval is bij de voorpaginascores. Degene die deze gegevens bijhield, wist niet wat het andere nieuwsaanbod die dag was, had geen idee van de beschikbaarheid van andere journalisten op die dag, wist niet hoe goed de verslaggever erin was om zijn eigen verhaal te pitchen. De score vertelde dus lang niet het hele verhaal. We willen dat als CPB wel zoveel mogelijk doen. Helder en transparant zijn over wat je wel en niet uit onze cijfers kunt halen en met welke nuances je rekening moet houden. Zodat iedereen kan weten wat we precies berekend hebben en wat niet. En daar heb je taal bij nodig.

Petra Messelink

alle columns en artikelen

Petra Messelink

eindredacteur bij het Centraal Planbureau

Neem contact op