6 oktober 2023
CPB Column - Pieter Hasekamp

Armoedecijfer is startpunt voor breder debat

Photo of Pieter Hasekamp
Het kan niemand ontgaan, armoede en bestaanszekerheid staan vol in het spotlicht. Het demissionaire kabinet kwam op Prinsjesdag met ruim €2 mrd aan maatregelen om de geraamde toename in de armoede in 2024 te voorkomen. De Tweede Kamer deed er in de Algemene Beschouwingen nog een flinke schep bovenop. Waar eerder vooral werd gestreefd naar een evenwichtig koopkrachtbeeld, ligt de nadruk nu op maatregelen (zoals de verhoging van het minimumloon en van het kindgebonden budget) die kwetsbare groepen helpen.
Pieter Hasekamp
directeur bij het Centraal Planbureau
Photo of Pieter Hasekamp

Chronisch probleem

Vanwaar die aandacht? Allereerst is er sprake van chronisch probleem dat de afgelopen jaren zichtbaarder werd. Denk aan de opkomst van voedselbanken, aan kinderen die zonder ontbijt op school komen en aan de schuldenproblematiek. En door de energiecrisis vorig jaar en de daarmee samenhangende hoge inflatie kregen meer mensen moeite om te voorzien in hun eerste levensbehoeften.

Toch roept de nieuwe aandacht voor armoede ook tegenreacties op. Volgens sommigen dreigen we het koopkrachtfetisjisme uit het verleden in te ruilen voor micromanagement van het door het CPB gepubliceerde armoedecijfer — met verkeerd beleid tot gevolg.

Er zijn verschillende definities van armoede. Het CPB gebruikt in zijn ramingen het 'niet-veel-maar-toereikend'-criterium van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Dat is gebaseerd op de benodigde uitgaven om in basisbehoeften te voorzien, plus een bedrag voor sociale participatie zoals sport en uitjes.

Deze armoedegrens vormt het uitgangspunt voor het huidige kabinetsbeleid. Met de op Prinsjesdag aangekondigde maatregelen daalt de kinderarmoede van 7,2% in 2021 naar 5,1% volgend jaar; het totale aantal personen onder de armoedegrens daalt van 6,1% naar 4,8%.

Dalende trend

Dat zijn opmerkelijke cijfers in een periode waarin de koopkracht van de meeste Nederlanders sterk onder druk stond. En er is sprake van een al langer dalende trend: tien jaar geleden lag de totale armoede nog op 7,5% en de kinderarmoede zelfs boven de 10%. In internationaal opzicht ligt de armoede in Nederland relatief laag.

Valt het dan allemaal wel mee en moeten we de armoedecijfers relativeren? Er zijn redenen om daarover anders te denken. Allereerst is de aandacht voor kinderarmoede zeker hard nodig. De commissie Sociaal Minimum laat zien dat huishoudens met kinderen maandelijks tot bijna €500 tekort kunnen komen.

Kinderen die opgroeien in armoede kunnen daar hun hele leven negatieve gevolgen van ondervinden, in hun schoolloopbaan, hun perspectief op werk en inkomen, zelfs in hun gezondheid. Voor die gemiste kansen betalen niet alleen zij, maar de hele samenleving de prijs. In die zin is elk kind dat opgroeit in armoede er een te veel.

Welke groepen hebben nu daadwerkelijk moeite met rondkomen? Het is pure winst dat we daar nu ook zicht op hebben, naast de koopkrachtcijfers — die alleen de jaarlijkse verandering meten. Waar sturen op koopkracht kan leiden tot het bevriezen van statische inkomensverhoudingen, geeft het armoedecijfer inzicht in wie er kwetsbaar zijn.

En dat maakt dan nogal wat verschil. Er was de afgelopen jaren veel te doen over de achterblijvende koopkracht van ouderen, maar in Nederland vormen gepensioneerden juist de groep met de laagste kans op armoede. In internationaal perspectief is dat zeer uitzonderlijk, zoals Laura van Geest hier vorige week al opmerkte.

Armoederamingen maken het mogelijk om gerichter beleid te voeren. In dat licht is het verstandig dat de Commissie Sociaal Minimum de voorgestelde verhoging van bijstand en minimumloon wil loskoppelen van de AOW.

Het vorige week verschenen rapport van die commissie wijst er terecht op dat bestaanszekerheid meerdere aspecten heeft. Te gerichte inkomensondersteuning, zoals nu via toeslagen, leidt tot een complex en ontoegankelijk stelsel met onzekere uitkomsten.

Betaald werk

Daaraan voeg ik graag toe dat ook de toegang tot betaald werk belangrijk blijft: die is niet voor iedereen haalbaar, maar wel de meest zekere weg uit armoede. De daling van het armoedecijfer de afgelopen tien jaar hangt ook samen met het toegenomen aantal mensen met betaald werk.

Het is dus goed om breder naar het probleem te kijken. Tegelijkertijd laten de ramingen voor de komende jaren zien dat zonder nader beleid het aantal mensen onder de armoedegrens weer zal toenemen. Zeker als het om kinderen gaat, is dat een belangrijk signaal: hoe dan ook blijft aandacht nodig voor armoede en bestaanszekerheid.

Pieter Hasekamp

Dit essay van Pieter Hasekamp is op vrijdag 6 oktober 2023 ook gepubliceerd op de opiniepagina van Het Financieele Dagblad.

alle columns en artikelen

Pieter Hasekamp

directeur bij het Centraal Planbureau

Neem contact op
Recente CPB columns

alle columns en artikelen