20 februari 2017

Beoordelingssystematiek zoetwaterbeschikbaarheid

Rijkswaterstaat heeft het CPB gevraagd de toepasbaarheid van een methodologie om maatregelen op het terrein van zoetwaterbeschikbaarheid te beoordelen en de relatie met MKBA’s te toetsen. Voorliggende CPB Notitie voorziet daarin.

Het rapport ‘Risicobenadering voor de Nederlandse zoetwatervoorziening’, eerdere concepten en tussenproducten, gesprekken met opdrachtgever en vergaderingen van de begeleidingscommissie vormen de bouwstenen waarop deze notitie is gebaseerd. Het rapport over de risicobenadering is in opdracht van Rijkswaterstaat opgesteld door medewerkers van Deltares, HKV, LEI en Witteveen+Bos. Het betreft een evaluatie van de toepasbaarheid van een in 2015 ontwikkelde methodiek voor een risicoanalyse van droogte voor heel Nederland als onderbouwing voor de besluitvorming in 2021 met betrekking tot zoetwater in het kader van het Deltaprogramma. De methodiek is toegepast op twee cases: de Berkel en het Amsterdam-Rijnkanaal (ARK).

Het CPB acht de ontwikkelde methodiek een methodologisch goede basis om maatregelen op dit terrein te kunnen beoordelen. Bij de toepassing op de twee cases blijkt echter dat er nog veel beperkingen en witte vlekken zijn die op dit moment het praktische gebruik van de methodiek nog in de weg staan. Om de methodiek in de praktijk bruikbaar te maken is er daarom nog veel doorontwikkeling nodig. Dit betreft met name het gebruik van een juiste referentie en het feit dat adaptief gedrag in de methodiek nog niet is uitgewerkt en in deze eerste toepassing bij de cases dan ook niet is meegenomen. Daarnaast is het gebruik van meerdere toekomstscenario’s, zowel om de effecten van droogte te ramen in de tijd als de invloed van maatregelen op deze effecten van belang. Dit is wel benoemd in het rapport, maar in de cases is deze meervoudige scenario-analyse nog niet toegepast. De analyse in de cases zijn alleen uitgevoerd bij de huidige klimaatomstandigheden. Voor een adequate invulling van analyses zijn nog veel data en regionale modelontwikkeling nodig.

De effecten van de geanalyseerde maatregel in de casus Berkel bleken erg beperkt. In de casus ARK is het niet mogelijk gebleken een maatregel te analyseren en zijn de effecten geanalyseerd van een mogelijk toekomstscenario. Ook deze effecten bleken erg beperkt. Dit is een belangrijke constatering. Dit zou het gevolg kunnen zijn van het feit dat er nog veel effecten van maatregelen niet zijn uitgewerkt of onbekend zijn, waardoor wellicht belangrijke kosten en baten niet tot uitdrukking komen. Ook zou de omvang van het droogteprobleem minder groot kunnen zijn dan tevoren ingeschat. Dit zou weer gelegen kunnen zijn in het feit dat alleen de effecten zijn geanalyseerd voor 2015 en de effecten van toekomstige klimaatontwikkelingen niet zijn meegenomen. Verder zou het kunnen dat bij toeval een maatregel en een scenario zijn geanalyseerd die weinig effect sorteerden. Ten slotte is het ook mogelijk dat de beleidsruimte om de effecten van droogte terug te dringen beperkt is. Een analyse van de onderliggende oorzaak zou richtinggevend kunnen zijn bij een verdere uitwerking van het instrumentarium.

Ten slotte zijn in de analyse van het CPB een aantal andere kanttekeningen en aandachtspunten naar voren gekomen die in deze notitie verder worden uitgewerkt. Deze kanttekeningen en aandachtspunten hebben zowel betrekking op de totstandkoming van de methodiek als op de uitwerking daarvan in de praktijk.

Auteurs

Gerbert Romijn