Een miljardenrotonde
Francis Weyzig
Programmaleider bij het Centraal PlanbureauDiezelfde verbazing bekroop me bij een onderzoek naar investeringen die door Nederland heen stromen. Voor wie het nog niet wist: Nederland is een miljardenrotonde. Veel buitenlandse bedrijven investeren in andere landen via Nederlandse tussenschakels. Ons land telt er ruim 12.000. Dit zijn geen gewone hoofdkantoren waar honderden mensen werken, de grootste tussenschakels hebben tientallen werknemers en de meeste helemaal geen. Tegelijk zijn de buitenlandse investeringen die er doorheen lopen enorm, in totaal zo’n 4.500 miljard euro.
Meer dan belastingroutes
Voor een deel heeft dat te maken met gunstige belastingroutes. Het CPB heeft dat al eens in kaart gebracht. Maar er spelen ook allerlei andere zaken mee. Italiaanse familiebedrijven, Duitse farmaceuten, dubieuze Angolezen, allemaal gebruiken ze Nederlandse bedrijfsconstructies die niets met belastingen te maken hebben. Daarom vroegen Tweede Kamerleden om een breder onderzoek naar alle aspecten van doorstroomvennootschappen. Ik was lid van de onderzoekscommissie en schreef bij de start in februari een position paper met aandachtspunten. We zijn vervolgens een tijd bezig geweest met onderwerpen uitdiepen en nieuwe statistieken analyseren, bijna net zo lang als de kabinetsformatie. Na dertien bijeenkomsten, drie rondetafelgesprekken en negen maanden van groeiend inzicht hebben we deze week eindelijk ons rapport gepubliceerd.
Van alle dingen die we tegenkwamen, licht ik er hier één uit. Nederland is niet alleen aantrekkelijk als tussenstop vanwege belastingverdragen, maar ook vanwege investeringsverdragen. Officieel heten die dingen investeringsbeschermingsovereenkomsten, maar ik heb het niet zo op woorden van 38 letters. Het zijn verdragen tussen twee landen waarmee investeringen over en weer worden beschermd, bijvoorbeeld tegen onteigening en tegen ongunstigere behandeling dan binnenlandse investeringen. Investeerders die daarmee te maken krijgen, kunnen een schadeclaim indienen.
Daarvoor kunnen investeerders terecht bij internationale arbitragepanels van de Wereldbank of de Verenigde Naties. Dat zijn een soort internationale rechtbanken, met arbiters voorgedragen door de betrokken staat en investeerder in plaats van rechters. Zulke claims worden dus niet behandeld door nationale rechters en bieden daarmee extra bescherming bij investeringen in een land met een zwak rechtssysteem.
De claims kunnen enorm zijn. In 2019 kregen investeerders in Pakistan bijvoorbeeld USD 5,9 miljard aan compensatie toegekend voor een geweigerde mijnbouwvergunning, op basis van het investeringsverdrag met Australië. Soms worden zaken geschikt. Volledige cijfers over de uitkomsten ontbreken, want in sommige gevallen wordt niet bekend gemaakt dat er een zaak is gestart of wordt de uitspraak niet openbaar gemaakt.
Claims via Nederland
Van al dit soort claims wereldwijd wordt meer dan 10% ingediend op basis van Nederlandse verdragen. En het gaat dan voornamelijk om doorstroomvennootschappen die dat doen. Daar wringt iets, want verdragsbescherming is bedoeld voor echte Nederlandse investeerders, niet voor buitenlandse bedrijven die hier alleen een minimale aanwezigheid hebben. Maar daar is toch al lang iets op bedacht? Misbruik van belastingverdragen wordt al jaren aangepakt. Eerst door Nederland afzonderlijk en in 2016 werd een multilateraal verdrag afgesloten, waarmee inmiddels duizenden bestaande belastingverdragen zijn gerepareerd. Dus waarom zien we dat niet gebeuren bij investeringsverdragen?
Het advies van de commissie ligt voor de hand: Nederland zou zich moeten inzetten voor zo’n multilaterale oplossing. Mocht die er niet snel komen, dan moeten we misbruik van investeringsverdragen aanpakken via onderhandelingen met afzonderlijke partnerlanden. Twee jaar geleden is Nederland hier met enkele landen aan begonnen, maar de teller van gerepareerde investeringsverdragen staat nog op nul. Tijd voor een inhaalslag.
Francis Weyzig
- meer over Francis
alle columns en artikelen
Recente CPB columns
- De sleutel tot meer woongenot - Jurre Thiel
- Een prikkelend toekomstperspectief - Jan-Maarten van Sonsbeek
- We kunnen de aarde redden. Maar willen we dat? - Marcel Timmer
alle columns en artikelen