Buitenlandse belastingontduiking en vermogensongelijkheid: onderzoek naar de Nederlandse inkeerregeling
Volgens schattingen van Zucman (2013) wordt 8% van het wereldwijde financiële vermogen, ofwel 5,9 biljoen dollar, in belastingparadijzen gehouden. In de afgelopen jaren hebben de lekken met vertrouwelijke informatie van financiële instellingen en academisch onderzoek naar deze lekken en belastingamnestie, de stelling bevestigd dat belastingontduiking geconcentreerd is onder de rijksten in de samenleving. Dit heeft niet alleen gevolgen voor de belastinginkomsten, maar ook voor de meting van rijkdom en inkomensongelijkheid.
Downloads
We gebruiken unieke gegevens van meer dan 27.000 deelnemers aan de Nederlandse inkeerregeling tussen 2002 en 2018 om belastingontduiking te onderzoeken. Deze gegevens koppelen we aan administratieve gegevens over inkomen, vermogen en demografie van de gehele Nederlandse bevolking.
We presenteren twee onderzoeksresultaten. Ten eerste geven we een nieuwe schatting van de welvaartsverdeling in Nederland door die te corrigeren voor het offshore verborgen vermogen, zoals Alstadsæter, Johannesen en Zucman (2019) hebben laten zien voor Scandinavische landen. Terwijl ontduiking zich aan de top van de vermogensverdeling concentreert, is de correctie voor verborgen offshore-vermogen klein. Dit kan worden verklaard door het feit dat de rijkste huishoudens een relatief klein deel van het vermogen bezitten dat door de inkeer bekend is geworden: de top 0,01% bezit 7% van het ingekeerde vermogen, vergeleken met 48% in het geval van Noorwegen. Het verborgen vermogen dat door het informatieverzoek aan Zwitserse banken is ontdekt, is nog minder geconcentreerd.
Ten tweede onderzoeken we of de vrijwillige deelname aan de Nederlandse inkeerregeling de belastingopbrengsten op langere termijn verhoogt. Net als Alstadsæter, Johannesen en Zucman (2018) vinden we een substantieel effect op het ingekeerde vermogen. Er is maar beperkt bewijs voor een substitutie van het vermogen door andere vormen van belastingontwijking in latere jaren. Dit betekent dat de deelname aan de inkeerregeling leidt tot een structurele stijging van de belastingopbrengsten. De deelname hangt sterk samen met veranderingen in het boetetarief: de participatie aan de inkeer piekt elke keer dat het boetetarief stijgt, met name wanneer het stijgt vanaf 0%.