1 oktober 1999

Effecten van de uitvoeringsnota klimaatbeleid

ECN/RIVM en CPB: Resultaten klimaatbeleid onzeker

Persbericht
Het is onzeker of het beleid in de recent verschenen ‘Uitvoeringsnota Klimaatbeleid, deel 1, binnenlandse maatregelen' de uitstoot van broeikasgassen voldoende zal verminderen. Dit blijkt uit onderzoeken van ECN, RIVM en CPB.

Deel 1 van de nota geeft aan hoe het kabinet de helft van de reductieverplichting van het Kyoto-protocol wil bereiken met binnenlandse maatregelen. Op verzoek van het ministerie van VROM hebben ECN, RIVM en CPB onderzocht of het beleid van de nota voldoende is om de beoogde reductie (25 Mton CO2-equivalent in 2010) te realiseren. Ook zijn de kosten en macro-economische effecten geanalyseerd.

Onzekerheden

De instituten komen tot de conclusie dat het grootste deel (15 Mton) van het beoogde reductiedoel ‘hard' is, dat wil zeggen dat deze reductie naar verwachting bij de voorgenomen beleidsmaatregelen wordt gehaald in 2010. Ongeveer de helft van de ‘harde' reductie heeft betrekking op niet-CO2 broeikasgassen, het overige deel op energiebesparing en toepassing van duurzame energie (houtstook, wind en zon). De resterende reductie van circa 10 Mton is onzeker. Voor deze reductie is beleid nodig waartoe nog niet is besloten, of is beleid aangekondigd waarvan de effectiviteit onzeker is.
De belangrijkste onzekere factor betreft de voorgenomen afspraak over de emissies van elektriciteitscentrales die kolen als brandstof gebruiken. Het doel is de emissie van kolencentrales terug te brengen tot het niveau van elektriciteitsproductie uit aardgas. Aangezien nog onduidelijk is of een dergelijke afspraak met elektriciteitsproducenten tot stand komt, is de bijbehorende reductie van 6 Mton onzeker. Daarnaast is onzeker of de vrijwillige ‘Energie(prestatie)adviezen' voor woningen en kantoren voldoende resultaat opleveren. Ook over de beoogde reductie in de glastuinbouw en de industrie bestaat voor een deel twijfel. Tot slot geldt dat het beleid voor duurzame energie nog nader moet worden ingevuld om de beoogde reductie te halen.

Economische effecten

De instituten hebben berekend dat de overheidsuitgaven bij volledige realisatie van de beoogde reductie in 2010 rond f 1 miljard per jaar hoger zijn. Dit geld gaat vooral naar energiebesparing en duurzame energie. De nota lokt extra private investeringen uit van circa f 2 miljard per jaar.
De macro-economische effecten van de Nota zijn beperkt. Het beleid in de nota heeft op lange termijn een negatief effect op het Nederlandse bruto binnenlands product van 0,2%, onder meer door een mogelijk afzetverlies in de glastuinbouw. De totale werkgelegenheid zal op lange termijn 0,1 à 0,2% lager uitvallen.

Lees ook het bijbehorende persbericht.

In het binnenland wordt een reductie met 25 Mton beoogd. Uit deze notitie blijkt dat de effecten van de Uitvoeringsnota onzeker zijn, met name omdat de nota veel minder hard beleid bevat. Minder hard zijn instrumenten waarover pas later eventueel wordt besloten, instrumenten die niet zijn geconcretiseerd en instrumenten waarvan de effecten als zeer onzeker worden beoordeeld. Een voorbeeld is het convenant over kolencentrales dat het Kabinet wil afsluiten met de elektriciteitsproducenten. Het harde beleid leidt tot een reductie van 13 Mton. Als ook het minder harde beleid wordt meegerekend, zou de doelstelling wel bereikt kunnen worden. De nota verhoogt de overheidsuitgaven % incl. gederfde inkomsten % structureel met 0,85 (hard beleid) tot 1,25 mld gulden (inclusief minder hard beleid) per jaar; dit wordt grotendeels gefinancierd uit (verhoging van) energiebelastingen.

De Uitvoeringsnota leidt op lange termijn (2020) naar verwachting tot een bruto binnenlands product dat 0,2% (hard beleid) tot 0,3% (inclusief minder hard beleid) lager is dan het BBP in het Global Competition scenario. De werkgelegenheid valt 0,1 (hard beleid) resp. 0,1 à 0,2% (inclusief minder hard beleid) lager uit dan in het GCscenario. Voor afzonderlijke sectoren kunnen de effecten groter uitvallen. Bij de glastuinbouw kan het ‘GLAMI’-convenant in de context van het GC-scenario, afhankelijk van de invulling, tot een 5% lagere afzet leiden.

Auteurs

Wim Groot
Carl Koopmans
Martin Vromans