Kunnen arbeidsmarktinstituties de werkloosheidsvoeten in de nieuwe lidstaten van de EU verklaren?
Hervorming van arbeidsmarktinstituties niet de oplossing voor werkloosheidsproblemen in Polen en Slowakije.
Hierbij valt te denken aan de verbetering van de kwaliteit van regelgeving en wetshandhaving in beide landen en de modernisering van de landbouwsector in Polen. Arbeidsmarktinstituties zijn er al vrij flexibel, en hervorming ervan kan slechts een relatief bescheiden bijdrage leveren aan de verlaging van de werkloosheid in deze landen. Polen en Slowakije zijn twee van de tien lidstaten die op 1 mei toetreden tot de Europese Unie. In de andere toetredende lidstaten is de werkloosheid lager en kan hervorming van arbeidsmarktinstituties relatief meer effect sorteren. Zo kan een verlaging van de werkgevers- en werknemerslasten in Hongarije een effectieve bijdrage leveren.
Dit zijn enkele conclusies uit het vandaag verschenen CPB Document 'Can labour market institutions explain unemployment rates in new EU member states?'. In deze publicatie heeft het Centraal Planbureau (CPB) in kaart gebracht hoe arbeidsmarktinstituties in de nieuwe lidstaten zijn vormgegeven, hoe deze zich verhouden tot die in de huidige lidstaten en in hoeverre dit een verklaring kan bieden voor de hoge werkloosheid in sommige van de toetredende landen.
Grote verschillen in werkloosheid tussen toetredende lidstaten
We staan aan de vooravond van een historische gebeurtenis: per 1 mei treden tien nieuwe lidstaten toe tot de Europese Unie. Deze tien landen, Polen, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Slovenië, Estland, Letland, Litouwen, Malta en Cyprus, verschillen onderling sterk op een aantal punten. Zo varieert de werkloosheid van 4,4% in Cyprus tot 19,2% in Polen. De werkloosheid ligt niet alleen in Cyprus, maar ook in Tsjechië, Hongarije, Slovenië en Malta beneden het gemiddelde van de huidige EU (EU-15). Daarentegen is de werkloosheid in Polen en Slowakije beduidend hoger dan in welke van de huidige EU-lidstaten dan ook. Deze verschillen maken duidelijk dat de nieuwe lidstaten niet over één kam geschoren kunnen worden.
Arbeidsmarktinstituties in de nieuwe lidstaten niet minder flexibel dan in huidige EU-15
Algemeen wordt tegenwoordig het belang van flexibele arbeidsmarktinstituties onderkend. Zo is er consensus dat ruimhartige uitkeringen en hoge werkgevers- en werknemerslasten de prikkels voor arbeidsparticipatie kunnen verlagen. De hogere werkloosheidscijfers in Europa ten opzichte van die in de Verenigde Staten worden vaak toegeschreven aan de relatief rigide Europese arbeidsmarkt, zoals die tot uiting komt in hoge ontslagbescherming en genereuze sociale voorzieningen. De angst bestaat dat deze problemen nog aanzienlijk zullen verergeren in een uitgebreid Europa. Nog niet zo lang geleden werden de nieuwe lidstaten immers centraal geleid en was de arbeidsmarkt er inflexibel.
Er is echter veel gebeurd in Centraal- en Oost-Europa in de aanloop naar de toetreding. Uitkeringen zijn er verlaagd, zowel qua niveau als qua duur, en bevinden zich nu duidelijk onder het EU-gemiddelde. Ontslagbescherming is er gematigd en is nu globaal vergelijkbaar met wat in de EU-15 gebruikelijk is. Loononderhandelingen, die voor de transitie werden geregeld door de overheid, zijn aanmerkelijk gedecentraliseerd en worden nu in de meeste toetredende lidstaten op bedrijfsniveau gevoerd. Gemiddeld genomen zijn de arbeidsmarktinstituties in de nieuwe lidstaten dan ook zeker niet minder flexibel dan in de huidige EU-15.
Hervorming arbeidsmarktinstituties in de nieuwe lidstaten kan nuttig zijn...
Arbeidsmarkthervormingen vormen een beproefd recept bij het bestrijden van hoge werkloosheid. Net als in de huidige EU-15 kunnen specifieke maatregelen ook effect sorteren in de nieuwe lidstaten. Zo kan verlaging van de wig, het verschil tussen de loonkosten voor de werkgever en het bedrag dat de werknemer netto overhoudt, een significant effect hebben op de werkloosheid in Hongarije. Ook een verhoging van de uitgaven aan activerend arbeidsmarktbeleid is voor een aantal van de nieuwe lidstaten van belang, om te voorkomen dat bepaalde groepen structureel buiten de arbeidsmarkt komen te staan. Dit sluit aan bij een recent advies van de Europese Commissie. Hiermee kan echter niet worden volstaan.
...maar is zeker niet voldoende voor oplossen problemen in Polen en Slowakije
Het zou buitengewoon onverstandig zijn om zich blind te staren op arbeidsmarkthervormingen. De extreem hoge werkloosheid in Polen en Slowakije kan slechts marginaal worden toegeschreven aan de manier waarop de arbeidsmarktinstituties zijn vormgegeven. In deze landen spelen andere elementen een veel grotere rol. Op hun weg naar de toetreding, hebben beide landen de afgelopen jaren de monetaire teugels aangetrokken en tegelijkertijd structurele hervormingen doorgevoerd, zoals herstructurering van de mijnbouwsector in Polen. Deze combinatie heeft tot sterk stijgende werkloosheid geleid. Tegelijkertijd liggen er nog meer pijnlijke maatregelen in het verschiet. Zo toont de grote landbouwsector in Polen dat de transitie naar een moderne economie daar nog niet voltooid is, terwijl in beide landen de zwakke wetshandhaving aangepakt moet worden en de overheid effectiever kan werken. De winst die met arbeidsmarkthervormingen te behalen is, is in vergelijking hiermee slechts gering.
Lees ook het bijbehorende persbericht.
Vijf van deze landen hebben een werkloosheid die boven de gemiddelde werkloosheid in de vijftien bestaande EU-leden (EU-15) ligt. Het onderzoek concludeert dat arbeidsmarktinstituties in de toetredende landen over het algemeen minder rigide zijn dan arbeidsmarktinstituties in de EU-15.
Arbeidsmarktinstituties verklaren slechts een klein deel van de werkloosheid. Dit betekent niet dat er niks aan te merken is op de arbeidsmarkten in de nieuwe lidstaten: verdere hervorming van sommige instituties zouden de werkloosheid in sommige landen kunnen verlagen. Hoge werkloosheid vraagt echter om verdergaande maatregelen: in Polen en Slowakije is de werkloosheid sinds 1998 fors gestegen en is nu bijna twintig procent. Redenen voor deze forse stijging zijn (i) uitgestelde hervormingen in combinatie met strikt monetair beleid; (ii) weinig naleving van wetten en regels, corruptie, bureaucratie; en (iii) een groeiende beroepsbevolking.
Dit is een Engelstalige publicatie.