Nieuw budgettair en economisch beeld 2003-2006
Budgettaire beeld nieuwe kabinetsperiode met ƒ 4 mld verslechterd
Het begrotingssaldo in 2002 wordt nu op 0,6% BBP geschat, tegenover 1,1% BBP in het voorjaar. Vanuit deze slechtere startpositie komt in de loop van de volgende kabinetsperiode een budgettaire ruimte beschikbaar van bijna ƒ 8 mld (3,5 mld euro), iets meer dan in het voorjaar werd becijferd.
Dit blijkt uit een notitie die het CPB ten behoeve van de politieke partijen heeft opgesteld. Bij beleidsarme uitgangspunten en een voorzichtig groeiscenario nemen de inkomsten van de collectieve sector tussen 2002 en 2006 met bijna ƒ 8 mld (3,5 mld euro) meer toe dan de uitgaven. Deze budgettaire ruimte is iets groter dan in de voorlopige boekhoudkundige berekening in het voorjaar, die als basis heeft gediend voor de concept-verkiezingsprogramma's. Daarentegen is de uitgangssituatie voor het begrotingssaldo aanzienlijk verslechterd. Werd in de boekhoudkundige berekening nog uitgegaan van een EMU-saldo van 1,1% BBP in 2002, in de nieuwe CPB-raming van 1 november jongstleden komt het EMU-saldo in 2002 uit op 0,6% BBP.
De belangrijkste oorzaak van de verslechtering in het budgettaire beeld ligt bij de neerwaartse bijstellingen van de economische groeiverwachtingen voor 2001-2002. Het CPB heeft ook de voorzichtige raming van de structurele groei verlaagd van 2,5% naar 2,25% per jaar. Maar omdat de zogenoemde conjunctuurcorrectie omslaat van min 0,25%-punt naar plus 0,25%-punt per jaar, resulteert in het voorzichtige scenario voor 2003-2006 nu een groeicijfer van 2,5% per jaar, tegen 2,25% in het voorjaar.
De achtergrond van de conjunctuurcorrectie is dat het CPB uitgaat van een conjunctuurneutrale situatie in het eindjaar 2006. In het voorjaar was de verwachting nog dat er in 2002 sprake zou zijn van hoogconjunctuur, wat leidde tot een negatieve conjunctuurcorrectie. Nu is bij de verwachte laagconjunctuur in 2002 een positieve conjunctuurcorrectie nodig om een conjunctuurneutrale eindsituatie in 2006 te bereiken.
Ondanks de hogere economische groei in het voorzichtige scenario voor 2003-2006 komt de reële groei van de inkomsten van de collectieve sector niet hoger uit dan in het voorjaar werd becijferd. Dat hangt voor een deel samen met de conjuncturele verslechtering in 2001 en 2002, die ertoe leidt dat de arbeidsinkomensquote in 2002 naar verwachting oploopt tot boven de 85%. In het scenario is ermee gerekend dat de arbeidsinkomensquote op middellange termijn weer terugloopt tot circa 84%, waar in het scenario van het voorjaar nog sprake was van een lichte oploop. De sterke verslechtering van de winstgevendheid in 2001-2002 is door kasvertragingen nog maar voor een klein deel zichtbaar in de opbrengst van de vennootschapsbelasting in 2002. Daarom loopt de opbrengst van de winstbelastingen na 2002 eerst verder terug, voordat de verbetering in de winstgevendheid een positieve bijdrage gaat leveren.
Daarnaast is nu gerekend met stijgende pensioenpremies, mede in samenhang met het verslechterde beursklimaat. Doordat pensioenpremies aftrekbaar zijn voor de inkomstenbelasting heeft dit eveneens een remmend effect op de inkomstengroei.
De collectieve uitgaven ontwikkelen zich per saldo niet veel anders dan in het voorjaar werd becijferd. Op onderdelen zijn er wel verschillen doordat nieuwe informatie is verwerkt en de raming van enkele uitgavencategorieën is bijgesteld. Zo zijn de meerjarencijfers uit de Miljoenennota 2002 verwerkt en is de raming voor de rentelasten neerwaarts bijgesteld. De volumegroei van de zorguitgaven komt nu iets hoger uit, op 2,5% per jaar tegen 2,25% per jaar in de eerdere berekening. De hoge bouwprijzen in het scenario tenslotte zorgen voor hogere uitgaven, onder meer aan infrastructurele projecten.
De budgettaire ruimte in de volgende kabinetsperiode kan worden vergroot door beleidsmaatregelen die de verwachte economische groei verhogen. Ook kan extra financiële ruimte voor nieuw beleid worden geschapen door uitgavenbeperkingen en/of lastenverzwaringen. De budgettaire ruimte kan worden aangewend voor verbetering van het begrotingssaldo, dat in 2002 op 0,6% BBP uitkomt, dan wel voor uitgavenverhogingen en/of lastenverlichting. Verbetering van het begrotingssaldo kost ruim ƒ 1 mld (0,5 mld euro) budgettaire ruimte per 0,1 %-punt van het BBP.
Later deze maand zal het Centraal Planbureau een publicatie uitbrengen met een uitgebreide beschrijving van twee economische scenario's, een voorzichtig en een optimistisch scenario, voor de periode 2003-2006. Deze publicatie bevat tevens gedetailleerde informatie over de collectieve financiën in beide scenario's.
Lees ook het bijbehorende persbericht.
De gehanteerde economische groei van 2003-2006 lag toen op 2¼% per jaar, conform het voorzichtig trendmatige groeiscenario uit CPB-document 1. De boekhoudkundige berekening resulteerde dit voorjaar in een budgettaire ruimte van 3¼ mld euro (f 7 mld) voor de periode 2003-2006 bij een EMU-saldo van 1,1% BBP in het startjaar 2002.
Deze ruimte kan worden aangewend voor verbetering van het begrotingssaldo dan wel voor uitgavenverhogingen en/of lastenverlichting. Met de voor eind november geplande publicatie van de middellange termijnverkenning voor de komende kabinetsperiode (MLT) worden de budgettaire en economische vooruitzichten 2003-2006 van dit voorjaar geactualiseerd.
In tegenstelling tot de boekhoudkundige becijferingen van dit voorjaar omvat de MLT een integrale doorrekening van de economische en budgettaire ontwikkelingen. Dit kan tot andere uitkomsten leiden. De veranderingen in het beeld voor de periode 2003-2006 hangen echter vooral samen met de nieuwe inzichten voor de korte termijn.
Verder is op een groot aantal terreinen sinds het voorjaar nieuwe informatie beschikbaar gekomen. Daarbij gaat het onder andere om de nadere uitwerking van de begroting voor 2001 en 2002, de meerjarencijfers uit de Miljoenennota 2002, het belastingplan 2002 en recente maandrealisaties voor de belasting- en premie-opbrengsten. Vooruitlopend op de MLT geeft het CPB in deze notitie zicht op de economische groei en de budgettaire ruimte die als input kunnen dienen voor de op te stellen verkiezingsprogramma's van de politieke partijen.