1 september 1999

Sectorale groei van de arbeidsproductiviteit: een groei berekeningsanalyse van de Nederlandse industrie, 1973-1995.

Groei Nederlandse arbeidsproductiviteit beperkt

Persbericht
De arbeidsproductiviteit nam in Nederland in de afgelopen jaren minder snel toe dan in voorgaande decennia. Bovendien bleef de productiviteitsgroei in Nederland achter bij die in andere landen. Dit is zorgwekkend, omdat de stijging van de arbeidsproductiviteit één van de determinanten is van de economische groei op lange termijn.

Voorts bepaalt de hoeveelheid productie per gewerkt uur mede de internationale concurrentiepositie van het bedrijfsleven. De vertraging in de arbeidsproductiviteitsgroei trad hoofdzakelijk op in grote delen van de dienstensector.

Dit concludeert het Centraal Planbureau in het vandaag verschenen Onderzoeksmemorandum no. 158, Sectoral labour productivity growth; A growth accounting analysis of Dutch industries, 1973-1995.

Na 1973 vertraagde de arbeidsproductiviteitsgroei in het algemeen wereldwijd, ook in Nederland. De verdere productiviteitsvertraging in Nederland in latere jaren is echter geen algemeen verschijnsel. Uit eerder CPB-onderzoek bleek dat dit deels komt door de inzet van meer laag productieve werknemers.

Dit onderzoeksmemorandum laat zien dat de aanhoudende vertraging in de arbeidsproductiviteitsgroei wordt veroorzaakt door de ontwikkelingen in de dienstensector. Bedroeg in de jaren zeventig de productiviteitstoename in de dienstensector nog bijna 4% per jaar, in de jaren negentig is er nauwelijks nog sprake van een toename. Toepassing van de growth accounting techniek, waarbij de groei van de arbeidsproductiviteit wordt opgedeeld in de bijdrage van de toename van de kapitaalintensiteit en een restfactor geeft meer zicht op achterliggende oorzaken. De scherpe daling in de productiviteitsgroei is niet gepaard gegaan met een sterke daling in de investeringen voor het productieproces in de dienstensector. Ook een dempend effect van loonmatiging op de toename van de productiviteit is niet aantoonbaar.

Dit alles duidt er op dat de oorzaken van de productiviteitsvertraging vermoedelijk vooral gezocht moeten worden in een tekort aan productinnovaties en een minder efficiënte organisatie in de dienstensector. Wellicht speelt ook de beperkte (internationale) concurrentie in delen van deze sector een rol. Hoewel de output van de dienstensector moeilijk meetbaar is, lijken meetproblemen geen afdoende verklaring te kunnen vormen voor de achterblijvende ontwikkeling in internationaal en historisch perspectief.

Een van de pijlers van de ‘New Economy' is dat de productiviteit wordt opgestuwd door de informatie- en communicatietechnologie. De geschetste productiviteitsontwikkeling geeft aan dat dit aspect in Nederland nog niet waarneembaar is.

Terwijl de groei van de arbeidsproductiviteit in de Nederlandse industrie in de jaren 1990 geleidelijke verbeterde ten opzichte van de tweede helft van de jaren 1980, daalde deze sterk in de dienstensector. Als gevolg hiervan vertraagt de totale groei van de arbeidsproductiviteit in de marktsector nog steeds. In internationaal perspectief, is de relatieve positie van de Nederlandse dienstensector verslechterd in de loop der tijd.

Het groei berekeningsinstrumentarium kan worden gebruikt om de groei van de arbeidsproductiviteit te ontleden in de bijdrage van factor inputs, zoals fysiek en menselijk kapitaal, en de totale factor productiviteitsgroei. De scherpe vertraging van de productiviteitsgroei in de Nederlandse dienstensector is gepaard gegaan met een daling van de totale factor productiviteitsgroei in de jaren 1990. Hoewel dit suggereert dat de efficiëntie van het productieproces kan worden vergroot, is verder onderzoek nodig om het proces beter te kunnen begrijpen.

Dit is een Engelstalige publicatie

Auteurs

Henry van der Wiel

Lees meer over