Veelgestelde vragen over doorrekenen verkiezingsprogramma’s 2023

‘Keuzes in Kaart’, zoals de doorrekening wordt genoemd, is een intensief proces, waarbij er voortdurend overleg is tussen het CPB en de deelnemende partijen om maatregelen te concretiseren. We berekenen budgettaire en economische effecten met behulp van onze modellen, aangevuld met wetenschappelijke inzichten en informatie van bijvoorbeeld uitvoeringsorganisaties. Partijen krijgen gedurende het proces de mogelijkheid om eerder ingediende maatregelen aan te passen op basis van voorlopige uitkomsten.  Gedurende de doorrekening brengt het CPB geen inhoudelijke informatie over Keuzes in Kaart naar buiten.  Keuzes in Kaart wordt gepubliceerd op 8 november. 

Deelname aan Keuzes in Kaart is vrijwillig. De doorrekening is een aanbod van het CPB aan partijen, omdat we denken dat het nuttig is. Partijen bepalen zelf of ze wel of niet meedoen. De doorrekening is een intensief proces in een kort tijdsbestek dat veel capaciteit van het CPB vraagt. Om de kwaliteit te kunnen waarborgen, is het niet mogelijk om de programma’s van alle partijen die meedoen aan de Tweede Kamerverkiezingen door te rekenen. Daarom zijn uitsluitend de partijen die bij de vorige Tweede Kamerverkiezingen een zetel hebben behaald uitgenodigd voor deelname. Het CPB doet tussentijds geen uitspraken over welke partijen wel of niet meedoen. 

De waarde van de doorrekening zit in de onderlinge vergelijking tussen partijen en het concretiseren van verkiezingsbeloften. De doorrekening is geen stemwijzer, maar een hulpmiddel om de economische gevolgen van beleidskeuzes van politieke partijen consistent, in onderlinge samenhang en in vergelijking tot anderen te overzien en te presenteren.

Het CPB hanteert enkele basisregels voor het doorrekenen van maatregelen. Zo moet het gaan om maatregelen die de Rijksoverheid kan nemen, die de komende kabinetsperiode ingaan en uitvoeringstechnisch en juridisch mogelijk zijn. Om het doorrekenen behapbaar te houden, analyseren we alleen grotere maatregelen met een budgettaire omvang van minstens 200 miljoen euro.

Het CPB berekent budgettaire en economische effecten van maatregelen. Dat is uiteraard maar één aspect van de beleidskeuzes die bij verkiezingen voorliggen, economische gevolgen zijn ook slechts een element in een bredere welvaartsafweging. 

Economische modellen zoals het CPB die gebruikt, werken het beste bij relatief beperkte beleidswijzigingen. Waar de maatvoering of samenloop van maatregelen fors is, kunnen we ervoor kiezen om modeleffecten aan te passen en/of melding te maken van grotere onzekerheid.

De aanpak is grotendeels hetzelfde. Het voornaamste inhoudelijke verschil ten opzichte van 2021 is dat gegeven de kortere voorbereidings- en doorlooptijd er in deze editie geen rapportage van langetermijnindicatoren plaatsvindt, zoals de lasten voor toekomstige generaties. Om dezelfde reden geldt dat er alleen maatregelen met een budgettaire ondergrens van 200 miljoen euro worden doorgerekend. In 2021 was de ondergrens 100 miljoen euro. Een toevoeging ten opzichte van de vorige editie is overigens de opname van de armoede-indicator, die het CPB sinds zomer 2022 standaard meeneemt in de beschrijving van de inkomenseffecten.

Contactpersonen