Flexibele pensioenopname in de eerste pijler
We presenteren een model met twee overlappende generaties waarin individuen verschillen in levensverwachting en opleidingsniveau, waarbij een positief verband tussen beide is verondersteld. Een hoogopgeleide verdient doorgaans meer loon dan een laagopgeleide en zodoende levert het model ook een positieve samenhang op tussen inkomen en levensverwachting. We zien deze relatie in werkelijkheid terug. Het veronderstelde pensioenstelsel is vergelijkbaar met de AOW: premies worden proportioneel geheven over inkomen en iedereen ontvangt dezelfde uitkering die op een vaste leeftijd ingaat en wordt uitgekeerd zolang de persoon leeft. Dit stelsel leidt dus tot herverdeling van hoge naar lage inkomens (inkomensherverdeling) maar ook van kort- naar langlevenden (langlevenherverdeling). Omdat levensverwachting en inkomen positief samenhangen, maakt langlevenherverdeling het pensioenstelsel regressiever.
We laten zien dat een overstap van een vaste ingangsdatum van het pensioen naar een flexibele ingangsdatum (met actuariële omrekening bij eerder of later stoppen) voor alle opleidingsgroepen een voordeel kan opleveren. Omdat actuariële omrekening van de pensioenuitkering gebeurt op basis van de gemiddelde levensverwachting, is voor hoogopgeleiden (die doorgaans een bovengemiddelde levensverwachting hebben) de beloning van langer doorwerken op hun pensioen te hoog. Hoogopgeleiden gaan er dus in ieder geval in welvaart op vooruit: zij worden geconfronteerd met een lagere impliciete belasting wat hen stimuleert langer door te werken. Voor laagopgeleiden geldt juist dat actuariële omrekening de impliciete belasting vergroot, wat een negatief effect heeft op hun welvaart. Daar staat tegenover dat het later uittreden van de hoogopgeleiden meer belastingsinkomsten oplevert en dus meer ruimte biedt voor inkomensherverdeling. Dit verhoogt de welvaart van laagopgeleiden.