Flexibele uittreding
Flexibele uittreding is in de praktijk nauw verbonden met een flexibel pensioenschema. Dit komt door kapitaalmarktimperfecties en instituties die de opname van pensioen verbinden met de arbeidsaanbodbeslissing. In dit paper worden drie voorwaarden geformuleerd waardoor flexibele uittreding als een verzekering kan functioneren om de genoemde risico’s af te dekken.
Ten eerste moet het voor de werknemer mogelijk zijn om de pensioenleeftijd aan te passen zonder dat dit veel kosten met zich meebrengt. De tendens richting actuarieel neutrale pensioenen heeft deze kosten weliswaar significant doen dalen, maar in Nederland en in andere landen is nog altijd sprake van ‘aanpassingskosten’.
Ten tweede moeten werknemers bereid zijn om hun arbeidsaanbod aan te passen als sprake is van een vermogensschok. Dit blijkt het geval te zijn, al suggereert de literatuur dat men nog meer reageert op de vormgeving van de pensioenschok - bijvoorbeeld in termen van ‘standaardpensioenleeftijd’ - dan op de financiële prikkel (het inkomenseffect). Ten derde moet de arbeidsmarkt voor ouderen het mogelijk maken dat men zijn uittredingsleeftijd aanpast. Deze voorwaarde wordt weliswaar steeds belangrijker, maar heeft nog niet veel aandacht gekregen in de literatuur. Fiscale en sociale zekerheidsinstituties kunnen het langer doorwerken ontmoedigen. De werkloosheidsduur van ouderen is lang en oudere werkzoekenden vinden moeilijk een baan. Institutionele hervormingen die flexibele uittreding beter mogelijk maken leiden tot verzekeringswinst.